Voor Heine hebben ze bedacht dat hij meer moet gaan bewegen. Zijn buikomvang is aanzienlijk. Daar moet dus wat vanaf. Maar omdat hij het alleen lopen niet zo ziet zitten, moet ook Pa eraan geloven. Toevallig vindt Pa het niet heel erg, maar het verplichte staat hem tegen. Toch sta ik woensdagmorgen met zes graden onder nul bij Heine voor de deur. Echt koud voelt het niet aan. Er staat bijna geen wind. Toch zitten de fietsers ineengedoken met het hoofd tussen de schouders te blauwbekken. Automobilisten kijken geniepig vanachter hun schoongekrabde cirkeltje naar mij als ik via de zebrapaden oversteek. Heine is opvallend stil. Geen woord over zijn aanstaande plannen of vakantie. Er broeit iets. Waarschijnlijk zit het afvallen hem dwars. We lopen het bekende stukje Zwijndrecht naar de grens met onze buurgemeente , Hendrik Ido Ambacht, op de Meent. Al die tijd heeft Heine geen woord geuit. Nu vraagt hij wat ik van plan ben te doen en hoeveel kilometers het gaan worden. Ik moet hem het antwoord schuldig blijven, want ik weet het zelf nog niet. Heb er nog niet over nagedacht. Ik zeg :”Volg mij maar, dan merk je het wel”. In de buurgemeente weet ik intussen al aardig de weg, maar straatnamen moet je mij niet vragen. Op een bepaald punt gaan we rechtsaf. Dit is geen keuze, maar noodzaak. Linksaf en rechtdoor wordt belemmerd door een gracht, dus uitgesloten. Even verderop is een bruggetje en als we daar over zijn, gaan we wederom naar links. We hebben uitzicht over landerijen met hier en daar een gebouw. Hier komt Heine met een verhaal op de proppen over een brug en een gracht waar hij kortgeleden geweest zou zijn. Hij wijst naar een hekwerk en een modern bouwsel. Hij beaamt nog dat het best de moeite waard is om er naar toe te gaan. Maar waar we ook gaan en hoe we het ook proberen, met geen mogelijkheid is er een pad of iets dergelijks te vinden. En van een brug is ook geen sprake. Om ons uit de impasse te helpen, zoek ik hulp bij een passante met een hondje. Zij lacht en vertelt dat daar de Betuwelijn weer boven de grond komt, nadat dit spoor net vóór de Oude Maas naar beneden is gedoken. De Sophiatunnel van een kilometer of zeven. Hier komt dus de aap uit de mouw. Heine heeft maar wat verzonnen. We vervolgen onze wandeling en komen langs de Intratuin, waar Heine, volgens zijn zeggen, al drie keer naar de Kerstshow is wezen kijken. Heine houdt wel van die glinsterdingetjes. Wij buigen af naar de Langeweg met zicht op het Zwijndrechtse Ziekenhuis en enkele kleine industrieterreintjes. Heine vraagt nogmaals wat de bedoeling is. Inmiddels heb ik een idee over de te volgen route en ik leg hem deze dan ook uit. Eerst over het viaduct over de A16 en dan via Bakestein terug naar huis. Via de Einsteinweg komen we op het immense sportpark terecht. Van enige activiteit is natuurlijk geen sprake. Alleen wat bouwwerkzaamheden. Een hek hier, een paaltje daar. Heine speurt de omgeving af naar mogelijke veldwerkzaamheden door zijn ex-collegae. Als er maar even een spoortje van oranje te bespeuren valt, geeft hij een schreeuw alsof er brand is. Uiteindelijk komen we op de Oude Stationsweg, waar de boer een wak hakt om water voor zijn kippen te bemachtigen. Heine denkt nog even aan 'koffie drinken' bij Drechtwerkgroen, maar daar prakkezeer ik niet over. Gewoon doorlopen. Ook op de Jeroen Boschlaan wordt lekker doorgestiefeld en het is dan ook geen wonder dat we al vóór tien uur bij het fietstunneltje staan. Hier vind ik het wel genoeg en ook Heine wil wel naar huis. Zijn neus, het enige blote lichaamsdeel, ziet blauw van de kou. We nemen afscheid van elkaar en een kwartier later sta ik op de stoep. Volgens de teller heb ik mooi elf kilometer gelopen. Voor donderdag heb ik een afspraak om bloed te prikken in het ziekenhuis. Een mooie gelegenheid om er een lusje aan vast te knopen. Ben ik meteen een poosje onder de pannen. Via de meest gangbare route, de Pietermantunnels, loop ik, na mijn middagslaapje, de twee en een halve kilometer, naar de priklokatie. In een mum is het gebeurd. Slecht twee wachtenden voor mij. En eenmaal buiten gekomen, ga ik langs de Rotterdamseweg, de oude postroute in de tijd van Napoleon, richting het stadscentrum. Het weer lokt niet echt. Het is droog en daar is alles mee gezegd. De oude geveltjes in deze hoofdader van onze gemeente, zijn mij intussen wel bekend, dus daar ga ik zonder oponthoud aan voorbij. Tot aan de Laan van Walburg volg ik de eerder genoemde Rotterdamseweg. Ik stel mij zo voor dat hier in vroeger tijden de postkoetsen af en aan reden. En ook de wagens met groenten, Zwiujndrecht was vroeger een echt tuindersdorp, reden hier richting Dordrecht om met de pont over te varen. Rotterdam zal destijds nog niet veel betekend hebben als afzetgebied. Het is niet erg druk op straat. Weinig voetgangers en het autoverkeer is ook gematigd. Niets om mij druk over te maken. De Koninginneweg volgend in rap tempo, kom ik algauw bij het viaduct onder de A16 en aan de andere kant, onze wijk. Nu is het nog slechts een hortje om via de Lus bij Swinhove uit te komen. Nog even oversteken en ik ben na 6,7 km weer thuis. Een leuk ommetje is achter de rug en net op tijd, want niet lang erna valt de vorst binnen en worden de straten spekglad. Van lopen komt de rest van de week niets meer. Het weektotaal strandt hier dus op 17,6 km. Quirinus. |