De nieuwe week is nog maar amper begonnen of ik sta in de startblokken voor een wandeling, waarin ik een deel van de misgelopen kilometers wil inhalen. De laatste twee dagen is er niks van gekomen. Enerzijds door het weer en anderzijds vanwege familiebezoek. De noordoosten wind staat recht op de voordeur, dus het voelt al koud aan eer ik buiten ben. Eenmaal in de buitenlucht is het nog een tikje erger. Hoewel het niet of nauwelijks vriest, heb ik het gevoel alsof mijn oren van mijn hoofd vallen en dat de druppel aan mijn neus een ijsklontje is. Toch ga ik moedig door, want ik wil toch echt weer eens een paar kilometers maken. Waarheen ik ga, is zelfs voor mij nog geheim. Met andere woorden, ik weet het nog niet. Eerst maar eens het bekende loopje langs de Develsingel naar de Pietermantunnels. Zwanen, ganzen en waterhoentjes zwemmen rustig rond in het haast roerloze water. Langs de kanten ligt wat ijs, maar veel is het niet. In plaats om rechtstreeks naar de tunnel te gaan, kies ik ervoor om over het viaduct en langs de brandweerkazerne te lopen. Het beieren van de klokken van het Pietermankerkje galmt mij tegemoet. De beiaardier roept de gelovigen op ter dienst. Ook in de verte, vanaf de Sterrenbuurt, hoor ik het zware galmen van een grotere klok. Het is zondagmorgen en dan hoort dat erbij. Eenmaal door de tunnels ga ik linksaf om via het Tersteeghepad verder de bebouwde kom uit te lopen. Veel volk kom ik niet tegen op dit vroege uur. Slechts enkelen met goede voornemens die hardlopen of joggen. Ook staan er een tweetal gekke sprongen te maken. De één is aan het stoepranden en de ander staat als een verkeersregelaar met armen en benen te zwaaien. Al lopend ga ik steeds verder van huis tot op een punt, nabij de Munnikensteeg, ik wel naar links moet gaan, wil ik niet te ver afdwalen. Ik steek nog wel even over, want de andere kant is aantrekkelijker om het viaduct over het Kijfhoekrangeerterrein te beklimmen. Hier is het wel drukker. Vooral kerkgangers die zich haasten om op tijd bij de verschillende kerken de dienst bij te wonen. Onder mij zie ik het formeren van lange treinen. Goederenwagons in verschillende maten en diverse opschriften worden door kleine locomotieven op hun plaats in de rij gebracht. Een interessant karweitje, waarnaar ik vaak genoeg heb staan kijken. Vandaag heb ik geen tijd om te kijken. En het is er ook veel te koud voor. Als een haas ga ik verder, de trap af om op de secundaire weg verder te gaan. De trappen in Zwijndrecht, bedoeld om fietsers en wandelaars een veilige op- of afrit te bezorgen, zijn nog altijd een soort van stiefkindje. Bezaaid met bladeren en afgewaaide takken maakt het tot een uitdaging om veilig beneden te komen. De landerijen en het Develbos zijn bedekt met diepe modderplassen. Niet aantrekkelijk voor mij, dus houd ik mij aan de verharde weg langs de manege en de Munnikenhoeve, alvorens ik oversteek naar het Arboretum en later het Develpad. Zo zoetjesaan kom ik weer dichter bij huis en ook wordt het drukker met honduitlaters. Het Arboretum, anders een grote bloementuin, ligt er nu wat verlaten en mistroostig bij, maar het loopt lekker over de slingerende paden en vele bruggetjes. De laatste kilometer voert weer door de straten, eerst de vogelbuurt en daarna de straten met bloemennamen. En het is tien vóór voor half elf als ik met 9,3 km op de teller, koud en tevreden, thuis kom.. Normaliter wordt erop maandag niet veel aan wandelen gedaan, maar voor vandaag, vanwege de inhaalslag, wordt er een uitzondering gemaakt. Als de wekelijkse boodschappen in huis zijn gehaald, ga ik via de langste route naar het gemeentehuis om mijn rijbewijs te verlengen. Tenminste, vragen hoe dat in zijn werk gaat. Het had natuurlijk telefonisch afgehandeld kunnen worden, maar dat is aan mij niet besteed. Dus een wandeling van een goede vier kilometer in de tweede helft van de ochtend. En er moet natuurlijk ook nog terug gewandeld worden. Al met al 8,2 km voor het maken van een afspraak. Onnodig, maar ze tellen wel. Aanvankelijk heb ik niet veel zin om de straat op te gaan. Het is berenkoud en mijn teen doet zeer. Er is een afspraak gemaakt bij een podotherapeut, maar dat is pas op vrijdag. Tot zolang is het behelpen. Naarmate de ochtend vordert, gaat het steeds meer kriebelen en om half tien gaan de 'stoute schoenen' aan en ga ik aan een rondje Devel beginnen. De wind snijdt om mijn oren en mijn handen hebben het nog meer te verduren. Toch zet ik door, hoewel de twijfel aanwezig is. Om een beetje uit de wind te blijven, duik ik het Develpark in en volg de slingerende paden. De bomen geven wat beschutting. mensen kom ik niet tegen. Zelfs geen hond. Na het park ga ik over het Develpad langs de Devel en later door het Arboretum. De bomen zijn kaal en op het water drijven wat meerkoetjes en een zwanenpaar. Koppeltjes mensen lopen keuvelend langs. Zij schijnen van de kou geen hinder te hebben. Ik des te meer. Vooral aan de andere kant als ik via de Lindenweg op de terugweg ga. Alsmaar doorlopend, zonder te pauzeren, kom ik na 7,7 km weer thuis en het is nog net geen middag. Het is al een poosje geleden dat ik met Heine op pad ben geweest en vandaag moet het er van komen. We spreken af dat ik om half negen bij hem voor de deur sta. De route moet ik nog over nadenken. Zo gezegd, zo gedaan. Ik probeer nog om Heine telefonisch te benaderen, maar zonder succes. Hij geeft geen gehoor. Inmiddels heb ik een idee waarheen te gaan en wil ik een ander ontmoetingspunt afspreken. Nu gaat die vlieger niet op en houd ik mij aan de oorspronkelijke afspraak van half negen. Het eerste wat ik doe als ik biij Heine ben, is zijn telefoon in orde maken. De 'trilmodus'. staat ingeschakeld zonder dat hij eraan heeft gezeten. Kort erna verlaten we zijn huis en gaan we op pad naar de waterbus, want het plan is om Dordrecht een bezoek te brengen. Via de Rotterdamseweg bereiken we het Veerplein en daar moeten we een kwartiertje wachten. We vervelen ons niet, wanr al is het een beetje mistig, we zien dat de Stadsbrug opengaat voor een bijzonder transport. Het casco van het een of andere vaartuig wordt door twee slepers begeleidt naar een werf om afgebouwd te worden. Altijd leuk om hier getuige van te zijn. Aan de overkant gekomen, lopen we een deel van de vorige 'SOP-tocht' over de Riedijkbrug en Villa Augustus naar de Prins Hendrikbrug. Veel volk is er niet op straat. De kou houdt de mensen binnen. De temperatuur ligt dan ook gevoelig onder nul. Het is haast niet mogelijk om foto's te maken. Heine lijkt geen last van de kou te hebben. Hij kletst honderduit over zijn aanstaande uitjes en vakantie naar Valkenburg in juni. Ook Villa Augustus, waarover het verhaal gaat dat Keizer Augustus hier ooit gelogeerd zou hebben, werpt veel vragen bij hem op. Tegen de tijd dat die allemaal beantwoord zijn, zijn we de Prins Hendrikbrug al gepasseerd en gaan we alweer op de terugweg over de voormalige scheepswerf, de Biesbosch. Nadat we de Prins Clausbrug achter ons gelaten hebben, gaan we via de Dordtse binnenstad naar de Stadsbrug en daarover heen naar Zwijndrecht. En bij het station van Zwijndrecht nemen Heine en ik afscheid van elkaar en lopen we beiden op huis aan. Heine mag 10 km schrijven en ik heb er bij thuiskomst 11,8 km opzitten. De rest van de week geen geplande routes, maar op donderdag een loopje van 7,8 km heen en terug naar het gemeentehuis. Vrijdag boodschappen doen en een bezoek aan de podotherapeut wat met elkaar 8,3 km opleverde. En zaterdag moest er iets afgegeven worden bij Heine, waardoor ik 4,4 km kon bijschrijven. Het weektotaal kwam hiermee op 57,5 km. Quirinus. |