Ik hoor het de weerman nog zeggen :”Slechts hier of daar een buitje, maar veel zal het niet betekenen”. Nou, je zult er maar net in lopen, zoals ik op zondagmorgen als ik voor een uurtje de buurt rondloop. Terwijl half Zwijndrecht in de kerk zit en de andere helft nog ligt te slapen, heb ik behoefte aan wat beweging. Het is half bewolkt en zo nu en dan komt de zon vriendelijk om het hoekje kijken. Niks in de weg dus. Omdat een groot deel van onze buurt op de schop ligt, vanwege de vervanging van gas- en waterleiding, moet ik een stukje omlopen. Ik ben nog maar net goed op weg of de bui barst los. En nergens een plek om te schuilen. Zo nat als ik ben, ik loop door. Maak mijn rondje gewoon af. En na 5,2 km ben ik weer terug in de veilige haven, thuis. Na wat licht gespetter in de vroege ochtend, voelt het voorjaarsachtig aan als ik na ons 'koffie-uurtje' de straat opga. Haast als vanzelf gaan mijn voeten in de richting van het water, de Oude Maas, met aan de overkant de oudste Hollandse stad, Dordrecht. Je zou verwachten dat na de voorjaarsvakantie iedereen aan het werk of naar school is, maar daar lijkt het in het centrum niet op. Het is razend druk en oversteken doe je dan niet zo maar. Eenmaal aan de waterkant heb ik geen last meer van die drukte. Hier heerst rust. Scheepvaart is er genoeg en voor een leek zou het op een warboel lijken, maar alles gaat volgens de regels en voorschriften. Beheersbare drukte. Nu ik toch eenmaal zo ver ben, lijkt het mij wel leuk om nog een stukje verder te gaan. Voorbij de watertoren naar het Noordpark en de Beeldentuin. Hier is het kleurenpracht van bloeiende bloemen. Het geel van de narcissen overheerst. Meerdere wandelaars hebben de weg hierheen gevonden. Vooral echtparen kom ik tegen. Slechts een enkele eenling, net als ik. Nabij het Drierivierenpunt, op een bankje gezeten, stel ik thuis op de hoogte van mijn verdere bedoelingen en nadat ik wat bekomen ben, ga ik verder op mijn tocht. De terugweg gaat via allerlei straten en wat opvalt is dat het Slagveld er zo netjes bijligt. Ik vermijd de drukke doorgaande wegen en zoek mijn weg door achteraf straten. En nog net voor het middaguur ben ik weer thuis met 9,6 km op de meter. Ach, wat een dag. Regen, regen en een vlok sneeuw. Het lijkt haast winter. Ik heb vandaag geen wandeldag. De auto moet naar de garage op twee kilometer hier vandaan. Dus door de viezigheid terug naar huis lopen. Daarna lopend de wekelijkse boodschappenklus. Vervolgens met mijn stappers naar de schoenmaker in Walburg. Er moet nodig wat aan gedaan worden. De hakken zijn compleet weggesleten. Twee en een halve kilometer heen en dezelfde afstand en een beetje terug. En nog altijd regen. Het houdt niet op. Tussendoor nog een boodschapje en in de namiddag weer terug naar de garage om de auto op te halen. Al met al toch nog 10,9 km op de teller. En dat ondanks dat het geen wandeldag was. Een natte dinsdag, dat wel. En dan is het woensdag. Normaliter gaan Heine en ik dan samen op pad voor een iets langere trip. Voor vandaag hadden we Heerjansdam op het programma staan, maar vanwege de weersomstandigheden hebben we daar van afgezien. Kans op gladheid door sneeuw en opvriezing zijn niet tegen dovemansoren gezegd. Maar dan herinner ik mij dat ik in Walburg bij de bibliotheek nog iets moest afgeven. De route is te overzien en als het meezit, kan er nog een stukje aangebreid worden. Ook Heine voelt er voor. Dus om half tien sta ik bij Heine voor de deur. Ingepakt en gewapend met paraplu staat hij mij op te wachten. Een dikke das en een muts tot over zijn oren moeten hem tegen de kou beschermen. Straatje in en straatje uit, zoveel mogelijk beschut tegen de snijdende wind en stuifsneeuw, brengen ons tot voorbij het winkelcentrum. Het is even zoeken, maar eenmaal gevonden, is de boodschap gauw gedaan. Vervolgens zoeken we onze weg naar het Noordpark. Het sneeuwt steeds harder en Heine vraagt zich hardop af wat we aan het doen zijn. Ik stel hem gerust met de boodschap dat het sneeuwen maar tijdelijk is. We volgen de paden en hebben geen oog voor de omgeving. Voorovergebogen tegen de wind en de paraplu in de aanslag worstelen we verder. Tot op het Veerplein, waar we schuilen in het bushokje van de waterbus. Het thuisfront wordt geïnformeerd en de verwachte tijd van thuiskomst doorgegeven. Heine vraagt nog wel hoelang het nog gaat duren. We lopen door tot aan het station en nemen afscheid van elkaar om ieder zijn eigen weg in te slaan. Heine slaat rechtsaf en ik ga naar links. Een kwartier later word ik binnengelaten. Volgens de meter heb ik 9,6 km afgelegd. Het is bitter koud. De temperatuur komt amper boven nul uit. Ik neem mij voor om op deze donderdag eens in de wirwar van wandelpaden in Nederhoven mijn weg te vinden. Geen gemakkelijke opgave, want het is echt een doolhof. Al een paar keer heb ik het geprobeerd, maar ik kwam er niet uit. Maar eerst ga ik op zoek naar Ma, die onderweg is op haar dagelijkse rondje. In de Hyacintstraat vraag ik aan een voor mij wildvreemde man of hij haar heeft langs zien komen. Eerst kijkt hij mij wat vreemd aan, maar dan klaart zijn gezicht op en zegt hij :”Oh, is dat vriendelijke mens uw vrouw?” Als ik bevestigend knik, zegt hij dat hij haar vandaag nog niet gezien heeft. Met al het breekwerk in de buurt is het moeilijk gissen welke route de lieverd gaat nemen. Maar ik heb geluk, want daar komt zij mij tegemoet. Na deze ontmoeting ga ik verder op mijn pad. Via de Develweg en nog wat straten kom ik op de Lindenweg terecht. Het is gelukkig droog en dat brengt vele hondenbezitters ertoe om nu hun viervoeter even uit te laten. Het krioelt hier van deze beesten, die hun kletsnatte lijven langs mijn benen strijken. Hun baasjes staan gezellig keuvelend bij elkaar en kijken niet naar de dieren om. Bijna aan het eind van de Lindenweg, net vóór het brugje, ga ik naar links in de hoop dat dit pad mij brengt waar ik wezen moet. Aanvankelijk ziet het er goed uit, maar na een poosje raak ik toch van streek en moet ik advies vragen aan een passant. En dan gaat het weer even, maar niet voor lang, want dan ineens sta ik weer aan de Devel en heb ik een soort van rondje gelopen. Het is om moedeloos van te worden. Mijn lust om verder te wandelen is hiermee verdwenen, dus sla ik de weg naar huis in. Een volgende keer beter. Na 7,1 km op de teller word ik thuis liefdevol ontvangen. Regen, regen, het houdt maar niet op. Het is vrijdag en ik heb een afspraak in het ziekenhuis om bloed te prikken. Ma heeft haar rondje al gedaan en kwam doornat thuis. Zij dringt er bij mij op aan om met de auto te gaan. Ik laat mij niet overhalen en ga lopen. En.... het valt mee. De regen stopt zelfs voor even, maar niet voor lang, want op het tweede traject, van het ziekenhuis naar Walburg om mijn gerepareerde schoenen op te halen, begint het weer. Niet zo hevig alsdat Ma het heeft gehad, maar ik moet er langer door. En op de weg tetrug met de schoenen in de rugtas is het van hetzelfde laken een pak. Gewoon smerig weer met af en toe een vlok natte sneeuw. Niks aan. Vlug nog even bij Dirk naar binnen om brood te halen, want vanmorgen bij het boodschappen doen, hadden ze nog geen brood. Na 8,6 km heb ik het gehad en ben ik terug in het warme huis. De zaterdag begint met een vrolijk zonnetje en vergeten is de ellende van regen en sneeuw waar de vrijdag mee geëindigd is. Eerlijk gezegd had ik er niet meer op gerekend dat ik vandaag nog zou wandelen, maar met dit weer, kan ik het moeilijk laten. Ik ben wel alleen, want Heine heeft een uitje. Als lid van het 'cliënten-panel' is hij uitgenodigd voor een uitgaansdag. Mijn spulletjes zijn gauw genoeg bij elkaar gescharreld en weg ben ik. Eerst nog wel even de ruiten krabben, maar om half negen sta ik in de startblokken op de Molenwei te Heerjansdam. Nog maar amper op weg of ik kom er achter dat ik geen pen bij mij heb. Er zal toch zo nu en dan een notitie gemaakt moeten worden, want de bedoeling is dat ik een deel van de volgende SOP-tocht op GPS gezet gaat worden. Aan iedereen die ik tegen kom, vraag ik of ik even een pen kan lenen. De meesten geven te kennen dat zij niets bij zich hebben. Niet eerder dan na ruim drie kilometer wordt mij een pen aangeboden, maar jammer genoeg, schrijft hij niet. En dan na nog eens drie kilometer is er een mevrouw die mij wil helpen, maar ook deze pen schrijft niet. Niet eerder dan ergens op de Waaldijk, na zo'n acht kilometer, krijg ik, bij de zevende persoon die ik het vraag, een pen te pakken. Al die tijd heb ik de afstanden in gedachten gehouden. Opgelucht kan ik verder. Maar door al het gevraag en geprobeer ben ik wel een stuk achterop geraakt. Gelukkig is het goed weer en de route goed begaanbaar. De rest van de tocht gaat het allemaal van een leien dakje en om kwart vóór twaalf ben ik bij de finish en heb ik 12,2 km afgelegd. Deze week is het bij elkaar opgeteld 63,2 km geworden. En de SOP-tocht komt met de 11,8 km van de vorige keer precies op 25 km uit. Quirinus. |