De spanning die gaat stijgen De SOP-dag nadert snel Welk weer gaan we krijgen En lukt het allemaal wel Deze week weer een zomers weertje Hoewel 's ochtends nog wat kil Ik loop de route nog maar een keertje Het maakt geen enkel verschil Want alles is in orde Van alles is er voorzien Of het een succes gaat worden Weten we op 14 juni misschien Intussen gaan mijn gedachten Naar een tocht voor volgend jaar Heb ik dan nog voldoende krachten En ben ik nog wel daar Woensdag was ik aan het verkennen In het Develbos en er omheen Keek naar de vogels in de vennen En ik deed dat niet alleen Een dame was in extase Zij had daar een ree gezien Het zou mij echt verbazen Was het toch een hond misschien Ik ontdekte enkele nieuwe paden Het was voor mij de eerste keer Dat is ze beliep, is te raden Ze bevielen mij dan ook zeer De vogels in de bomen Zij kwetterden een lustig lied Ik heb het allemaal in mij opgenomen Het is hier een prachtig gebied De Devel rustig kabbelend Meandert van oost naar west Twee dames op een bankje babbelend Vermaken zich hier ook best Boeren op de akkers Beregenen het gewas En vogels, de rakkers Pikken wormen uit het gras Ik ga even rusten bij het kerkje Het kerkje van Kijfhoek Ik ben vermoeid, dat merk je Vandaar dat ik een bankje zoek Naar Heerjansdam ben ik gereden Op de zaterdag daarna Inspecteren was daarvoor de reden Van de SOP-route, die ik dus naga De zon is al krachtig Dus het jasje laat ik uit De natuur is prachtig Vandaar dat ik zachtjes fluit Een liedje van verlangen Wat komt erop mijn pad Wat blijft erbij mij hangen Zo mooi heb ik het niet eerder gehad De pas gemaaide graspaden Met de milde geur van hooi Door de dauw gelijk een soort waden Oh, wat is de ochtend mooi Schetterende kauwen Op afstand een koekoek, die roept Een verdwaalde kat hoor ik miauwen Een hond die hier heeft gepoept De paden zijn hard van droogte Het lopen gaat gesmeerd En vanaf een natuurlijke hoogte Heb ik de omgeving bestudeerd Een kudde schapen en lammeren Liggen in de schaduw van een bank Ik hoor ze zachtjes jammeren En overal ligt stront als dank Enkele nog jonge koeien Kijken mij verbaasd aan Het lijkt alsof zij mij verfoeien Omdat ik door hun gras ben gegaan Een honderdtal grote ganzen Waden gakkend in een soort moeras Ik laat ze daar maar schransen Ik ga door met gezwinde pas Na het openen en sluiten van hekken Kom ik na een poos in Rijsoord Over de Rijksstraatweg rijden ze als gekken Daarover verder geen woord De Waaldijk rustig als in vroeger tijden En ook de Noldijk is als voorheen De mensen hier zijn te benijden Zij wonen hier mooi in het gemeen De Wevershoek langs het Waaltje Een prachtig park dat tot verpozen lokt In de prullenbakken voor vogels een maaltje Iets dat mij allang niet meer schokt Zo ben ik via het Waalviaduct rond gekomen Na drie uren terug waar ik begon Heb alles goed in mij opgenomen Geen woord in het verslag dat ik verzon Al met al ben ik deze week Een en dertig kilometers wezen stappen Ik woon dan ook in een mooie streek Na dit verslag zal jij dit ook wel snappen Quirinus |