. Niet dat ik stil gezeten heb, maar Heine, in elk geval, was niet veel buiten geweest. Dus de hoogste tijd om te proberen de buikomvang iets te verkleinen. Afgelopen woensdag was het vreselijk slecht weer en dat wilde ik hem niet aandoen, dus ben ik in mijn eentje eropuit gegaan. Ruim zes kilometer door de stromende regen. Bij thuiskomst kon ik mij tot op mijn huid uitkleden. Ook de Nieuwjaarsdag en de maandag erop liep ik zonder Heine. 's Morgens vroeg een rondje van vijf kilometers. En op de donderdag, Heine was naar zijn werk, liep ik ook weer een dikke zes kilometer. Mijn voornemen om geregeld te bewegen ben ik dus ruimschoots nagekomen. Tussen haakjes, het afgelopen wandeljaar heb ik afgesloten met 1891 kilometers, een gemiddelde van bijna 5,2 kilometer per dag. Niet gek voor een man van 88. Maar goed, zaterdag is weer een ander verhaal. Ik heb afgesproken met Heine dat ik hem om kwart vóór negen zou komen halen. Door omstandigheden was ik tien minuten vroeger bij hem voor de deur. Maar al wie open deed, geen Heine. Het bellen deed geen zier. Hij had zijn bel gewoon afgezet, alsof hij niet gestoord wilde worden. Ook de telefoon werd niet opgenomen. Hij liet mij de volle tien minuten wachten, want om precies kwart vóór negen ging zijn deur open en stapte hij in vol ornaat naar buiten. Nadat hij mijn reprimandes had aangehoord, konden we aan de wandeling beginnen. Althans Heine kon beginnen, ik had er al twee kilometer opzitten. Het was prima wandelweer, een temperatuur van om en nabij de tien graden boven nul en een zwakke wind uit het zuidwesten. De straten begonnen na een nachtelijk buitje reeds op te drogen. Terwijl wij zo door de de straten van zijn buurt in de richting van onze buurgemeente, Hendrik Ido Ambacht, lopen, ratelt Heine aan een stuk door over de evenementen die hem de komende tijd te wachten staan. Ook al de verjaardagen, die komen gaan in dit jaar, worden mij enkele keren verteld. Het rondje dat we gaan lopen, is nou niet bepaald nieuw. Honderd keer is misschien overdreven, maar vijftig maal eerder zijn we hier geweest. Toch is Heine aangenaam verrast als hij op de Sophiapromenade allerlei kramen van kooplui ziet staan. Hij vraagt zich af of er misschien een kermis gaande is. Als ik hem uit de doeken doe dat deze kramen een wekelijks terugkerend iets is, neemt hij dat als vanzelfsprekend aan en herhaalt voor de zekerheid nog maar eens zijn lijstje van komende uitjes. Intussen naderen we het verste punt, ergens op de Pompe van Meerdervoortsingel, en ik erger mij eraan dat er nog zoveel resten van vuurwerk op straat ligt. De aanstekers zijn verdwenen en aan opruimen van de gemaakte rommel wordt niet gedacht. En de gemeente heeft de mankracht er niet voor. Of er wordt gedacht dat de bewoners het wel zullen doen. Vooral de kartonnen rondjes ter grootte van een 50 eurocentstuk liggen overal verspreid. Menigmaal heb ik er een voor zo'n geldstuk aangezien en was ik al aan het bukken om het op te rapen om op het laatste moment mij te realiseren dat het nep was. Terwijl Heine nog zo fris als een hoentje oogt, begin ik al tekenen van vermoeidheid te vertonen. In een bushokje, uitkijkend op het stadsverkeer, neem ik enkele minuten van rust. Heine vraagt voor de zoveelste keer hoe ver ik denk te gaan. Via de Onderdijk en later de Onderdijkserijweg gaan we terug naar het vertrouwde Zwijndrecht. Het valt op dat onze buurgemeente volop aan het bouwen is, terwijl er bij ons geen paal de grond ingaat. We zien hele nieuwbouwwijken uit de grond verrijzen. Straten ontbreken nog. Het Perenlaantje is ook nog steeds afgesloten vanwege bouwverkeer en ik vraag mij af of het ooit nog weer opengesteld gaat worden voor wandelaars. Bij de uitkijktoren, het geijkte plekje, wordt het thuisfront op de hoogte gesteld en neem ik wederom enkele minuten pauze alvorens we aan de laatste vijf kilometers beginnen. In plaats van het Noordpark in te gaan, kies ik ervoor om de Onderdijkserijweg geheel uit te lopen en op het eind de Stationsweg in te gaan. Een lang taai stuk met weinig belevenis en we hebben de inmiddels iets toegenomen wind ook nog tegen. Maar aan alles komt een eind en bij de laatste verkeerslichten neem ik afscheid van Heine met de mededeling dat hij tien kilometer mag bijschrijven. Alleen ga ik nu op huis aan, waar ik om tien over elf aankom met 12,9 km op de teller, hetgeen het weektotaal op 35,6 km brengt. Quirinus. |