Nadat de vorige week zo goed was verlopen, dacht ik bij mezelf om er ook deze week iets moois van te maken. Tuinwerk of andere onderhoudswerken zijn er nog niet, dus ik heb veel tijd om aan wandelen te besteden. De zondag, na het ontbijt, het is nog maar amper licht, ga ik voor een 'rondje om de kerk', lekker in de buurt en na de dertien kilometers van zaterdag meer dan genoeg. Via wat buurtstraten om er toch een beetje variatie in te brengen, kom ik uiteindelijk bij het inmiddels bekende fietstunneltje terecht. Het weer is niet bepaald zomers, maar het is droog. Fris is het ook. Met tintelende vingers en rode konen loop ik langs de spoorlijn verder. Ter hoogte van de begraafplaats op de Jeroen Boschlaan komt mij een wandelaar tegemoet, waarin ik een bekende herken. De man, ook een wandelaar, kwam ik voorheen regelmatig tegen op mijn tochten. Maar sinds de Corona-uitbraak heb ik hem niet meer gezien. Verrast blijven we beiden even stil staan en na wat vragen over en weer gaan we ieder weer onze eigen weg. Ik loop de Pietermantunnels door en ga aan de andere kant nu eens niet langs de Develsingel maar via de Parklaan, langs de kinderboerderij en het zwembad op huis aan. Met 4,6 kilometer ben ik best tevreden. Ook op de maandag, anders altijd 'vaste prik' voor boodschappen, heb ik enkele uren de beschikking over vrije tijd. Zo gauw het daglicht begint door te sijpelen, ga ik van huis. Ik heb gekozen voor een 'rondje Molenvliet', dus eerst richting Develsingel. Net voor het oversteken word ik en ook andere weggebruikers opgehouden door een grote zwaan. Kennelijk een mannetje dat indruk wilde maken op een vrouwtje. Met vooruit gestoken borst en een soort van gekrijs komt het met grote vaart op het fietspad neergestreken. Het beest, ontzagwekkend groot zo dichtbij, wekt bewondering op. Het vrouwtje trekt zich er schijnbaar niets van aan en gaat haar eigen waggelende gang. Op de Molenvliet, na het passeren van het eeuwenoude Pietermankerkje en het oversteken van de Beethovenlaan, ga ik het park met dezelfde naam in. Een mooi slingerend asfaltpad strekt zich voor mij uit. Hier kan ik lekker even tempo lopen. In een mum van tijd ben ik bij de uitgang aan de Munnikensteeg. Het weer is niet helemaal zoals het zou moeten wezen. Het is grauw, grijs en met dreigende wolken overtrokken. De weerman heeft ons een poosje droog weer beloofd, maar daar lijkt het niet op. Af en toe vallen er dikke druppels naar beneden en ik trek mijn capuchon tot over mijn oren. Ik loop langs de nieuwe begraafplaats, de oude aan de Jeroen Boschlaan lijkt vol te raken, en zie dat hier ook voor crematie gekozen kan worden. Niet dat ik daar al aan toe ben, maar kiezen klinkt in elk geval iets vriendelijker. Dit is tevens het verste punt voor vandaag. Langs de andere kant en via wandelpaden keer ik huiswaarts. Net vóór ik de Parklaan inschiet, krijg ik nog iets van de bui over mij heen, maar toch komt ik tamelijk droog na 6,1 km weer thuis. Nadat ik op dinsdagmorgen de boodschappen bij Dirk in huis had gehaald, had ik mijn handen even vrij voor een nieuwe uitdaging, een 'rondje Jansenlaan'. Eerst was dat niet de bedoeling, want ik had al een route over Bakestein uitgestippeld, maar mijn vrijheid is dermate beperkt dat ik om half elf thuis moet zijn om Ma te begeleiden naar de dokterspost voor bespreking van haar APK-testen. Het is inmiddels al kwart over negen als ik uitgezwaaid wordt. Ongeveer dezelfde route als gisteren voert mij naar de Develsingel, waar twee zwanen hun liefdesspelletje spelen. Hier in de buurt is gisteravond een zwaan door een hond aangevallen en zo verwond dat de dierenarts het beest heeft moeten in laten slapen. Met dit bericht werd ik geconfronteerd toen ik facebook opende. Het is uitermate koud weer. De thermometer geeft amper vijf graden boven nul aan. Daarbij staat er een straf windje, dat het nog kouder laat aanvoelen. Echt naar mijn zin heb ik het niet, maar als doorzetter, ga ik gewoon op de ingeslagen weg voort. Na de Pietermantunnel zoek ik de rijkeluis kant van de Officiersvliet op en loop in de beschutting van de behuizing naar de Burgemeester Jansenlaan. Veel volk is er niet op straat, althans niet lopend of fietsend. Alleen wat schooljeugd op peds, waarbij de voeten niet gebruikt hoeven te worden om vooruit te komen. Met een rotvaart zoeven ze voorbij. Mijn snelheid valt daarbij in het niet. Over de wandelpaden loop ik langs de oude begraafplaats tot aan de Saturnusstraat en verder langs de Moskee naar de Koninginneweg. Geen boeiende route, maar het zijn wel kilometers en goed voor de bloedsomloop. Al doorstappend ben ik mooi tegen half elf na 6,3 kilometer weer thuis. Daarna nog heen en terug naar de dokterspost en de teller staat op 7,4 kilometer. Niet gek voor een doordeweekse dag. Op woensdag heb ik met Heine afgesproken om elkaar bij het fietstunneltje te ontmoeten om vandaar samen een 'rondje Bakenstein' te lopen. Heine was enthousiast, zelfs zo enthousiast dat hij mij om kwart vóór vijf uit bed belde om te vragen of het nog wel doorging. En ondanks dat mijn grote teen erg opspeelde, stemde ik toe. Sinds enkele dagen heb ik last van een pijnlijk gevoel in de grote teen van de linkervoet. Ik liep wel, maar niet helemaal van harte. Na afloop was ik altijd blij als ik mijn schoenen uit kon doen. Maar goed, om half negen sta ik op het afgesproken punt te wachten, maar van Heine is in geen velden iets te bekennen. Ik loop wat heen en weer tussen de Rembrandstraat en de Mesdagstraat, want het is maar net welke route hij neemt. Om stil te staan is het nog net iets te fris. Als Heine aan komt sloffen, ik schrijf expres sloffen, want hij is echt op zijn sloffen. Zijn wandelschoen schijnt kapot te zijn, vandaar. Met geen woord heeft hij er eerder over gerept. Maar zo zie ik er geen brood in. Dit is geen doen. Ik stuur hem onverrichter zake terug naar huis met de boodschap dat hij niet eerder mee mag als hij fatsoenlijke wandelschoenen heeft. Teleurgesteld druipt hij af. Nu ik toch al zo ver van huis ben, ben ik voornemens om dan maar in mijn eentje een stukje te gaan lopen. De Jeroen Boschlaan aflopend, kom ik bij de Bakensteinse Poort, een onderdoorgang van het spoor die naar Bakenstein leidt. Het weer is, zoals eerder al gezegd fris, maar droog. Van het zonnetje dat bij de weersverwachting stond, is niets te bekennen. Wel zie ik een flauwe afnemende maan die op het punt staat om onder te gaan. De wind, hoewel niet sterk, is goed voelbaar. Ik loop de Heer Oudelandslaan uit naar de Bakesteinsezoom. In al de jaren dat ik in Zwijndrecht woon, ben ik hier nog niet geweest. Tenminste ik kan het mij niet heugen. Of het zou voor de aanleg van de A16 geweest moeten zijn. Aan de ene zijde de tuintjes van de Amateurtuinders en aan de andere kant de snelweg. Het verkeer komt mij tegemoet. Het is een overweldigende hoeveelheid aan koplampen. Echt duizenden auto's in alle soorten en maten. Het overtuigd mij ervan dat deze snelweg echt nodig was en is. Ondanks de pijndie ik voel, ben ik blij dat ik deze route heb genomen. Ik ben hier alleen en geeft mij de gelegenheid om te bedenken wat te doen om deze pijn tegen te gaan. Zo kan en mag het niet blijven. Net voorbij de overgang van de Langeweg over de A16, ga ik de trap op om via deze Langeweg terug te keren naar Zwijndrecht. Ik heb moeite om boven te komen, want de trap bevindt zich in een deplorabele toestand. De treden zijn verzakt en liggen ook nog vol met afgevallen blad. Geen reclame voor degene die verantwoordelijk is voor deze toegang. Uiteindelijk ben ik boven en zie nu van boven op het snelverkeer neer. De drukte is niet minder, maar lijkt verder weg. De hele Langeweg aflopend tot aan de Warmoezierstraat levert niets nieuws op. Ook bij het ziekenhuis is het stil. Via de Warmoezierstraat kom ik op de Burgemeester Jansenlaan, waar ik op een bankje tegenover de Moskee een rustmoment inlas. Het lopen gaat steeds moeilijker. Ik neem de afslag naar de Laurensvliet om op de Jeroen Boschlaan terug te keren. Nu is het nog een dikke kilometer die eraan mankeert om naar huis te lopen. Om tien over tien stap ik met een vertrokken gezicht binnen. De 8,2 km op de teller heb ik echt verdiend. Thuis neem ik de voet onder handen. De nagel wordt weggevijld en er blijkt een ontsteking onder te zitten. Na behandeling is de pijn weg en hoopvol kijk ik uit naar de volgende wandeling. De rest van de week is het er niet van gekomen. Op donderdag te nat voor woorden en vrijdag na de boodschappen mocht ik de schuur leeghozen. Alleen zaterdag, ondanks de regen er even opuit geweest voor een ommetje van 4,2 km. Daarmee sluit ik de week af met 30, 5 km. Quirinus. |