Vol verwachting klopt ons hart als we ondanks de dreigende regen om negen uur 's ochtends de straat opgaan om een frisse neus te halen en het lijf in beweging te brengen. Alida vergezelt mij en heeft voor vandaag de intentie om kerstbomen te spotten. Zelf heeft zij de boom al twee weken geleden opgetuigd met de bedoeling om er zo lang mogelijk plezier van te hebben. Zoals gezegd, ziet de lucht er dreigend uit. Donkere wolken komen vanuit de regenhoek, het zuidwesten, aanstormen en nog vóór we bij het station langslopen voelen we de eerste druppels, dewelke ook de laatste voor deze ochtend blijken te zien. De wind is straf en blaast tegen onze ruggen, zodat we in een mum van tijd, amper tien minuten, tegen de helling van de Ringdijk oplopen en het brede water van de stroom, die ons van Dordrecht scheidt, voor ons zien opdoemen. Schepen, in alle soorten en maten tornen tegen de stroom op of gaan er voor aan, naar gelang de richting die zij opgaan. De stoomboot van de Sint is er in de verste verte niet bij. Ik had tot nog toe een kleine hoop dat de Sint en zijn gevolg in Zwijndrecht aan land zouden komen en ons in de armen zou lopen. Maar al wat er langs vaart, een stoomboot is er niet bij. Het hele stuk langs het water tot in het Noordpark geniet ik van het zicht op de rivier. Alida intussen ziet de ene boom na de andere in de diverse huizen staan. Sommige klein van stuk en andere reikend tot aan het plafond. De één voorzien van een enkele ster en de ander uitbundig versierd met ballen en slierten. Het is maar net welke waarde je toekent aan het komende feest van vrede op Aarde. Ik ben nog niet zo ver en houd mij meer bezig met het Sinterklaasgebeuren en de heersende coronacrisis. De enkele wandelaar die we tegenkomen, schuifelt enigszins angstig met afgewend gelaat voorbij. Ongemerkt lopen we een voor mijn doen hoog tempo. Het is de wind die ons voortstuwt. We lopen het park uit en zetten onze wandeling voort over het fietspad aan de Onderdijkserijweg in de richting van het nabije Hendrik Ido Ambacht. Alida boekt weer een paar scores bij de flats van de Cort van der Lindenstraat en ik voel de krachten uit mij wegvloeien. Iets te hard van stapel gelopen in mijn enthousiasme. Bij de uitkijkpost, net over de grens van onze buurgemeente, nemen we een bankjesrust. Hier overleggen we hoe verder te gaan. Het is Alida niet ontgaan dat ik gas terug heb genomen. Eerst is het de bedoeling om tot aan de Kerkstraat door te lopen, maar dat plan laten we varen. Gezien de weersomstandigheden komt het Perenlaantje niet in aanmerking. Te zompig en te riskant voor mijn broze botten. Wat dan? Mijn oog valt op een nieuw pad dat mij niet eerder is opgevallen. Een bruggetje leidt er naar toe. Het is zo nieuw dat het bruggetje niet via een pad te bereiken is. Alida stemt toe en voorzichtig dalen we de helling af. Mijn pioniersgeest bloeit op en vol overmoed betreden we het grintpad dat omzoomt met jonge boompjes eindeloos ver uitstrekt tot ik weet niet waar. Vol twijfels stapt Alida manmoedig naast mij voort. Uiteindelijk komen we op de Vrouwgelenweg tot bezinning. In vroeger jaren, ik spreek nu van een tijd dat de auto voor ons nog slechts een droom was, fietsten we hier graag tussen de tuinderijen en schepten genoegen uit de aanblik van de tuinderswoningen. Geen een was hetzelfde, maar allemaal hadden ze een bruggetje of dammetje dat naar het erf leidde. En om de andijvie vers te houden, werden ze gespoeld met het water uit de bermsloot. We lopen de gehele Vrouwgelenweg uit en staan voor de vraag hoe verder te gaan. Alida wil zich aan de afspraak houden om niet verder dan 12 kilometer te gaan en ik wil wel eens zien hoe het voor ons liggende park eruit ziet. Ik krijg mijn zin en zoals aan het eind van de tocht blijkt krijgt ook Alida waar zij op had gehoopt. We slibberen over de paden die vol liggen met bladeren en zijn dan ook blij als we een uitweg zien die ons via een bochtje op de verharde weg brengt. Een lang fietspad met een sloot aan beide kanten strekt zich voor ons uit. Hier en daar een oversteek naar de huizenrijen, maar fietsers of wandelliefhebbers zijn er niet te bekennen. Ongestoord lopen we het pad, dat voor ons geen naam heeft, af om aan het einde op de Sophialaan uit te komen. Het zonnetje dat zich aan de wolken onttrokken had en ons warmte bracht, is inmiddels weer achter de wolken verdwenen en ik krijg de behoefte om mijn jasje maar weer aan te trekken. Trouwens, de nog steeds stevige wind, blaast ons recht in het gezicht. We stevenen op Zwijndrecht aan. Bij het passeren van de Intratuin, nabij de gemeentegrens, valt het ons op hoe druk het daar is. Auto's staan in rijen te wachten om binnen gelaten te worden. Het zijn vooral kerstbomen die gekocht worden. We steken de Langeweg over en komen op bekend terrein. Het ziekenhuis laten we in dit geval rechts liggen om langs de huizen van de Officiersvliet bij de Pietermantunnel uit te komen. Vandaag kiezen we het omweggetje langs de Develsingel en een tiental minuten later staan we voor de deur en worden met open armen ontvangen. Mijn meter geeft een ruime twaalf kilometer aan en die van Alida een kleine dertien. Quirinus. |