Trouw aan zijn woord komt Heine tegen negen uur aanfietsen met aan zijn stuur een grote tas met vuil wasgoed voor zijn moeder en een verwachtingsvolle blik in zijn ogen bestemd voor mij. Hij verwacht van mij dat ik weer een mooie wandeling op het oog heb met daarbij een verrassing als op voorgaande tochtjes. Na enkele welkomstwoorden en het gebruikelijke over en weer van de 'goedemorgens' gaan we de achterdeur uit om aan de wandeling te beginnen, Nagezwaaid lopen we de straat uit en eenmaal om de hoek hebben we de wereld voor ons zelf. Heine spreekt de hoop uit dat het vandaag goed zal gaan en zonder op een bevestigend antwoord te wachten, vraagt hij waar we naar toe gaan.
Ik doe mijn best om uit te leggen dat ik het en rustig aan wil doen en vóór twaalf uur weer thuis wil zijn, want dan wordt er bezoek verwacht, waarbij ik aanwezig moet zijn. Afspraken zijn afspraken. Maar goed, we lopen de route als voorgaande keren en stuitten op het Develpad op twee dames die met een zakdoekje de scherven van, wat eens een fles is geweest, bijeen staan te vegen, omdat zij het zo zielig vinden als hondjes hier hun pootjes aan zouden bezeren. Ik steek mijn duim op ten teken van instemming en Heine wijst de dames erop dat dit een taak van de gemeente is en dat eventueel Drechtwerk er voor ingehuurd kan worden om dit klusje te klaren.
Verder gaat het, al voortschrijdend, over de naderende storm en de vele regen van de afgelopen dagen. Voor vandaag lijkt het weer goed te zijn. De overheersende bewolking ziet er niet dreigend genoeg uit om er regen uit te verwachten. Voor alle zekerheid heeft Heine een extra dikke jas aangetrokken en heeft hij een paraplu in zijn rugtas. Het weer is niet te vertrouwen, zegt hij. Net vóór we de Munnikendevel intrekken komen ons een tweetal wandelaars tegemoet. Zij lijken te twijfelen of ze de korte of lange route door het natuurgebied zouden nemen. Ongevraagd adviseer ik hen om de lange route te nemen en voetstoots nemen zij mijn raad ter harte.
Op het eind van het pad stel ik voor om over het voetspoor langs de Devel te gaan, maar Heine wijst het resoluut van de hand. Hij ziet op tegen het afboenen van de schoenen bij thuiskomst. Dus dan maar iets anders bedacht. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Ook begin ik trek te krijgen in een heet bakkie thee en een moment van rust, dus het ligt voor de hand dat we het pad naar de manege nemen en daar van het een en ander te genieten. Heine is meteen enthousiast en gaat mij voor door het hek naar binnen.
Al nippend van de thee bespreken we de terugweg, want de klok wijst inmiddels bijna half elf. Tegen mijn voorstel om eens achterlangs te gaan, heeft Heine geen bezwaar, dus nadat we zijn uitgerust en terug zijn in de bewoonde wereld, gaan we bij de Willem Schippersweg van het fietspad af en lopen via het wandelpad in de richting van de Kerkweg en vandaar nog verder. Het doet enigszins vreemd aan dat ik, na al die jaren dat we in Zwijndrecht wonen, niet eerder hier zijn geweest. Ik vraag mij dan ook af of dit pad er destijds ook al was. Heine vindt alles goed. Hij heeft zijn uitje gehad en oogt tevreden.
Flink doorstappend met verder weinig oog voor de omgeving gaan we op huis aan. En om half twaalf, nog voor de afgesproken tijd, stappen we daar binnen en kunnen terugkijken op tien mooie kilometers. Met Pa beleef je altijd wel wat, althans volgens Heine. Meteen erop volgend de vraag : “Wat gaan we woensdag doen, Pa.”
Quirinus.