Het is niet toevallig dat ik deze week haast niet aan wandelen toekom. We bevinden ons in een drukke periode van het jaar. Toevallig was het wel goed weer om de bollen te poten. En iets minder toevallig, maar wel noodzakelijk moesten er bladeren geruimd worden. Dus meer dan een handvol kilometers zijn het er tot en met de donderdag niet geworden.
Vrijdag en dat is ook niet toevallig staat er een afspraak met de neuroloog op het programma. Daarvoor moet ik naar het ziekenhuis in Dordrecht, zo'n 6 kilometer hier vandaan. Een leuk stukje om lopend te doen. Toevallig is de afspraak om vijf vóór elf, dus reden genoeg om eerst thuis het daglicht af te wachten. Ma doet eerst haar ommetje door de buurt en is tien voor negen terug. Samen nog even een drankje doen en dan om kwart over negen de deur uit. Het weer is goed. Er schijnt zelfs een fleurig zonnetje.
Via de wijk Meerdervoort, waar volop gerenoveerd wordt, loop ik in gestaag tempo naar de Stadsbrug over de Oude Maas. De herfstvakantie is nog in volle gang en ik kom dan ook weinig mensen tegen. Alleen een huisvrouw in de Celebeslaan die haar tuin vrij maakt van afgevallen blad en de troep in de goot veegt, zodat een ander er last van heeft. Een beetje achterdochtig kijkt zij mij aan, alsof ze een vreemde snoeshaan in de straat niet vertrouwt. Verder is het rustig en gebeurt er nauwelijks iets. In steek goed in mijn velletje en loop op mijn gemak tegen de hoge brug op. Onder mij, op de rivier, gebeurt van alles. Het is afgaand tij, dat is te zien aan de schuimstrepen op het water en scheepjes varen met een noodgang onder de brug door om hun weg over de Oude Maas te vervolgen. Andere schippers hebben meer moeite om hun schip op koers te houden tegen de stroom in.
Eenmaal over de brug en op Dordts grondgebied ga ik naar rechts over de Dokweg naar de Weeskinderendijk en rechtdoor over de Vlietweg in de richting van het Weizigtpark. Het is nog steeds goed weer, maar de lucht trekt toch langzaam dicht met grijze wolken. De zon heeft geen schijn van kans om hier doorheen te komen. Bij het van Baerleplantsoen sta ik even stil om met mezelf te overleggen hoe verder te gaan. Voorheen ging ik altijd door het park, maar vandaag wil ik eens wat anders, dus loop ik gewoon de Krispijnseweg in, hopend zo ook goed uit te komen. Heel erg goed weet ik de weg nou ook weer niet.
Halverwege, ruim twee kilometer verder, vraag ik toch maar eens aan een passant, een wat oudere betrouwbaar uitziende man, of ik de goede kant op ga. De man kijkt mij wat verbaasd aan en zegt dat ik voorlopig wel zo door moet gaan. Hij zegt er nog bij dat het niet echt ver meer is. Gewoon de weg blijven volgen, dan zie ik op een gegeven moment het ziekenhuis links liggen. Gerustgesteld ga ik op dezelfde voet verder, maar na weer een hele poos, de tijd begint ook te dringen, komt er weer twijfel bij mij op. Dus nog maar eens gevraagd aan een naderend echtpaar. Na mijn vraag, beginnen beiden mij uitleg te geven. In een kakofonie van woorden proberen ze elkaar te overtreffen. Ik steek mijn hand op en breng er met moeite uit, dat ik er zo niets van snap. Waarop de man met overtreffende stem het nog een keer uit de doeken doet. De vrouw kan niet nalaten om nog even het laatste woord te hebben en zegt dat ik gewoon dit trottoir moet volgen tot ik in zicht van het ziekenhuis ben.
En inderdaad, het lukt allemaal, mooi op tijd ben ik op de afspraak en laat de dokter mij een uur wachten. Toen ik rond het middaguur weer buiten kwam, ben ik maar met de bus naar huis gegaan.
En dan de zaterdag, van oudsher een wandeldag. Helaas is Heine nog steeds in quarantaine vanwege een coronabesmetting, dus moet ik mij alleen zien te redden. Ik kies dit keer voor een 'Rondje Noordpark' van een goede tien kilometer. Het weer is goed, zelfs zomers en dat is volgens de weermannen ongekend voor deze tijd van het jaar. Afijn, laat ze maar, wij genieten ervan.
Het zal half tien geweest zijn dat ik de deur uitging. Allerlei verplichtingen hielden het tegen om vroeger te starten, maar uiteindelijk is het zo ver. Momenteel is het rotzooitje in onze buurt, vanwege de bouw van een nieuwe super op ons winkelcentrum. Dirk krijgt concurrentie en moet extra op de kleintjes gaan letten. Ik heb wat anders aan mijn hoofd, want het wandelen moet ik combineren met het brengen van een zakcentje voor Heine. Morgen mag hij uit de isolatie en dan wil hij boodschappen doen. Heine ligt niet bepaald op mijn route, maar met een omweggetje op de terugweg zal het wel lukken.
Ik zoek mijn weg door het doolhof van afzettingen en bergen zand met stapels materialen die trachten mij te versperren. Ik kom door straatjes waarvan ik totnogtoe alleen de naam ken en kom uiteindelijk op de Lindtsebenedendijk uit. Hier kom ik tot het besef dat ik, net als gisteren, mijn camera ben vergeten. Dus bij deze verslagen ontbreken de foto's. Zonder haast, maar met flinke pas flaneer ik onder de dijk langs naar het centrum, het bruisende hart van onze gemeente. Veel volk kom ik niet tegen. Het is voor velen nog te vroeg en voor anderen, de honduitlaters, ben ik te laat. Die zitten inmiddels aan de koffie met 'wat erbij' om de zaterdag te vieren. Ik ben nog uit de tijd dat er ook op zagterdag gewerkt moest worden. Afijn, laat ik het daar niet over hebben.
In de Marnixstraat met de oude huisjes met kleine voortuintjes kijk ik met schuine blik naar binnen, maar de dichte vitrages laten mijn blik niet door. Verderop, als ik over de Drechttunnel wandel, heb ik wel zicht op het verkeer dat onder mij door raast. Iets minder personenauto's, maar dezelfde hoeveelheid vrachtauto's als op de overige dagen. Het is een drukte van belang. Ik sta even te kijken en ga dan weer verder naar de Ringdijk, waar ik afbuig naar de waterkant, want het water trekt nog steeds. De zon staat hoog aan de hemel en schittert op het water. Mijn ogen afschermend met mijn hand kijk ik naar de silhouetten van de Dordtse binnenstad. Op het water varen schepen af en aan en aan de kant schepen die wachten op ligplaats of voor het houden van zondagsrust.
Bij de veersteiger legt juist de waterbus aan voor het in- en uitstappen van passagiers. Even komt het in mij op om ook over te varen, maar dan verwerp ik die gedachte weer, want dan komt het zakgeld van Heine in gevaar. Met enige aarzeling ga ik verder op de eerder uitgezette koers naar het Noordpark. Ook hier geen wandelaars of sporters, maar alleen restauranthouders die de tafels en stoelen buiten zetten in afwachting van wat later op de dag komt.
Wat mij de laatste keer niet is opgevallen, merk ik nu wel. Er zijn enkele nieuwe kunststukken bijgeplaatst. Wat het moet voorstellen, kan ik niet zo gauw ontdekken. Dat komt een andere keer wel. Zonder mij in te houden struin ik over de paden en weer bij de Ringdijk gekomen, steek ik over naar de Burgemeester Slobbelaan. Ik ben nu op de terugweg en noodgedwongen zal ik door de stad moeten om bij Heine te geraken. De zon is intussen ook gaan kwijnen. Donkere wolken, dik genoeg, trekken over en de zon verliest het ervan.
Op afstand loop ik langs het winkelcentrum, Walburg, volgens de winkeliers, een wereld op zich en ga over de Laan van Walburg weer richting huis. Ik ontwijk het contact met de overige voetgangers en steven recht toe, recht aan op de Koninginneweg af. De lol is er wel een beetje af, maar ik moet toch thuis zien te komen. Bij de Prinses Marijkestraat verander ik van koers om bij Heine de envelop in de brievenbus te stoppen.
Het laatste stuk van bijna twee kilometer ga ik op de automatische pilot naar huis. Ik heb mijn loopje gehad.
Quirinus.