Ietewat ongebruikelijk om op woensdag naar een andere dan een SOP-tocht te gaan, maar in het startbureau van 'Prins Bernard' zien we nagenoeg alleen maar SOP-pers. Ook mijn Olijfje is erop afgekomen. Ik ben ditmaal met Frieda op dit evenement afgekomen en we hebben in verband met mijn tempo afgesproken om bij elkaar te blijven. Ook kiezen wij voor de 20 km en gaan de overigen op de iets grotere afstand, de 25 km. Om negen uur trekken we de stoute schoenen aan en nadat de GPS is ingesteld gaan we met z'n allen op pad. Al gauw scheiden zich de wegen van de snellere lopers en ons, maar het parkoers is duidelijk aangegeven met grote oranje pijlen. Niks in de weg, dus. Na wat straten en het kippenbruggetje komen we buiten de bebouwde kom en kunnen we wat meer om ons heen kijken. Een eindje voor ons uit loopt een groepje wandelaars, waarin ik meteen en zonder twijfel de figuur van Olijfje herken. Op het Schapendijkje verliezen we de voorgangers uit het oog, want hier is alle aandacht nodig om overeind te blijven. Gevaarlijke boomwortels liggen op de loer om de mens te doen struikelen. Af en toe sta ik stil om de omgeving op de foto vast te leggen, zodat ik er later nog eens op terug kan kijken. Frieda loopt getrouw dicht bij mij in de buurt en is onafgebroken aan het woord. Er is geen speld tussen te krijgen. Het gaat mij te ver om al de paadjes en wegen bij naam te noemen, dus houd ik het maar op de feiten. Vóór het van huis gaan, hadden we zorgvuldig de weerberichten beluisterd en de regenradar bestudeerd. Alles werd natuurlijk als gewoonlijk in ons voordeel uitgelegd, dus we kijken vreemd op als we op afstand de donkere wolken zien verschijnen. Het zal toch niet zo zijn, dat we hier door een bui overvallen zullen worden? Maar vooralsnog worden we beschenen door een lekker aanvoelend zonnetje en blijven de donkere luchten verre van ons.Intussen genieten we van de mooie vergezichten, vooral die vanaf de dijk de polder in. Boerderijen, omringd met stallen en schuren en daar omheen een haag van bomen. Op de erven alles schoon en opgeborgen. Bij het spoor worden we even opgehouden, omdat 'de bomen' zich voor onze neuzen sluiten om een trein doorgang te verschaffen. Ergens op de Diefdijk gaan we linksaf door een klaphek met het opschrift dat we dit gebied op eigen risico gaan betreden. Het moet dan maar, want het ziet er te aanlokkelijk naar uit om het links te laten liggen. Over een smalle sluisdeur lopend komen we op het terrein van de 'Oude Horn', een gemaal in helder witte kleuren geschilderd. Voor één de der ramen staan enkele kristallen figuren uitgestald. Hier langs lopend komen we op een weg met een moeilijk uitspreekbare naam, de Acquoyseweg genaamd. Het is hier doodstil op het getsirp van de vogels na. Daarom is het dubbel raar dat er naast ons een auto verschijnd en ons de weg gevraagd wordt naar een bepaald nummer op deze weg. Wij weten deze dames niet te helpen, want vreemd als wij hier zijn, weten we zelf niet eens waar deze weg ons brengen zal. Wat we wel weten is dat het een trekpontje moet zijn, want dat is te lezen op de routebeschrijving die we meegekregen hebben. De smalle weg slingert zich voort door het natuurlandschap en inderdaad het pontje komt in het vizier. Het trekwerk laat ik over aan de dames die met ons meewillen naar de overkant en ik kijk rond naar waar het pontje ons zal brengen. Kort na dit niet dagelijkse avontuur zijn we terug op de Diefdijk en vervolgen we onze weg naar Schoonrewoerd, waar in café 'de Zwaan' ons een welverdiende rust wacht. We zijn nu halverwege de route en het doet dan ook weldadig aan om even niet voort te hoeven stappen. Maar we willen 20 km lopen en zo ver zijn we nog lang niet, dus het heeft geen zin om langer te blijven zitten. Na een kwartier staan we dan ook op onze benen, groeten de kastelein en de overige aanwezigen en gaan weer op pad.Nu volgen er enkelijke flinke lange stukken, maar het weer blijft goed en ons humeur ook, dus flink doorstappend gaan we steeds verder op ons doel af. We vervelen ons geen moment. Uiteindelijk zijn we weer op het Schapendijkje beland en weten we dat het niet ver meer kan zijn. Om van bezaaid te spreken is wat overdreven, maar menige walnoot ligt hier op het pad of bezijden ervan. Op een gegeven moment worden we met geschreeuw door een fietser gepasseerd. Ik schrik van zijn ruwe taal en versta nog zoiets als 'dit is een fietspad' waarmee hij wil aangeven dat er voor wandelaars geen plek is op dit smalle pad. En dan komt de rotonde in zicht en zoeken we onze weg naar het kippenbruggetje en de enkele straatjes die nog resten naar de finish in het 'Patrimonium', waar we vóór half twee binnenstappen. Nadat we de administratieve zaken afgehandeld en afscheid genomen hebben, gaan we naar ons vervoermiddel en constateren nadat we de straat zijn uitgereden dat er regendruppels op de voorruit spatten. Quirinus. |