Na een jaar van langzaam opbouwen en aan mijn conditie werken, denk ik voor deze klus klaar te zijn. Twaalf kilometer lijkt niet veel, maar in deze omgeving op paadjes die je soms geen pad kunt noemen, tellen de kilometers dubbel. Verleden jaar heb ik op de derde dag op moeten geven en ik ben vast besloten om het dit keer niet zo ver te laten komen. Als de omstandigheden meewerken, moet het lukken. Als vanouds logeren we in het vertrouwde hotel te Hoog Soeren. Heine is ook van de partij, hoewel hij van het lopen afziet vanwege hielspoor. Een pijnlijk euvel en zonde van het geld van voorinschrijving. Dat is hij kwijt. Ook ik heb een handicap, want hoe kom ik bij de startplek en na het lopen weer thuis? Wegens een epileptisch toevalletje mag ik een poos geen auto besturen. Gelukkig is Olga, een hotelgaste en ook vierdaagse loopster, bereid om mij mee te nemen. Behalve op vrijdag, maar dat is nog ver weg. Daar moet ik een andere oplossing voor vinden. Komt tijd, komt raad. De weersverwachtingen, eerst heel slecht en nat, worden met het uur beter en zien er voor de eerste dag zo goed uit, dat we zelfs droog over zullen komen. Olga brengt mij, Tiny en Simona, een andere wandelaarster, veilig naar het Orderbos en vandaar lopen we de 1200 meter naar de startlocatie, een grote tent op het veld van Victoria Boys. De dames gaan aan de koffie met gebak en ik haal mijn startbewijs op. Het is tien vóór negen als ik door de controle ga en aan de tocht ga beginnen. Het is voor mij gesneden koek, vooral het eerste stuk, want het is de 25ste keer dat ik hier meeloop. Een hoop mensen gebruiken deze vierdaagse om zich op te warmen voor het gebeuren in Nijmegen de volgende week. Vroeger deed ik daar ook wel aan mee, maar sinds 2006 heeft Nijmegen voor mij afgedaan. Deze groenste vierdaagse, zoals zij zich graag noemen, heeft ook mijn hart veroverd. En vooral sinds er een 12 km-route is, waarop de oudjes zich kunnen uitleven, ben ik er aan verknocht. Ik ben niet de enige die laat begint. Er zijn er meer, dus alleen ben ik geen moment. De meesten lopen wel sneller dan ik en die passeren mij, zodat ik veelal tegen konten aankijk. De vrouwelijke wandelaars, zij die af willen vallen, hebben hun broeken alvast een maatje kleiner gekocht, deze strak over hun speklappen getrokken, zodat elke stap een piepend geluid maakt. Dus fluitend gaan ze mij voorbij. Zonder erg gaan de eerste kilometers voorbij en laten zien dat Apeldoorn meer is dan een dorp. Met al zijn parken heeft het zelfs de allure van een stad en deze eerste dag overschrijden we de gemeentegrenzen niet. De rust op 6,6 km gebruik ik om even op adem te komen, want ongemerkt ben ik harder gaan lopen. Op een stoel gezeten, kijk ik rond en herken veel oude bekenden uit de tijd dat ik hier op de langste afstand liep. Ook zij zijn ouder geworden of zijn wat gaan mankeren. Geen mens ontkomt eraan. Het tweede deel gaat het supergoed. Nu zijn er alleen 12 km lopers op het parkoers, dus heb ik alle ruimte. Binnen het uur ben ik terug bij de Victoria Boys. Bij Tiny, die zelf niet meeloopt, vind ik een plekje om mijn broodjes op te eten. Hans en Bets komen later bij mij zitten en we halen nog wat herinneringen uit vroeger tijden op. Zo vliegt de tijd voorbij, ook al moet ik wachten op de dames, die er een feestje van maken en bij terugkomst ook nog willen dansen. Afijn, geen nood, het weer is goed. Niet uitbundig zonnig, maar droog. De dag van Het Loo, zoals de woensdag wordt genoemd, vangt op dezelfde wijze aan. Eerst heerlijk ontbijten en gezamenlijk naar het Orderbos om vervolgens ieder onze eigen weg te gaan. Net als gister zijn er veel momenten van herkenning. De vrijwilligers, die het ons mogelijk maken om hier te wandelen, doen al jaren hun werk hier. Het zijn goede kennissen geworden en ik kijk dan ook naar hen uit. Om half negen volg ik de wandelaars het bos in en tracht mij iets in te houden. Mijn krachten moet ik over vier dagen verdelen en gisteren ben ik er iets te wild mee om gegaan. Niet dat ik mij vermoeid voel of iets dergelijks. Uit ervaring weet ik dat het plotseling kan komen. Rustig loop ik met de meute mee en maak een praatje met deze en gene. Doordat het ook vandaag weer een struikelroute is, moet ik oppassen om niet onderuit te gaan. Totdat we in de buurt van Het Loo komen, daar worden de bospaden geruild voor breed opgezette lanen zonder obstakels. We zijn net binnen bij De Naald als ik in een zijpad mijn vrouw en Heine ontwaar. Zij zijn mij tegemoet gekomen met de fiets met de bedoeling een stukje met mij mee te lopen. Jammer genoeg worden de afstanden door hen onderschat. Mijn vrouw door verkeerd schoeisel en Heine met zijn hielspoor, dus moet ik noodgedwongen afscheid van hen nemen nog voor ik bij de rust ben aangekomen. Van alle kanten wordt mij een stoel aangeboden om te gaan zitten, want de mensen hebben ontzag voor mijn moed om deze Vierdaagse te lopen. Na wat gedronken te hebben, stap ik op en ga verder op mijn tocht. En weer verval ik in de fout om te snel te willen en nog geen uur later loop ik het grote grasveld bij de Victoria Boys op. Ik neem plaats bij Tiny en wacht geduldig tot ook Olga en Simona binnen zijn en hun dansjes hebben gedaan. Ook de derde dag verloopt zonder problemen. De regen die wordt verwacht, blijft weg, dus heb ik mijn regenjasje in het rugtasje gelaten. Nog vóór half twaalf kan ik Annarina bellen om mij op te halen, maar het is moeilijk om verbinding te krijgen. Een jonge wandelaarster ziet mij stuntelen en biedt spontaan haar telefoon aan. Haar lukt het wel om een verbinding tot stand te brengen. Twintig minuten later, intussen ben ik naar de uitgang gelopen, komt Annarina aanrijden en kan ik instappen. Vandaag lig ik veel eerder dan de voorgaande dagen in mijn ligbad en laat de vermoeidheid van mij weglopen. Vrijdag, de laatste dag, krijg ik transport van Jesse, de hoteleigenaar. Hij zet mij bij het toegangshek af. De buienradar geeft aan dat er onweer op komst is en ik ben dan ook van plan geen tijd verloren te laten gaan. Precies half negen krijg ik de knip en spurt ik op mijn manier weg. Het eerste stuk wordt ik aan beide kanten ingehaald door wandelaars die nog meer haast hebben. De angst voor onweer zit er goed in. Alvorens we bij de rustpost in Ugchelen bij Caesarea zijn, zie ik vlak voor mij een oudere dame onderuit gaan. Haar broekspijp blijft haken aan een losliggende tak. Gelukkig valt de schade mee. Een paar schrammen en een vuile broek. Ik help haar overeind en zie dat alles goed werkt, dus ik kan alleen verder. Op een bankje neem ik een rustpauze en kijk naar de voorbijkomende wandelaars. Een oude bekende uit een ver verleden komt bij mij zitten. Vele herinneringen worden opgehaald en daar gezelligheid geen tijd kent, blijf ik langer plakken dan eerst de bedoeling was. Met een spurtje probeer ik de tijd in te halen, maar die laat niet met zich spotten en slaat terug, zodat ik noodgedwongen nog een keer moet rusten. Bij de 'komkommerdames' strijk ik neer en zit daar een twintigtal minuten alvorens ik aan de laatste drie kilometers ga beginnen. Om tien vóór twaalf is het gedaan met mijn Vierdaagse. En omdat het mijn 25e keer is, krijg ik een mooi boeket van de organisatie. Carla heeft mij op staan wachten en brengt mij terug naar het hotel. Quirinus. |