Omdat ik nog niet tevreden ben over het eerste deel van de route, vraag ik Heine om nog eens met mij mee te gaan voor een nieuwe verkenning. Onderweg heb ik de vorige keer een paar ideetjes opgedaan en die wil ik uitwerken en bekijken of ze in mijn parkoers voor de volgende SOP-tocht passen. Lopen is belangrijk, maar we willen ook wat zien onderweg. Er wordt warm weer verwacht, dus is het zaak om vroeg op pad te gaan, zodat we vóór de ergste hitte weer thuis met de voeten in het bad zullen zijn. Maar om Heines nachtrust niet teveel te verstoren, kunnen we ook niet te vroeg beginnen. Acht uur spreken we af bij de ingang van Xiejezo, de startplaats voor de tocht. Bij aankomst in de Grote Beerstraat staat Heine al ongeduldig op mij te wachten en nadat de GPS is ingesteld, kunnen we beginnen. De vorige keren is gebleken dat ik teveel kilometers had, dus er moet ingekort worden en de 'grote rust' heb ik het liefst halverwege, dus ik kies voor een heel andere aanloop naar het buitengebied van Zwijndrecht. Deze keer probeer ik om via de Pietermantunnel en het Pietermankerkje en vervolgens het Molenvlietpark naar de Kijfhoek te lopen. Het scheelt een paar kilometer, die ik weer kan gebruiken om ergens een saai stukje eruit te halen. Een route uitzetten blijft puzzelen en passen en meten. Als we de Kijfhoek ingaan, zie ik meteen dat er nog een andere weg is die mij op eerdere wandelingen niet was opgevallen. Dus een volgende keer maar eens bekijken. Wie weet, wat er uiteindelijk uit de bus gaat komen. Zelfs ik weet het nog niet. Een vroege dame ziet ons dralen en vraagt of we verdwaald zijn. Ik stel haar teleur door te zeggen dat ik het hier ken als mijn broekzak. Ongevraagd geeft zij nog enkele welgemeende adviezen om de warmte tegen te gaan eer zij met haar hondje een ander pad inslaat. Wij kiezen voor het al eerder beschreven natuurpad langs de Devel waar we met een kikkerconcert verwelkomt worden. Moedereenden, gevolgd door een talrijk kroost, schieten vanaf de oever het water in als wij naderbij komen. Tientallen zwanen, in paartjes bij elkaar, bevolken het roerloze water. Af en toe duikt er een 'kuifeend', waarschijnlijk heet hij anders, op met een spartelende vis in zijn bek. Heine vraagt of we nog ergens gaan rusten. Daar waar het pad ophoudt en uitmondt op een asfaltweg nabij een kleine manege zetten we de tocht voort in de richting van de kerktoren van Heerjansdam. We zijn op de goede weg en het lijkt erop dat ik mijn doel, halverwege de route bij de 'grote rust', ga bereiken. Iettewat overmoedig stel ik nabij de Groenesteeg voor om eens te kijken wat een 'vrije wandeling' hier betekent. We stappen over een slagboom in het nog dauwnatte gras, waar flauw een spoor van vorige lopers is waar te nemen. Een kleine honderd meter verder is het gras al kniehoog en is ervan een spoor haast niets meer te herkennen. Ik heb het gevoel dat we een rondje lopen en dat blijkt ook als we na 600 meter na weer een slagboom terug zijn op het asfalt een goede honderd meter verder dan de eerste. Dus dat doen we maar niet. Het ronddwalen in de wildernis heeft ons wel wat tijd gekost, maar de moed hebben we nog niet verloren. Alles is nog mogelijk. Heine vraagt weer of we nog gaan rusten, maar ik geef geen antwoord, want ik weet het nog niet. Wat ik wel weet, is dat we voor de terugweg afhankelijk zijn van het openbaar vervoer, in dit geval de bus. We stappen door en bij de Molenwei aangekomen, denk ik terug aan de ontmoeting met het groepje wandeldames een week geleden. Zij vertelden mij over een wandelpad achter de sportvelden langs. Misschien is het wat voor ons. Wie weet. En als je niet probeert, weet je het niet, dus aan een ons tegemoetkomende man gevraagd of hij er ook weet van had. Inderdaad hij vertelt ons de bijzonderheden en een nieuw stuk route is geboren. Een prachtig pad ontvouwt zich voor mijn ogen. Ongekend mooi en het loopt helemaal door tot aan de Molenweg bij het tennispark. Het nu volgende stuk heb ik al uitvoerig beschreven in een vorig verslag, dus daar kan ik kort over zijn. Het is de brandende zon die ons hindert of is het toch vermoeidheid. Het laatste wil ik niets van weten, maar mijn rug kromt zich steeds meer en mijn neus wijst naar de grond alsof er geld te vinden is. Heine vraagt zich nogmaals luidsprekend af of we nog gaan rusten. Ik zeg niets, maar bedenk dat mijn tocht voor vandaag op een oor na gevild is, dus nog even volhouden is het motto. Er dient zich een bankje aan om wat drinken tot ons te nemen, maar lang blijven we niet zitten. Ik heb er lang over nagedacht waar we een 'grote rust' kunnen plannen. Vele mogelijkheden zijn in gedachten aan mij voorbij gegaan en vandaag wil ik een poging wagen bij de plaatselijke voetbalclub van Rijsoord op 500 meter verwijderd van de Waalweg. Vol vertrouwen lopen we een stukje langs de Rijksstraatweg naar de Linnenstraat, waar op het eind het magistrale sportpark voor ons oprijst. We strompelen, althans ik, naar binnen, beklimmen de trap en vallen in de kantine neer op een stoel. We vragen wat te drinken en in het gesprek dat volgt vraag ik wat de eventuele mogelijkheden zijn voor een groep wandelaars om hier te rusten. Maar helaas, de man die erover gaat is er niet en hij weet alleen dat er op die middag niet gevoetbald wordt, dus hij moet ons teleurstellen. Heine wil afrekenen, maar dat is niet nodig, het is een douceurtje van de club. Onverrichterzake gaan we terug naar de Rijksstraatweg en lopen naar de bushalte. Niet veel later komt de bus en die brengt ons na een welbestede dag terug naar Zwijndrecht. We, althans ik, heb een hoop geleerd vandaag, er is nog veel te doen, eer het zaakje rond is en ik een mooie tocht kan presenteren. Quirinus. |