Eindelijk is het zo ver. Wat heb ik er tegenop gezien. Tegenover de buitenwereld hield ik mij groot, maar inwendig ontplofte ik bijna van de zenuwen. Ondanks mijn lichamelijke tegenslagen, in het afgelopen jaar, was ik er toch in geslaagd om een volwaardige tocht aan te bieden. Maar......hoe wordt het ontvangen? Afwachten. Al vroeg ben ik op en loop ik wat heen en weer om de tijd te doden en tegen half negen rijd ik naar de Grote Beerstraat en bij aankomst zie ik dat ik niet de eerste ben. Dat Henk en Bert er zijn stelt mij enigszins gerust, want bij het nieuws heb ik gehoord dat de mist elders hardnekkig is en ik vrees dan ook dat velen erdoor worden opgehouden of hebben doen besluiten om niet te komen. En er zijn er meer die mij niet in de steek laten en gewoon iets eerder van huis zijn gegaan. Natuurlijk is daar mijn Olijfje, die ik een heel jaar niet heb gezien. We hebben elkaar veel te vertellen, want behoudens een app een enkele keer, is er niet veel contact. Maar tijd om dieper op onze gezamenlijke herinneringen in te gaan, krijgen we niet, want steeds zijn er weer nieuw-aangekomenen die mij de hand willen schudden. Ook Ingrid stapt binnen met haar altijd lachende gezicht. In haar armen een grote pot met bloemen. Wat een opluchting om haar weer te zien. Mijn 'wandeldochter', zoals een meerderheid altijd gedacht heeft. Het hele land hebben we doorkruist en over onze avonturen zijn boeken vol te schrijven. Even schiet ik vol en de tranen van geluk springen in mijn ogen. Het geluk wordt compleet als ook Martha met vier kleinkinderen over de drempel stapt. Een reis van twee uur hebben zij ervoor over gehad om erbij te kunnen zijn. Zij krijgen nauwelijks de kans om op verhaal te komen, want het klokje van gehoorzaamheid tikt voort. De inschrijving wordt om tien uur met 58 personen gesloten. Buiten in een stralend, zomers aandoend, zonnetje krijg ik als organisator de eer om aan enkele jubilarissen, namelijk Peter Lissenberg voor deelname aan 144 SOP-tochten en Henk van de Sanden voor deelname aan 44 SOP-tochten een certificaat uit te reiken. Als dit ceremoniele gedeelte voorbij is, heet ik de deelnemers van vandaag welkom en betreur de afwezigheid van de vele anderen. Hoewel ikzelf ervan overtuigd ben dat het een mooie tocht is, hoop ik ook dat een ieder zal genieten van het 'Mooie Zwijndrecht'. Nadat ik allen een fijne dag heb toegewenst, zet de groep zich in beweging en mag ik toekijken, want lopen met de snelheid van hen is er voor mij niet meer bij. De route gaat dit jaar via de kortst mogelijke weg naar de Zwijndrechtse Brug, waar Zwijndrecht dus verlaten wordt. Deze keer heb ik gekozen voor een deel van een vroegere WS'78-tocht, die ik jaren geleden heb uitgezet. Het was destijds iets minder fraai weer dan nu. Maar laten we bij vandaag blijven. Ik rijd over de Jeroen Boschlaan en moet snelheid inhouden voor onze wandelaars, die oversteken. Menigeen is al bezig om zich van jasjes en dergelijke te ontdoen. Ook valt het mij op dat de kleinkinderen, Vince, Summer, Gaby en Angel, zich kranig weten te meten aan de meer ervaren lopers. Natuurlijk mis ik onze Conny en Trudi. Zij hebben het verleden jaar erg moeilijk gehad en durven het niet aan om weer pijn te lijden. Omdat onze Trudie op vakantie in Portugal is, neemt Conny graag de taak van verzorgster bij de wagenrusten op zich. De andere Trudi, die met een e minder, steekt hierbij een helpende hand uit. Het lopen kan zij missen, maar de gezelligheid trekt haar aan. Na de brug is het even doorbijten, maar als eenmaal de Hugo de Grootlaan is overgestoken komen we in een gezellig buurtje van Dordrecht dat begint met de Viottakade en zich voortzet op de Zuidendijk. Je hebt hier niet de indruk dat je door een stad loopt, maar vooral de rechterzijde geeft de indruk of de tijd even stilgestaan heeft in de 50er jaren van de vorige eeuw. Hierna volgt de verrassing van de eeuw. Conny heeft van de wagenrust iets speciaals gemaakt. En zoals één der wandelaarsters zegt: “Het lijkt wel een high tea”. Onbeperkt sandwiches en zes verschillende soorten cake sieren de tafel op. Zij heeft er veel energie ingestoken en Oma heeft ook haar steentje bijgedragen in de vorm van een snoepje. Het is moeilijk om al het lekkers achter te laten, maar Henk en Bert houden de tijd in de gaten. De show must go on. Naar wat ik gehoord heb uit de verhalen van verschillende deelnemers komen de tongen nu pas goed los. Natuurlijk de verwennerij met de heerlijkheden, maar ook de route werkt inspirerend op loslippigheid. Angel en Gaby hebben andere dingen om over te praten. Het ongetraind zijn slaat toe en zij voelen spieren, waarvan zij niet eens wisten dat ze bestaan. Ook Summer bijt zich op de lippen, maar laat verder niks los. De lange Smitsweg doet er geen goed aan. En dan lopen ze ook nog voorbij de McDonald's waar ze even hadden kunnen zitten. Daarna nog die ellenlange tunnel, een unieke wandelroute in onze sport, maar voor de meiden een overbodige luxe. Dan slaken zij een zucht van verlichting als ze de roltrap op mogen. Een weelde die zij niet voor mogelijk gehouden hadden. Bert heeft er schijnbaar zin in en loopt net iets sneller dan anderen leuk vinden. Maar dat zijn de regels. Ik heb ook vaak voor het dilemma gestaan; opgeven of pijn lijden en afzien. Na nog wat mooie plaatjes van de Dordtse Kil en dan de trap af met de verlossing in de vorm van de ruime voetbalkantine van de voetbalclub, 's Gravendeel. Natuurlijk was ik er ook en luisterde naar de verhalen van de diverse deelnemers. Over het algemeen kon geconcludeerd worden dat er tevredenheid heerste. En het mooiste moest nog komen. En terwijl wandelaars zich opmaakten voor een mooi stukje Hoekse Waard reed ik rond om de schipper van het Putterhoekse veer op de hoogte te stellen van hun komst en betaalde ik de overtocht. Annarina belde mij over lichamelijke problemen en vroeg of zij opgehaald kon worden. Op mijn aandringen beloofde zij het nog even vol te houden tot aan de overtocht. Vol ongeduld zat ik in een heerlijk zonnetje te wachten op de komst van de groep. Ik zie dat zij over de Molendijk gaan en roep naar de schipper dat het binnen twintig minuten zo ver zal zijn. Op afstand zie ik dat mijn gasten aan boord gaan. De Putter steekt van wal en enigszins scheef hangend komt zij op mij af. In enkele minuten wordt de overtocht volbracht en worden de wandelaars ontscheept om op Zwijndrechtse bodem verder te trekken. Annarina stapt bij mij in en samen rijden we naar de volgende wagenrust aan de oever van de Oude Maas. Ook hier pakt Conny weer breed uit. Zij schenkt met gulle hand en vele handen graaien naar de overige lekkernijen. Het is weer een waar paradijs van heerlijkheden. Ik help nog even met het opbreken en inpakken van deze rustpost en rijd dan met Annarina naast mij naar Xiejezo. Onderweg zien we enige malen de groep voortgang maken langs de Zwijndrechtse dreven. Gaby en Angel lopen voorop en het is aan hen niet te zien dat zij nieuwelingen zijn op wandelgebied. Parmantig stappen zij voort. Ook Vince weert zich goed, maar moet er menig zweetdruppeltje voor inleveren. Summer toont zich een echte crack en vertrekt geen spier. Toch duurt het nog tot even over half vier als de groep zich neer laat vallen op de gereedstaande stoelen. Het karwei is volbracht en met veel genoegen wordt erop terug gekeken. Tevredenheid straalt van de gezichten. En ik....ik heb niet meegelopen, maar meegeleefd en kan niet anders bedenken dan ook tevreden zijn. En ik herhaal dat de wegblijvers spijt zullen hebben dit niet meegemaakt te hebben. Quirinus. |