De weersverwachtingen worden nauwkeurig uitgeplozen, alvorens onze keus gemaakt wordt. De weerman is duidelijk: “Hoe verder van zee, des te minder regen”. Dus op zaterdagmorgen gaan we oostwaarts om zoveel mogelijk hemelwater te ontlopen. De boeren mogen dan klagen dat het te droog is, wij wandelaars prefereren droog weer. In Bleskensgraaf ontmoeten we Theo, die ook al voor Heine en mij heeft ingeschreven. Ik krijg nauwelijks de kans om de vele bekenden te begroeten, want Theo houdt de deur al voor ons open. En buiten gekomen, het is onder deze weersomstandigheden met donkere luchten, nauwelijks licht. En het regent. Niet in stromende hoeveelheden, maar zo'n miezerig beetje, waar je binnen de kortste keren strontnat van wordt. Mijn bril is dan ook gelijk matglas en het zicht beperkt. Ik zie nog wel dat een groepje dames uit Dordrecht voor ons uit loopt. De regen heeft schijnbaar geen invloed op hun humeur, want zij kletsen alsof zij aan de koffietafel zitten. Intussen worden we verrast met prachtige gezichten op enkele molens en monumentale boerderijen aan de oever van de Graafstroom. Ik probeer het met de camera vast te leggen voor thuis en om later terug te kijken, maar het lukt niet zo goed, want de temperatuur is sinds gisteren gedaald naar winterse waarden en mijn vingers zijn dan ook blauw van de kou. Met moeite krijg ik dan ook af en toe iets op de foto. Heine loopt een tiental meters voor ons uit, maar blijft af en toe staan als hij iets bijzonders te melden denkt te hebben. Vooral het snoeiwerk en het scheren van heggen hebben zijn belangstelling. Maar een wagen met personeel van het een of andere tuinonderhoudsbedrijf keert hij met een wegwerpgebaar de rug toe. We lopen in een straf tempo en Theo maant mij dat ik niet te hard moet gaan, omdat ik het later zal moeten bezuren. Inmiddels zijn we de splitsing van de overige afstanden voorbij en is het stiller om ons heen geworden. We halen meest herinneringen op aan vorige tochten, want dit is niet de eerste maal dat de snerttocht op ons programma staat, met andere weersomstandigheden. In de regel is het hier genieten van de fraaie poldergezichten, maar op het ogenblik even niet. Waren het vroeger kippeneindjes, deze wegen, nu schijnt er geen eind aan te komen. Maar ongemerkt gaat het toch nog hard genoeg, want om elf uur, net als de regen ophoudt en er blauwe lucht verschijnt, zijn wij bij de wagenrust en krijgen we een bakje heerlijke hete snert aangeboden. In de tent is het gezellig druk en ik heb moeite om overeind te komen als Theo aanspoort om verder te gaan. Ook hier ontmoet ik weer veel bekenden en met sommigen heb ik onder het lepelen een kort gesprek. Maar we zijn om te wandelen naar hier gegaan en volgens Theo doe je dat door de ene voet voor de andere te zetten en niet met je mond. Ergens heeft hij natuurlijk gelijk, maar gezelligheid hoort er volgens mij ook bij. En dat het droog is geworden, scheelt ook een slok op een borrel, want nu is er van alles om ons heen te zien. Vooral nu ik mijn bril heb droog gepoetst en mij later ook van de jas heb ontdaan. De straatnamen zeggen mij niet veel, want wat te denken bij een Zijdeweg of een Heulenslag. Ik breek er mijn hoofd niet over en loop vrolijk naast Theo voort. Heine kijkt naar zijn oude vader niet om en heeft de voorsprong op ons langzaam vergroot. Mogelijk denkt hij dat ik bij Theo in goede handen ben. Verdere rustgelegenheden in plaatselijke horecagelegenheden laten we voor wat ze zijn en lopen gestaag verder. Hoewel ik de vermoeidheid voel toenemen, klaag ik niet, maar ga voor een enkele minuut zitten op een bankje of leun even over een hekje. Het helpt voor even, maar niet lang. Het laatste stuk gaat steeds moeizamer, maar ik weet vol te houden. En nu ik de routebeschrijving lees, zie ik dat we hier van het parkoers zijn afgeweken door bij de Melkweg niet rechtsaf te gaan, maar rechtdoor te lopen tot aan De Spil, waar ik vermoeid, doch dolgelukkig neerzijg. Heine verricht de administratieve afhandeling en dan kunnen we naar huis. De balans opmakend hebben we de helft in de regen en een helft met mooi weer gelopen, terwijl onze maatjes het elders, dichter bij zee, de hele tocht regen hebben gehad. Al met al is het dus niet tegengevallen. Quirinus. |