Sinds Maasdam heb ik de wandelschoenen niet meer aangehad, dus wordt het weer eens tijd dat ik mij op wandelwegen waag. Van te voren Theo nog even geraadpleegd over de te lopen tocht en volgens ons beiden komt Steenbergen als beste uit de bus. Ten eerste natuurlijk dat het redelijk dichtbij is en ten tweede dat er om acht uur gestart kan worden. Vooral dat laatste is voor veel wandelaars belangrijk. Immers in de wandelsport zijn de meesten graag vroeg thuis. Omdat de A16 voorbij Klaverpolder is afgesloten en het verkeer via de A17 op hun bestemming moet komen, verwacht ik een groter verkeersaanbod, dus ga ik wat vroeger van huis dan anders. Doch het valt allemaal wel mee en ik ben dan ook al redelijk vroeg bij het sportcomplex aan de Seringenlaan. Tijdens het halfuurtje dat ik sta te wachten op het startsein geniet ik van de vele blijken van herkenning die ik hier ondervind. Ondanks dat ik minder aan de weg timmer, zijn ze mij nog niet vergeten. Op de vraag, hoe het mij gaat, moet ik een teleurstellend antwoord geven, want door de vele aanslagen op mijn gezondheid van de laatste tijd is mijn conditie gedaald tot net iets boven het nulpunt. En ik zie mij dan ook niet tot meer in staat dan tien kilometer. Maar uit ruiterlijkheid laat ik Theo beslissen, maar Theo wacht tot het laatste moment om binnen te komen. De routebeschrijvingen worden al uitgedeeld en de eerste wandelfanaten lopen de ochtendschemering reeds in. Theo acht mij in staat om de 15 km te volbrengen, dus wordt ervoor deze afstand ingeschreven. Meteen erna gaan we de deur uit om het avontuur tegemoet te gaan. Tegen de tijd dat we elkaar de laatste nieuwtjes verteld hebben, komen we bij het 'graspad' dat ik de rest van mijn leven niet meer vergeten zal. Wat ooit een mooi wandelpad is geweest, is door vrachtwagens, graafmachines en weet ik al niet meer, kapot gereden en omgetoverd tot een grote modderpoel waarin varkens zich misschien thuis zouden voelen, maar waar ik de grootste moeite mee heb. Af en toe kan ik mij nauwelijks op de been houden en met niets om je aan vast te grijpen, gaat het ten koste van mijn rug. Intussen loopt de één na de ander mij voorbij alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Na deze worsteling komen we, Theo blijft mij trouw terzijde, terecht in een inmens grote jachthaven. Honderden jachten, grote en kleine, liggen gemeerd of zijn op het droge getrokken voor onderhoud. Ik had Theo willen wijzen op de grote verschillen tussen zeil- en motorjachten, zeegaande jachten en binnenzeilertjes, maar Theo heeft zo zijn manier om op doorlopen aan te dringen. Het gaat hem allemaal te lang duren, merk ik. Om tien uur zijn we bij het parochiehuis 'De Stelle', waar de controlepost is ingericht en waar gerust mag worden. En aan rusten ben ik toe. Opgelucht installeer ik mij in een comfortabel stoeltje en kom enigszins tot rust. Vraag mij af of er nog meer van dergelijke paden zullen volgen. Een plaatselijk bekende verzekerd mij ervan dat de rest van onze route verhard zal zijn en goed te doen is. Als dat niet zo geweest was, had ik ter plekke de handschoen in de ring geworpen. Ik kom om te wandelen. Bewijzen hoef ik mij allang niet meer, dat heb ik al vaak genoeg gedaan. Na een paar gezellige babbels met andere lotgenoten, drink ik gauw de laatste slok thee op, want Theo is al overeind gekomen en gaat naar buiten. We treffen het niet vandaag, want de anders zo stille wegen in het buitengebied van Steenbergen worden nu overspoeld door vehicles uit de oude doos van Belgische nationaliteit, die hier een rally hebben, maar het als een soort wedstrijd beschouwen. De één na de ander komt met brullende motor langs denderen. De weg is hier niet te breed, dus het is begrijpelijk dat ik wat angstig de berm opzoek als zo'n monster aan komt brullen. Slechts een enkeling gedraagt zich als een heer en neemt gas terug als hij passeert. Dus daar waar de Bijlandseweg overgaat in de Zeelandweg-Oost heb ik het wel gehad. Mijn rug staat op het punt van breken, zoals reeds twee maal dit jaar is gebeurd. Dit wil ik liever niet meer meemaken. Via het noodnummer dat in de routebeschrijving staat vermeld, bel ik de organisatie en geef de positie door, zodat Theo de tocht kan voortzetten. Binnen een tiental minuten word ik opgepikt en naar de voetbalkantine gebracht. Zo is mijn wandeling vroegtijdig afgebroken, nadat ik tien kilometers heb volbracht. Quirinus. |