Zelf heb ik er niet zoveel zin in, maar Heine dringt aan, dus gaan we op zaterdagochtend op weg naar Breda voor de jaarlijkse Oliebollentocht. Het is niet dat ik tegen het wandelen opzie, maar op het parkoers. Uit ervaring weet ik dat het daar nogal eens smerig kan zijn en daar heb ik geen trek meer in. Bij aankomst in het wat krap bemeten startlokaal is het er gezellig druk en word ik van alle kanten begroet en gelukkig nieuwjaar gewenst door mijn vele vrienden uit de wandelsport. Om negen uur krijgen we het teken van vertrek en volgen wij de grote horde naar buiten. Omdat ik weet dat het in Breda in de regel goed gepijld is, krijgt Heine de opdracht om de route in de gaten te houden, terwijl ik rondkijk naar objecten om te fotograferen. Heine is gekleed of het midwinter is, terwijl de buitenlucht juist mild aanvoelt. Er staat weinig wind en de lucht boven ons staat op het punt om open te breken. Hoewel we gekozen hebben voor de 15 km, heb ik voor alle zekerheid ook de routebeschrijving van de 10 km bij mij gestoken. De laatste keer had ik nogal wat moeite om de langere afstand te overbruggen. Al gauw nadat de bebouwde kom achter ons ligt, gaan we door een klaphek het open veld in. We lopen een poos langs het riviertje, de Mark. Er ligt geen sneeuw of iets in die aard, maar het landschap doet winters aan. Kale bomen en kapot gelopen gras. Hier en daar herinneren grote plassen ons aan de regen van de afgelopen periode. Het is hier vrij rustig. De meeste wandelaars hebben reeds afstand van ons genomen daar zij sneller lopen en ik de opdracht van thuis heb meegekregen om het rustig aan te doen. Het parkoers is afwisselend. Soms gaat het een stuk langs een landweg met summiere behuizing en zo goed als geen verkeer en dan gaat het weer door het bos, waar het zo mogelijk nog stiller is. Restanten van de herfststormen liggen inmiddels te rotten en zijn bedekt met allerlei raar gevormde zwammen. Zelf moet ik het gesprek enigszins gaande houden, want Heine loopt meest in zichzelf gekeerd naast of kort achter mij te klagen dat het koud is. Hij loopt dik ingepakt met handschoenen die reiken tot aan zijn ellenbogen en de capuchon tot ver over de oren getrokken. Zoals al eerder gezegd, zijn de routeaanwijzingen veelvuldig en duidelijk aangebracht en is er van fout lopen geen sprake. Wel moeten we af en toe om de plassen en blubber te ontwijken een omweggetje maken, maar Heine ontkomt er niet aan dat het water in zijn schoenen loopt en hij danig begint te soppen. We volgen de route verder stipt en zien zo nu en dan prachtige landhuizen of kleine kasteeltjes in het vizier komen, maar nergens komen we zo dichtbij dat we er stil bij kunnen staan. Trouwens het verlangen naar een warme bak thee wordt met de minuut groter. De eerste rust is pas op 10 km. Rijkelijk laat voor ons. In Ulvenhout, een bekende plaats, is de rust bij café, 'Marie' in de Dorpsstraat. Heine zorgt ervoor dat ik te drinken krijg en laat ook de controlestrook aftekenen. We zitten nog maar nauwelijks als buiten een bui losbarst en de mensen naar paraplu's en poncho's doet grijpen. Wij lachen stiekem in onze vuistjes en wachten geduldig tot de bui over is, eer we vertrekken. Er is dan nog een vijftal kilometers te gaan en Heine verheugd zich er al op dat hij thuis de viezigheid van zich af kan spoelen. Het laatste stuk gaat weer langs de Mark en het wandelpad is dermate vies en stuk gelopen dat wij er voor kiezen om naar het fietspad over te steken. Voor Heine baat het niet zoveel meer, maar ik hoef niet meer door het water te banjeren. Het laatste stuk tot aan de Viandenlaan leggen we in recordtijd af en om kwart over één stappen we over de drempel. QUIRINUS. |