Veel zin heb ik niet, maar het is afgesproken met Heine om vandaag de weg van de startplaats naar het Putterhoekse veer te verkennen. Ik weet ongeveer wel wat de afstand is, maar zeker weten, doe je pas als je het opgemeten hebt. Dit is mijn manier om een tocht uit te zetten. Hier een stukje en daar een stukje om ze daarna aan elkaar te passen om tot een geheel te komen. Volgens afspraak staat Heine, precies negen uur dik ingepakt alsof hij naar de noordpool moet, voor de deur. Zonder teveel plichtplegingen voeg ik mij bij hem en gaan we naar het punt tot waar het al gemeten is. Het is potdicht van de mist en je ziet echt geen hand voor ogen. Wij weten de weg en de te lopen route staat in mijn hersens gegrift. Of de route aantrekkelijk genoeg is voor de Soppers, moet later blijken bij het voorlopen door de afvaardiging van de organisatie. Ik zei het al dat het potdicht van de mist is en algauw druipt het vocht ons in de ogen. Van noteren komt zo niet veel. Onthouden is het alternatief. Ongemerkt komen we buiten de bebouwde kom terecht. Af en toe worden we opgeschrokken door harde vuurwerkknallen, dus weten we wat ons te wachten staat tijdens de overgang naar het nieuwe jaar. De daders krijgen we niet te zien. Die zijn verscholen in de mist. Op de Lindtsedijk is het nog een poepie erger. Oerhollands dicht. Zo nu en dan schoppen we tegen de restanten van het te vroeg afgestoken knalwerk. En naarmate we dichter bij het water komen, wordt het alleen maar erger. Af en toe duikt er man of vrouw uit de mist op met aan de lijn een angstig hondje. Zij hebben hun viervoeter ver van de bewoonde wereld uitgelaten in de hoop dat het daar minder lawaaiig zou zijn. Maar zij komen bedrogen uit. Op korte afstand hoor ik een opstomend schip, maar ik zie slechts de contouren als het dwars van ons is. Van de naam of soort is niets te herkennen. De geluidssignalen, die bij wet verplicht zijn gesteld, worden achterwege gelaten. De schipper vertrouwt geheel op zijn radar. Niet veel later staan we op de veersteiger en nu moeten we bedenken via welke weg we terug zullen gaan. Leuk is dit wandelen niet, dus stel ik voor om de kortste route naar huis te nemen. Heine is het er niet helemaal mee eens. Hij had liever even het ARA-hotel binnen gegaan voor een warme dronk. Maar nat als we zijn, ga ik liever naar huis. Ik gooi het op een akkoordje met mijn zoon met de belofte om een volgende keer wel binnen te gaan. De Veerweg volgend, komen we op de dijk uit. We lopen langs het dierenpension waar een luid hondengeblaf ons tegemoet komt. De dijk weer aflopend, zie ik dat de situatie geheel anders is dan voorheen. Nog even doorlopend is het met mijn stratenkennis gedaan. Zeg maar gerust dat ik verdwaald ben. Heine laat ik het niet merken, maar als we iemand met een hond zien lopen, versnel ik mijn pas en vraag ik hem de weg. Terwijl Heine zich bezig houdt met de speelse viervoeter, legt de man mij uit hoe we moeten gaan om op bekend terrein te komen. Inderdaad na een poos zie ik de Geerweg voor ons en weet ik hoe verder te gaan. Vanaf hier zijn we binnen het halfuur thuis, waar we liefdevol worden ontvangen. Een warme beker melk met honing doet wonderen. Binnen de kortste keren zijn we ontdooid en kan ik vertellen van onze avonturen. Quirinus. |