Gisteren, woensdag, is er niets van gekomen vanwege het takkenweer. Harde wind en veel regen. Daarin stuur je nog geen hond de deur uit. Dus heb ik mij met andere dingen bezig gehouden en in plaats daarvan heb ik vandaag de wandelschoenen aangetrokken om een ander stukje van onze buurgemeente te verkennen. Want vergis je niet, de tocht is nog lang niet rond en niets staat nog vast. Eerst zien wat de mogelijkheden zijn. Dus om negen uur word ik uitgezwaaid en nagekeken en loop het oude vertrouwde stuk naar het wijkgebouw, Xiejezo, in de Grote Beerstraat. In gedachten heb ik de route voor vandaag al gelopen en ik denk niet dat ik voor verrassingen kom te staan. Doch de praktijk is anders dan de theorie, want bij de H.Ydenweg ziet het er na het oversteken toch iets anders uit dan ik mij had voorgesteld. Toevallig komt er een kennis langs fietsen aan wie ik het een en ander kan vragen. Hij helpt mij op weg, maar een eindje verderop kom ik toch in de problemen. Door de zware regenval van de afgelopen dagen is de grond wat drassig geworden en lijkt mij dan ook niet geschikt om een grote groep wandelaars te dragen. Ik zoek het fietspad op en kom een poosje later oog in oog te staan met 't Waaltje. Aalscholvers duiken naar de bodem en komen een stuk verderop boven met een paling tussen de snavels. Ook waterhoentjes duiken naar hartelust om hun maaltje binnen te krijgen. Intussen is het weer van grimmig koud heerlijk voorjaarsachtig geworden. Ik zoek een bankje aan de waterkant en geniet van het schouwspel dat mij hier geboden wordt. Links en rechts van mij enkele oude boerderijen die schitteren in het zonlicht en tussen het gras een voorzichtig opkomend sneeuwklokje. Maar ik moet verder, dus sta ik op en zoek de straatweg weer op om mijn tocht voort te zetten. Er is hier nauwelijks verkeer. Het enige geluid dat ik hoor is dat van de vogels in het water. Ook een paar jongelui in lentestemming die aan het spelevaren zijn en die zo te zien niet erg bekwaam zijn op dat gebied. Ongelijk plonzen de riemen in het water en de opspattende druppels doet de één angstig opspringen en de ander in breed lachen uitbarsten. In de bebouwing van het oude dorp is het iets drukker, maar op het smalle trottoir is plek genoeg om mij veilig door de straten met oeroude huizen naar de stilte van de Onderdijk te brengen. Natuurlijk sta ik stil bij de markante gebouwen en de te forse kerk en ik kan niet nalaten om er foto's van te maken om er thuis mee voor de dag te komen. Uiteindelijk om een lang verhaal kort te maken, eindig ik mijn tocht bij de veersteiger. Ik ben hier al eens eerder geweest, maar deze keer heb ik zo nu en dan afstanden genoteerd. Nog zonder bedoeling, maar je kan nooit weten. Meten is weten, is mij altijd voorgehouden. En nu zie ik dat het inmiddels middag is geworden en verlang ik naar thuis. Een wat oudere dame vraag ik of zij enig idee heeft waar ik een bushalte kan vinden. Zij schudt haar grijze permanentje en zegt dat zij het niet weet. Daarbij kijkt zij mij enigszins achterdochtig aan alsof ik de een of andere schurk ben die haar naar het leven staat. Op goed geluk loop ik de eerste de beste straat in en zie daar een postbesteller bezig. Hem schiet ik aan en vraag hem hoe ik terug in Zwijndrecht kan komen. Ook hij weet het niet, maar wat hij wel weet is dat daar ergens en hij wijst met een breed gebaar in de rondte wel eens bus langskomt. Zo goed en zo kwaad als mogelijk is, loop ik in de richting die de besteller mij wijst en na een vijftal minuten zie ik een bushalte. Binnen tien minuten stopt er een bus en die brengt mij in twintig minuten in Zwijndrecht. Het avontuur voor vandaag is ermee ten einde gekomen, maar ik ben weer iets wijzer geworden. Quirinus. |