Heine dringt aan om te gaan wandelen, maar bij mij ontbreekt de lust om de deur uit te gaan. Het weer is er ook niet naar. Het is koud en bewolkt. Het ziet er niet naar uit dat het snel zal verbeteren. Uiteindelijk geef ik toe om te gaan, maar dan wel in de buurt. Dus wordt het een verkenning voor de volgende 'Mooi Zwijndrecht'. Gingen we de vorige keer naar de Zwijndrechtse buitengebieden. Dit maal wil ik het eens verder van huis verkennen, aan de andere kant van de Oude Maas. Mede omdat ik nog steeds niet weet wat het gaat worden. Verschillende mogelijkheden spelen door mijn hoofd. Al vroeg, op een eerder tijdstip dan op de vorige verkenningen gaan we de deur uit, want het is vandaag de laatste dag om bij Puttershoek over te varen. Het veer stopt voorlopig en gaat op Kerstreces. Ruimschoots op tijds staat de auto bij de ARA geparkeerd en lopen we naar de veersteiger. Het nachtelijke duister heeft nog niet voor het daglicht plaats gemaakt. Lang zal het niet meer duren. We staan nog maar net of de schipper heeft ons al gezien en komt met zijn 'Putter' naar ons toe. Voor het luttele bedrag van € 1,50 brengt hij ons naar de overkant. En dan staan we daar. Ik weet niet waarheen te gaan. Eerst maar wat foto's schieten en dan, als de ochtendschemering doorzet, in de richting van 's Gravendeel. Een WS'78-tocht schiet mij in gedachten. Alweer jaren geleden heb ik hier ook aan een tocht gebouwd. Ik heb geen idee meer hoe het toen gegaan is. Er staat mij nog wel een hoop modder en 'fout lopen' voor de geest. We zijn nog maar amper op weg of het gaat mis. Mijn richtinggevoel heeft mij in de steek gelaten. Misschien speelt 'de oude dag' mij parten. Heine zegt niks, maar God hoort hem brommen, als we terug moeten. Gelukkig zie ik mensen aan het werk nabij een grote loods die er uitziet als een werkplaats voor landbouwwerktuigen. Ik ga eropaf en vraag een aanwezige monteur of hij mij enigszins op weg kan helpen. De man, niet op zijn mondje gevallen, geeft de gevraagde informatie en 'hup' daar gaan we weer, maar nu een andere kant op. Het is niet de bedoeling om steeds op het asfalt te blijven, dus bij de eerste de beste kans slaan we af in de richting van de rivier om te ervaren dat mijn beeld van dit gebied geheel anders is dan dat wat bij mij is blijven hangen. Is het hier zo veranderd in de loop der jaren? Ik denk het. De rivier met al haar bochten volgend gaan we verder. Af en toe een blik op het water waar vogels van allerlei pluimage op zoek zijn naar voedsel of gewoon liggen te dobberen op de golfslag die veroorzaakt zijn door de langsvarende schepen. Een groot zeeschip op weg naar de Dordtse haven of mogelijk nog verder, de Moerdijk, vaart langs op roepafstand. We hebben het idee dat we een handreiking zouden kunnen doen. Aan de overkant zien we de contouren van ons 'Mooie Zwijndrecht'. Duidelijk herkenbaar zijn de bedrijven die welvaart en bekendheid aan onze woonplaats hebben gegeven. De route ontlokt bij Heine verschillende uitroepen van verbazing. Het is prachtig hier en dit stuk is zeker geschikt voor een SOP-tocht. Hoe de rest is, moeten we nog bezien. Bij de sloopwerf van 's Gravendeel komen we weer op asfalt terecht en lopen we verder in de richting die we gekozen hebben. Mede om een beetje tot rust te komen, want ik heb mijn beperkingen op wandelgebied, staan we een poosje tegen het toegangshek geleund. Het geeft tevens Heine de gelegenheid om zijn waardering te uiten over het tot nu toe gelopen parkoers en om zich te verwonderen over een, op het oog gaaf uitziende schip, dat gesloopt gaat worden. Ik weet dat we geen schijn van kans hebben, maar in stilte hoop ik erop, dat we binnen kunnen glippen en in de kantine een 'bakkie' kunnen doen. Als mijn ademhaling weer normaal is, gaan we verder om een eindje verder weer stil te staan bij een jonge vrouw met een grote hond. Hoewel bekend, vraag ik haar naar de weg en kom zo in gesprek over van alles en nog wat. En terwijl Heine met de hond speelt, rust ik nogmaals uit. Intussen heb ik wel een idee hoe verder te gaan op onze wandeling. Op de een op ander manier zullen we weer terug naar de auto moeten. Doch het is nu nog te vroeg om terug te gaan. Ik wil in ieder geval tot aan de Kiltunnel gaan. Na een twintigtal minuten na mijn gesprek met de dame staan we oog in oog met de eerder genoemde tunnel en besluit ik om via een alternatieve route terug te lopen naar Puttershoek. De koers van vandaag staat voorlopig in mijn geheugen gegrift. Heine is het er niet helemaal mee eens, hij had liever door de tunnel naar Dordrecht gelopen. Lieverkoekjes worden bij mij niet gebakken, dus maken we na enkele foto's rechtsomkeert. Langs de nieuw verhoogde dijk zoeken we onze weg door schapenkeutels en achtergebleven hompen klei naar de geboorteplaats van 'onze Keessie', de schaatscrack uit het verleden. Een route, minder spectaculair dan de heenweg, maar toch ook niet onaangenaam. Precies op tijd, alsof ik het zo gepland heb, komen we gelijk met de schipper aan bij de veerhaven. Zijn middagdienst staat op het punt te beginnen en zonder verdere plichtplegingen brengt hij ons terug naar onze woonstede, waar we de auto opzoeken en terug naar huis rijden. Al met al hebben we 15 km afgelegd. Op woensdag, de 28ste, met Alida en Heine is afgesproken om een stukje te gaan lopen. Het is moeilijk om van de voren een route te bepalen, dus lijkt het mij mooi om te beginnen daar waar we vrijdag zijn geëindigd, de Kiltunnel. We vinden Sheila bereidt om ons daar in de buurt af te zetten, zodat we al wandelend terug kunnen lopen naar huis. Het is potdicht van de mist, werkelijk potdicht. Meer op gevoel bereiken we de tunnel en dropt Sheila ons op de Wieldrechtse Zeedijk. De tunnel zelf vergeten we maar voor vandaag. Trouwens ik heb nog geen idee hoe thuis te komen. Eerst maar een stukje over de Wieldrechtse Zeedijk om dan ergens in Dordt West via een der straten op de Rijksstraatweg te belanden. Je ziet echt geen hand voor ogen. Na een poosje de dijkrand gevolgd te hebben, worden we tegengehouden door een bord dat ons verteld dat de dijk verder afgesloten is. Eerst hopen we er nog op dat we lopend verder kunnen, maar een groot hek, waar geen doorkomen aan is, verspert ons de doorgang. Goede raad is duur, maar niet voorhanden. We wagen het erop om via een grasrand langs het obstakel te komen, maar niets is minder waar. Een sloot of iets wat daar op lijkt houdt ons tegen. Na enig beraad toch maar de blubber in om zonder aanziens des persoons door de modder glijdend in, naar we hopen, de goede richting te gaan. Om kort te gaan. Het is afzien, maar we komen op een harde ondergrond uit, maar we weten nog niet waar. Alida, een kei op internetgebied, weet te vertellen dat we op de Robijn zijn beland. Voor alle zekerheid, maar ook om weer een menselijk stem te horen, vraag ik het aan een man die uit de mist opduikt. Deze man heeft geen idee waar we ons bevinden, maar kan ons wel vertellen welke kant op te gaan om bij de Rijksstraatweg te komen. In de mist lopen we verder, van de omgeving zien we niet veel, en komen daar waar we hoopten te komen. We steken over en lopen langs het Postillon Hotel en de Mc Donalds, twee mogelijke rustplaatsen op een eventuele tocht, We vervolgen onze weg, kruizen de A16 via de Amstelwijckfietsbrug en staan voor de vraag hoe verder te gaan. Ik kies ervoor om rechtdoor over te steken in plaats van langs de drukke snelweg te gaan. Net vóór de Zuidendijk slaan we linksaf , dus een ander fietspad in en komen via een aantrekkelijk park in Wielwijk terecht. We moeten verder en de lust om te verkennen is ons intussen wel vergaan, dus we kiezen ervoor om de kortste weg naar Zwijndrecht op te zoeken. Neem mij niet kwalijk als ik de volgorde van straten niet meer weet. Min of meer apathisch volg ik de aanwijzingen van mijn maatjes op. De brug wordt genomen en zonder mankeren staan we om twaalf uur op de stoep van de echtelijke woning. Onze verkenningstocht zit erop. Niet wat we ervan verwacht hadden, maar door de mist is het anders gelopen. In ieder geval hebben we onze beweging gehad, Volgende keer beter voorbereid op pad. Quirinus. |