Het is alweer het derde weekend in het nieuwe jaar en ik heb nog nauwelijks een voet buiten de deur gezet, dus is het tijd om in beweging te komen. In Alida en Ferry vind ik een paar maatjes om mij te vergezellen, dus niets staat ons in de weg om op zaterdagmorgen naar Giessenburg te rijden voor een winterserietocht van de SWD uit Dordrecht, die garant staat voor een goed verzorgde wandeling. Het is bijna negen uur als we bij voetbalclub 'Peursum' een plekje vinden en de hoge trap naar de kantine bestijgen om ons in te schrijven voor een wandeltocht van 10 km. Ik krijg amper de tijd om rond te kijken en de vele bekenden te groeten of we staan alweer buiten om aan het karwei te beginnen. Het is niet voor het eerst dat ik in Giessenburg ben en ik ben dan ook vol verwachting wat ons vandaag te wachten staat, want er zijn vele wegen die naar Rome leiden en dat zal hier ook het geval zijn. Via enkele straatjes bereiken we de Doetse Vliet en komen we terecht in een wereld met winterse landschappen. De paden en bermen licht berijpt en op het water een laagje ijs. Een plaatje als van een schilderij uit vervlogen tijden. Deze naam, Doetse Vliet, heb ik uit de routebeschrijving, zelf zou ik er nooit opgekomen zijn. Ook het Pinkeveer, even verderop is zo'n naam. Mogelijk dat deze namen ook op naambordjes weergegeven zijn, maar het is nog te koud om echt rond te kijken. Dat doen we pas als de zon boven de horizon verschijnt en uitbundig begint te stralen. Ondanks dat het nog vroeg in het jaar is, heeft de zon genoeg kracht om warmte af te geven. Ergens bij de splitsing waar de 15 km-lopers de groep verlaten, voegt Frieda zich bij ons en in het geklets met haar gaat het fout. We steken de straatweg over en komen in verwarring met enkele snelle lopers. Enigszins teleurgesteld maken we rechtsomkeert en keren terug op onze schreden om onze route terug te vinden. Het is opmerkelijk hoeveel verschillende meningen er zijn. Een ieder heeft weer een ander advies. In de verte zien we de tent van de organisatie reeds staan. En al gauw komen we ook de bekende pijlen tegen die ons de weg ernaar toe wijzen. En al die tijd dat we lopen te dwalen en te zoeken, kwebbelt Frieda aan een stuk door. Zonder ook maar een woord van iemand of iets kwaad te spreken, vertelt zij hoe zij de laatste tijd heeft ervaren. Alida en Ferry vormen de achterhoede en bij de tent aangekomen, haalt Ferry de consumpties voor ons op. Niet dat ik echt moe ben, toch ben ik blij dat ik even kan zitten. Met de handen rond de beker hete thee gezeten, kijk ik rond en zie allemaal blije gezichten. De mensen hebben het naar de zin. Het is ook heerlijk om zo te lopen. Als de laatste druppel thee door het keelgat is gegaan, staan we op en lopen achter onze voorgangers aan op het laatste stuk van de route, een asfaltpad parallel aan de Peursumsekade, waar enkele waaghalzen druk bezig zijn met schaatsen over het krakende ijs. In een mum van tijd zijn ze, mede door het zicht belemmerende riet, uit het zicht verdwenen. Rakelings scheren zij langs het open water van een grote wak, waar de eenden, meerkoeten en andere watervogels zich ophouden. Het is niet ver naar de finish en alras zien we dan ook de bebouwing van Giessenburg zich uitgroeien tot een heuse woonplaats. En eenmaal bij de kerk aangekomen, is het nog maar een wipje om bij de steile stenen trap naar de voetbalkantine te geraken. Het afmelden en afstempelen is een fluitje van een cent en binnen de kortste keren, staan we weer buiten om naar huis te gaan, waar de soep op ons staat te wachten. Quirinus. |