Eigenlijk komt het mij wel goed uit dat de eerste bus pas om tien uur naar Heerjansdam vertrekt. Het geeft mij nog wat extra tijd om de voorbereidingen te treffen. Met een rondje lopen, houdt het niet op. Het moet ook een aantrekkelijke route zijn en voor Heine, hij begeleidt mij, moet het iets verrassends hebben. Hoe de nieuwe tocht gaat lopen, staat min of meer vast, maar de puntjes moeten nog wel op de i gezet worden, want waar komen de wagenrusten en waar kunnen we terecht voor de grote rust. Allemaal vragen die mij door het hoofd spoken. En het moet voor mij, met mijn lichamelijke beperkingen, te belopen zijn.
De dag begint met een mazzeltje, want de kaartlezer van het buurtbusje is buiten werking, dus we krijgen een gratis rit naar Heerjansdam. Het comfort van de bus is er niet minder om en ook de snelheid laat niets te wensen over. Om tien over tien stappen we nabij het sportpark uit en gaan te voet verder. We zijn nog maar amper op pad of een hardloper roept, vanwege mijn oranje petje, een vrolijk 'hup Holland hup'. Heine die denkt dat hij aangesproken wordt, roept hem nog iets onverstaanbaars na, maar de man gaat zo hard, er is geen naroepen aan. Ik houd intussen de omgeving in de gaten, want het is mij opgevallen dat de geplande route te lang gaat worden en daar moet wat aan gedaan worden. Een sluippaadje zou welkom zijn.
We lopen het fietspad af naar de rotonde en steken daar over naar het Waalviaduct. Een oudere dame trekt haar hondje met angstig gezicht naar zich toe en schuifelt zonder iets te zeggen aan ons voorbij. Het is te merken dat zij ons niet vertrouwt. Heine, uitgedost met muts die een schaatser niet zou misstaan, ziet er dan ook niet als iemand die je in vertrouwen neemt. Verder zijn er weinig mensen op straat. Niet eerder dan op de Noldijk, waar naar we zijn afgeslagen, worden we voorbij gelopen door een grote groep joggers. We hebben heel wat 'goedemorgens' te beantwoorden. In tegenstelling tot andere keren is Heine ditmaal erg spraakzaam. Wel tien keer vraagt hij mij of ik dit stuk in mijn tocht wil opnemen. Het is hier dan ook, zelfs op een mistige dag, prachtig. Eerst is er de Waal, een stroompje omringd met riet met daarop vele soorten watervogels. En dan de karakteristieke boerderijen met rieten daken in de diepte. Een gevoel van nostalgie komt over mij heen.
Zwermen meeuwen scheren over de omgeploegde akkers. Heine, werkzaam in de groenvoorziening, is nieuwsgierig naar wat hier straks gaat groeien. Ik weet het ook niet en draai er maar een punt aan door te zeggen dat het aardappels zijn. Het was te verwachten, toch word ik verrast met de vraag over welk soort aardappel het gaat worden. Gelukkig is het tijd om de Noldijk te verruilen voor de Ziedewijdsedijk en heb ik wat te noteren over de afstand, zodat Heine niet verder kan vragen. Trouwens de gebeurtenissen volgen elkaar nu snel op, want nog geen tweehonderd meter zijn we van de ingang van de Zuidpolder af. Deze polder, min of meer teruggegeven aan de natuur, heeft ons verleden jaar zo'n plezier geschonken. Het was destijds één grote bloemenzee en het krioelde ervan insekten en vogels. Nu ligt het er dor en verlaten bij. Slechts een enkeling die er zijn hond uitlaat.
Wij volgen de grintpaden, die licht knerpen onder onze profielzolen, naar de uitgang op het Ziedewijdsepad. Mijn bedoeling is om Heine te verrassen en te danken voor zijn gezelschap tijdens mijn omzwervingen. We lopen langs de rails van het Maasoever Spoor en komen tot grote verbazing van Heine bij het Pannenkoekenhuis, 'Oude Maas'. Als ik vraag of hij zin heeft in zo'n pannenkoek, antwoordt hij:”Daar zeg ik geen nee tegen.” Vervolgens gaat hij mij voor naar binnen en zoekt een plek aan een der vele tafels. Alsof hij uitgehonderd is, zo valt hij op de,'op een wagenwiel lijkende lekkernij, aan en geniet zichtbaar van deze verrassing. Hij lacht van oor tot oor.
Aan alles komt een end en we moeten ook weer terug naar huis, dus na een halfuurtje nemen we afscheid en gaan in de tegenovergestelde richting van de heenweg in de richting van Zwijndrecht. Heine komt niet uitgepraat over zijn pannenkoek en vraagt meteen wanneer we weer hier naar toe gaan. Omdat het zonnetje dat op mijn telefoon staat, verstek laat gaan en omdat ik het koud vind, beveel ik een route aan die via de kortste weg naar huis leidt. Zo flink ben ik nog wel dat ik het busje aan ons voorbij laat gaan. In plaats van op te klaren, trekt de mist een steeds dikkere deken om ons heen. De wind, die nu van voren komt, trekt rimpels in ons gezicht. Via een Onderdijkserijweg en wat landwegen komen we over de vroegere gemeentegrens, de Devel op bekender terrein. Ik laat Heine kiezen, rechtsaf of rechtdoor en tot mijn opluchting kiest hij voor rechtdoor.
Totnogtoe heb ik er niets van gemerkt, maar hier, ergens op de Groenesteeg, komt Heine er achter dat hij zijn gehoorapparaat kwijt is. Dat toestelletje, van nog maar amper een half jaar oud, kost een vermogen, meer dan hij aan maandloon binnenbrengt. Zoeken naar zoiets kleins heeft weinig zin, maar ongemerkt speuren mijn ogen de weg achter ons af. Hoewel gedane zaken geen keer nemen, hoop ik toch ergens van binnen dat het kleinood ergens tussen zijn kleren zal zitten. Thuis blijkt dat niet het geval te zijn en we zullen er in moeten berusten dat het verloren gegaan is.
Meest zwijgzaam, ieder met zijn eigen gedachten, lopen we de laatste kilometers op huis aan om daar te merken dat we ruim 13 km hebben getippeld.
Quirinus.
De dag begint met een mazzeltje, want de kaartlezer van het buurtbusje is buiten werking, dus we krijgen een gratis rit naar Heerjansdam. Het comfort van de bus is er niet minder om en ook de snelheid laat niets te wensen over. Om tien over tien stappen we nabij het sportpark uit en gaan te voet verder. We zijn nog maar amper op pad of een hardloper roept, vanwege mijn oranje petje, een vrolijk 'hup Holland hup'. Heine die denkt dat hij aangesproken wordt, roept hem nog iets onverstaanbaars na, maar de man gaat zo hard, er is geen naroepen aan. Ik houd intussen de omgeving in de gaten, want het is mij opgevallen dat de geplande route te lang gaat worden en daar moet wat aan gedaan worden. Een sluippaadje zou welkom zijn.
We lopen het fietspad af naar de rotonde en steken daar over naar het Waalviaduct. Een oudere dame trekt haar hondje met angstig gezicht naar zich toe en schuifelt zonder iets te zeggen aan ons voorbij. Het is te merken dat zij ons niet vertrouwt. Heine, uitgedost met muts die een schaatser niet zou misstaan, ziet er dan ook niet als iemand die je in vertrouwen neemt. Verder zijn er weinig mensen op straat. Niet eerder dan op de Noldijk, waar naar we zijn afgeslagen, worden we voorbij gelopen door een grote groep joggers. We hebben heel wat 'goedemorgens' te beantwoorden. In tegenstelling tot andere keren is Heine ditmaal erg spraakzaam. Wel tien keer vraagt hij mij of ik dit stuk in mijn tocht wil opnemen. Het is hier dan ook, zelfs op een mistige dag, prachtig. Eerst is er de Waal, een stroompje omringd met riet met daarop vele soorten watervogels. En dan de karakteristieke boerderijen met rieten daken in de diepte. Een gevoel van nostalgie komt over mij heen.
Zwermen meeuwen scheren over de omgeploegde akkers. Heine, werkzaam in de groenvoorziening, is nieuwsgierig naar wat hier straks gaat groeien. Ik weet het ook niet en draai er maar een punt aan door te zeggen dat het aardappels zijn. Het was te verwachten, toch word ik verrast met de vraag over welk soort aardappel het gaat worden. Gelukkig is het tijd om de Noldijk te verruilen voor de Ziedewijdsedijk en heb ik wat te noteren over de afstand, zodat Heine niet verder kan vragen. Trouwens de gebeurtenissen volgen elkaar nu snel op, want nog geen tweehonderd meter zijn we van de ingang van de Zuidpolder af. Deze polder, min of meer teruggegeven aan de natuur, heeft ons verleden jaar zo'n plezier geschonken. Het was destijds één grote bloemenzee en het krioelde ervan insekten en vogels. Nu ligt het er dor en verlaten bij. Slechts een enkeling die er zijn hond uitlaat.
Wij volgen de grintpaden, die licht knerpen onder onze profielzolen, naar de uitgang op het Ziedewijdsepad. Mijn bedoeling is om Heine te verrassen en te danken voor zijn gezelschap tijdens mijn omzwervingen. We lopen langs de rails van het Maasoever Spoor en komen tot grote verbazing van Heine bij het Pannenkoekenhuis, 'Oude Maas'. Als ik vraag of hij zin heeft in zo'n pannenkoek, antwoordt hij:”Daar zeg ik geen nee tegen.” Vervolgens gaat hij mij voor naar binnen en zoekt een plek aan een der vele tafels. Alsof hij uitgehonderd is, zo valt hij op de,'op een wagenwiel lijkende lekkernij, aan en geniet zichtbaar van deze verrassing. Hij lacht van oor tot oor.
Aan alles komt een end en we moeten ook weer terug naar huis, dus na een halfuurtje nemen we afscheid en gaan in de tegenovergestelde richting van de heenweg in de richting van Zwijndrecht. Heine komt niet uitgepraat over zijn pannenkoek en vraagt meteen wanneer we weer hier naar toe gaan. Omdat het zonnetje dat op mijn telefoon staat, verstek laat gaan en omdat ik het koud vind, beveel ik een route aan die via de kortste weg naar huis leidt. Zo flink ben ik nog wel dat ik het busje aan ons voorbij laat gaan. In plaats van op te klaren, trekt de mist een steeds dikkere deken om ons heen. De wind, die nu van voren komt, trekt rimpels in ons gezicht. Via een Onderdijkserijweg en wat landwegen komen we over de vroegere gemeentegrens, de Devel op bekender terrein. Ik laat Heine kiezen, rechtsaf of rechtdoor en tot mijn opluchting kiest hij voor rechtdoor.
Totnogtoe heb ik er niets van gemerkt, maar hier, ergens op de Groenesteeg, komt Heine er achter dat hij zijn gehoorapparaat kwijt is. Dat toestelletje, van nog maar amper een half jaar oud, kost een vermogen, meer dan hij aan maandloon binnenbrengt. Zoeken naar zoiets kleins heeft weinig zin, maar ongemerkt speuren mijn ogen de weg achter ons af. Hoewel gedane zaken geen keer nemen, hoop ik toch ergens van binnen dat het kleinood ergens tussen zijn kleren zal zitten. Thuis blijkt dat niet het geval te zijn en we zullen er in moeten berusten dat het verloren gegaan is.
Meest zwijgzaam, ieder met zijn eigen gedachten, lopen we de laatste kilometers op huis aan om daar te merken dat we ruim 13 km hebben getippeld.
Quirinus.