We hadden veel in onze gedachten
Maar er kwam niet veel van terecht
Onze plannen moeten nog even wachten
Tot de omstandigheden zijn beslecht
Het is woensdag, onze gebruikelijke wandeldag, en ik ben voornemens om althans het eerste deel van de nieuwe route op GPS op te nemen. Half maart gaat het natuurgebied, waar het parkoers doorheen loopt, dicht om de vogels in rust te laten broeden en de nakomelingen op te voeden. Dus veel tijd hebben we niet, want je weet maar nooit wat er nog gebeurt. Niet eerder dan in juli krijgen we weer toegang tot dit unieke gebied.
Om negen uur verlaten we het knusse huis en lopen tegen de koude wind in naar de vermoedelijke startplaats. Volgens Heine wordt het een mooie zonnige dag, maar daar is hij niet opgekleed. Zijn ijsmuts zit tot ver over zijn oren en handschoenen bedekken zijn handen alsof het midwinter is. Ook heeft hij de kraag van zijn jas hoog opgestoken. Ik ga naast hem voort en de koude wind snijdt in mijn gezicht. Eer we vijf honderd meter verder zijn, staan de tranen in mijn ogen en loopt mijn neus nog harder dan ikzelf.
Maar goed, de dag is nog jong en het zal mogelijk wat warmer worden, immers de zon schijnt reeds en blauwe plekken zijn er volop in de lucht. De eerste tegenslag is dat de GPS niet wil opstarten. Geen signaal. Met mijn koude vingers druk ik diverse knoppen in, maar zonder resultaat. Dan maar zonder. We kunnen het altijd nog een keer overdoen, niet waar. Onverschrokken gaan we verder in de richting van de Devel, een riviertje dat ooit furore maakte, maar nu meer weg heeft van een flinke sloot waar watervogels hun leefgebied hebben. En om de vogels te beschermen zijn de oevers bedekt met riet en ander oevergewas. Vooral in gunstige weersomstandigheden een ideale plek om langs te wandelen.
De tweede tegenslag kondigt zich al gauw aan. Mijn buik begint te rommelen en ik voel een hevige drang in mij opkomen. Goede raad is zoal duur en nu niet eens voorradig. Het is hopen dat het overgaat of er een gelegenheid zich voordat. Heine ziet mijn benauwde gezicht en begint over zijn gevoelens tijdens de laatste wandeling, op zaterdag. Toen zat hij in dezelfde omstandigheden als ik nu. In plaats van linksaf te slaan, gaan we in de buurt van het Kijfhoekkerkje naar rechts om zo spoedig mogelijk bij de manege te geraken. Het zijn slechts een slordige drie honderd meters, vier honderd stappen, maar oh wat zijn dat er een boel. Mijn ingewanden denken er ook zo over en willen zo lang niet wachten. Het loopt mij dun in de broek.
Zonder op of om te kijken zoek ik het toilet op en breng zo goed als zo kwaad als het gaat het zaakje een beetje op orde, eer ik mij weer bij Heine voeg. Een blikje cola voor hem en een bekertje thee voor mij uit de automaat moeten mijn toestand verbloemen. Heine wil weer terug naar de plek waar we afgeslagen zijn om daar de tocht voort te kunnen zetten. Ik heb andere voornemens, een bad is mij meer welkom. We komen tot het besluit om onverrichter zake naar huis te gaan en bij de eerstvolgende gelegenheid het opnieuw te proberen.
Wat ongemakkelijk lopend en via de kortst mogelijke weg gaan we dus op huis aan. Heine beleeft toch nog iets bijzonders in de vorm van enkele werkende collega's. Hij is vrij en dat wrijft hij ze dan ook in. Nog vóór de middag stappen we weer binnen en ons avontuur na 9 km ten einde
Quirinus.