Ik heb nog geen idee waar we vandaag naar toe gaan. Ten eerste is het dinsdag, een voor ons ongebruikelijke dag om op pad te gaan, maar de weersverwachting laat ons geen andere keus. De woensdag lijkt vooralsnog veel natter dan vandaag. In de regel heb ik geen hoge pet op van de tegenwoordige weerprofeten. Ze weten het van wat geweest is mooi te vertellen, maar voor wat komt, zitten ze er vaak naast. Ten tweede vertrekken we vanuit Heine's huis en vanaf daar is het een hele toer om uit de bebouwde kom te geraken. Maar goed, we moeten het ermee doen en roeien met de riemen die we hebben. Zoals afgesproken ben ik om half negen bij Heine. De lucht bedekt met wolken, maar regen is tot in de verste verte niet te bekennen. Als vanzelf lopen we in de richting van de Burgemeester Jansenlaan, waar we op een wandelpad belanden dat ons rond de begraafplaats naar de Bakesteinpoort leidt. Op dit tijdstip van de ochtend is het nog druk met allerlei soorten van verkeer. Ouders die hun kinderen op het laatste moment naar school brengen en geagiteerd de kinderen terecht wijzen als zij zich niet aan de regels houden. Jeugdige fietsers die alle gevaren negeren en zich overal tussendoor banen om maar niet te laat op school te komen. Eenmaal door de Bakensteinse Poort wordt het iets rustiger en krijgen we meer ruimte om de voorgeschreven afstand van 1,5 meter te houden. Hoewel Heine vaak de neiging heeft om mij op de hielen te zitten. Trouwens mijn maatje glundert hier in deze voor hem vertrouwde omgeving. Jarenlang heeft hij vanuit het Groot Karreveld, iets verderop, bij Drechtwerk Groen, zijn dagelijkse brood verdiend. Bij elke auto of fietser die passeert, steekt hij zijn hand op als groet en blijk van herkenning. Intussen speurt hij rond of hij nog enkele van zijn collega's ziet. Op het einde van de Oude Stationsweg gaan we naar links de Buitendreef op. Hier geen gehaast of het zouden de langsrijdende treinen moeten zijn, maar landelijke rust met paarden in de wei en lege voetbalvelden. Van de zware regenval van de afgelopen week is niets meer te bespeuren, de grond is droog en hard en met schone schoenen komen we op de Munnikensteeg aan. Eerst denk ik er nog over om rechtsaf over het viaduct van Kijfhoek te gaan, maar uiteindelijk wordt het linksaf om op de lange Langeweg in de richting van Heerjansdam te lopen. Een beetje overmoedig geworden door de loopprestaties van de laatste paar weken denk ik het aan te kunnen om via de andere kant van het spooremplacement terug te lopen naar huis. Achteraf gezien vergis ik mij erin dat Heine eerst thuisgebracht moet worden. Maar zo ver is het nu nog niet. Het zonnetje breekt door en het wordt een heerlijk temperatuurtje om in te lopen. Het jasje gaat uit en opgerold om het middel gebonden. We betreden het nog jonge Waalbos en lopen tussen het groen verder op onze route naar Heerjansdam. Een sanitaire drang dwingt mij om even stil te staan en mij te realiseren dat er al 8 km op de teller staan. Dus tijd voor een break. Tegen de slagboom leunend, die de auto's weerhoudt om het wandelpad op te rijden, neem ik enkele slokken alvorens ik Heine volg, die was doorgelopen. Ik zie dat het bos zich, sinds het laatste bezoek, goed ontwikkeld heeft. Behalve het grintpad zijn er vele tussendoor sluiproutes, die het aantrekkelijk maken om hier rond te struinen. Maar in ons enthousiasme vergeten we op tijd af te slaan naar het Waalviaduct en komen pas tot het besef als het te laat is om terug te keren. Goede raad is duur, maar voldoende voor handen, dus dan maar op dezelfde weg terug gaan. Het lijkt erop dat ze boven ons zich tranen met tuiten lachen om ons rare gedoe, want het begint te regenen en niet zo zuinig ook. In een mum van tijd zijn we tot op het hemd toe nat. Eigenlijk te laat om het jasje weer aan te doen, maar toch maar gedaan. De voering blijft plakken aan de natte huid en het zit voor geen meter, dus dan maar weer uit en in shirt verder. Heine heeft het beter bekeken en heeft zijn paraplu opgestoken. Hij is net iets slimmer dan Pa en laat zich niet natregenen. De toch al lange Langeweg lijkt nu nog langer dan op de heenweg. Zonder op of om te kijken en gebukt onder het juk van de regen lopen we op huis aan. Net een beetje boven mijn kunnen ga ik voort, tot we rond half twaalf bij Heine voor de deur staan. Voor hem zit het erop en hij heeft 13,5 km volbracht. Voor mij wachten er nog een kleine twee kilometer, maar stap na stap en moe tot op het bot, maar volhardend kom ik een half uur later verkleumd thuis aan. Mijn benen zouden nog wel willen, maar mijn lijf is op en mijn hoofd leeg. Voorlopig heb ik het gehad. Quirinus. |