Ondanks dat de wind ons om de oren snijdt en de buitenlucht aanvoelt alsof het winter is, is Heine enthousiast als hij gevraagd wordt om met mij mee te gaan voor een stukje verkenning in het Develgebied. Om het niet te gek te maken en toch nog iets van het 'vrije dag gevoel' over te houden, gaan we om negen uur de deur uit om de route van afgelopen zaterdag nog eens te herhalen. Mogelijk ontdekken we nog het een of andere pad dat eerder aan de aandacht is ontsnapt.
Niet voor niets heb ik het hier boven over dorre takken, want de storm van de afgelopen dagen heeft goed huisgehouden. Heine wijst ze doorlopend aan, de ontwortelde bomen en de legio takken. Soms moeten we er zelfs voor opzij. We vormen een vreemd stel, Heine met zijn muts ver over de oren getrokken en ik mijn oranje petje uit de oude doos. De enkele mensen die we op straat tegenkomen kijken dan ook raar op als zij ons passeren. Er zijn er ook die er geen doekjes omwinden en demonstratief opzij gaan.
Haast ongemerkt versnellen we onze pas en zonder de handen uit de zakken te halen gaan we de onderhand bekende weg. Ik probeer mij voor te stellen hoe het eruit gaat zien als alles weer groen en vol blad zit. Het lijkt een eeuwigheid geleden dat ik erover schreef hoe ik in korte broek en een enkel shirt hier ook ronddoolde. Nu is alleen het gras nog groen, want vorst hebben we nog niet gehad. Ook in het natuurgebied waarin we na ongeveer drie kwartier beland zijn, is het nu nog kaal. Het meeste riet ligt plat ter aarde en slechts een enkele vogel vliegt eruit op. In het tegen de oever klotsende water dobberen de waterhoentjes en verscholen tussen het oevergewas zit een loze visser te turen naar zijn dobber.
Bij het hek dat dit gebied tijdens het broedseizoen afsluit, bekruipt mij een ontdekkersgevoel. Heine heeft dat gevoel niet, maar hij gaat gewillig achter mij aan als ik een spoor door het dorre riet volg. Na een 50-tal meters houdt het spoor op en stuiten we op nog zo'n visliefhebber. Tenminste, ik neem aan dat hij vist, want op het moment ligt hij te snurken. Wij maken rechtsomkeert en proberen het aan de andere kant van de dam nog eens. Hier hebben we vrije doorgang. Enkele jaren geleden zijn we op één mijner SOP-tochten ook langs deze oever gekomen. Destijds liepen we door, maar vandaag gaan we net voorbij het bruggetje naar rechts. Heine geeft zijn waardering voor mijn pioniersgeest te kennen door enkele keren hardop te zeggen dat hij het een mooi tochtje vindt.
Het is ook mooi, daar is geen twijfel over. En wat nog mooier is, is dat we na nog een paar meter oog in oog staan met het eeuwenoude kerkje van Kijfhoek. Zo dichtbij zijn we op mijn tochten niet eerder geweest. Meteen schiet mij de email, die de koster mij verleden jaar zond, in gedachten, waarin hij mij uitnodigde om eens bij hem langs te komen voor een bezichtiging van dit Rijksmonument. Vandaag is de goede man niet thuis, want het hek staat wijd open en zijn auto is in geen velden of wegen te zien. Jammer, want in stilte had ik gehoopt op een kopje hete thee.
Nu we zo ver zijn dat we trek in thee hebben, kunnen we net zo goed even doorlopen naar de manege om daar lekker weggezakt in een fauteuil de thee naar binnen te slurpen. Zo gezegd, zo gedaan. Het kost wat moeite om het geld met mijn koude vingers uit de portemonnee te krijgen, maar uiteindelijk heeft Heine zijn colaatje en ik mijn thee. We komen er helemaal door tot leven en voelen nu pas hoe koud het buiten is. Maar we kunnen hier niet blijven en moeten verder of eigenlijk terug naar huis, dus na een twintigtal minuten gaan de ritsen dicht en verlaten we de knusse warmte van de paardenlijven.
Over de rest van de route is niet veel meer te vertellen, behalve dat Heine een paar keer meent zijn collegae aan het werk te zien met takken opruimen, maar bij het dichterbij komen steeds teleurgesteld is als blijkt dat het gemeentepersoneel is. Ook de man in het oranje gehuld is er een van de gemeente. De goede man is aan het schouwen. Hij telt de keutels in het gras en maakt een notitie over het aanwezige zwerfvuil. Verder meet hij de hoogte van het gras en tikt op de stammen van de bomen om eventuele rot te kunnen vaststellen. Een verantwoordelijke taak, althans volgens mijn maatje. Wij wensen hem succes en hij ons een prettige voortzetting van onze wandeling. De laatste kilometer lopen we door de ons bekende buurt naar de opticien, waar de bril van Heine even gecontroleerd moet worden. Heine is dolgelukkig als ik hem zeg dat hij 11 kilometer in zijn boekje mag bijschrijven
Quirinus.