Ondanks de meest vreselijke hittescenario's die de weermannen in het vooruitzicht hebben gesteld, sta ik om acht uur bij Heine op de stoep om hem op te halen voor een tochtje rond de kerk. Dat het iets meer is geworden is haast een vanzelfsprekendheid, want lopen is goed voor het lijf en het hoofd heeft er ook baat bij, dus laat ons maar schuiven. We lopen langs de moskee op de Melkwegsingel, waar de eersten aankomen om in gebed het Offerfeest te vieren en vervolgen onze tocht over het wandelpad rondom de begraafplaats, waar velen ons zijn voorgegaan bij het loslaten van het leven. En via de Heer Oudelandslaan gaan we in de richting van Bakestein. Nabij de zwart geteerde schuur lopen de kippen vrij rond en scharrelen de wormen uit de vochtige grond. Een vogel, zo te zien een ekster, kaapt de net opgescharrelde worm vlak voor de bek van de hen en vliegt ermee weg. Ik vraag mij af of dit iets normaals is of dat ook in de dierenwereld de criminaliteit heeft toegeslagen. Op de Buitendreef huppelt een konijntje voor ons uit, want wat kan het beestje anders. Links en rechts in de bermen is geen optie, want die zijn dichtbegroeid met bramenstruiken en andere stekende gewassen als distels en brandnetels. Verder is het doodstil. Zelfs de treinen houden zich nog even rustig. Op andere dagen kan het hier behoorlijk lawaaiig zijn met rangerende treinen en langs razende intercity's. Het is vakantietijd, dus er wordt niet aan veldsport gedaan. Eigenlijk heb ik geen vast plan over de te lopen route en Heine vraagt er ook niet naar. Hij vertelt nog wel dat hij dinsdag jarig is en dan niet kan lopen, maar dat hij donderdag beschikbaar is om mij gezelschap te houden. Ik houd de boot nog even af, want ik moet eerst nog zien of ik er vandaag ongeschonden vanaf kom. Vanaf de Buitendreef volgen we de secundaire Munnikensteeg en staan even te dralen bij het hek waarachter een soort van pad het land inleidt. Elke keer dat ik hier kom, vraag ik mij af waar dat pad naartoe zou leiden. Iets weerhoudt mij ervan om het te betreden in de angst iets illegaals te doen. We lopen verder en houden de bomen goed in de gaten. Een waarschuwing over de eikenprocessierups heeft ons er alert opgemaakt. We zien niets verdachts en dalen na het viaduct de trap af en staan aan de voet van het Develbos. Ik vraag Heine of hij links of rechts wil, maar Heine maakt geen keuze en laat het aan mij over. Ik houd de kerk in het midden en ga naar links en meteen weer naar rechts een voor mij onbekend pad in. Heine volgt mij schoorvoetend, want het gras is nat en is enkelhoog. Na op de gok twee willekeurige afslagen te hebben genomen, strekt zich een lang pad voor ons uit, waar de vogels kwetteren boven onze hoofden en de konijntjes wegschieten in het kreupelhout. Zo dicht bij huis en toch zo echt buiten. Het pad, dat later overgaat in een spoor, volgend, brengt ons ergens op de Kijfhoek. Hier nemen we een moment van rust en een passant met hond houdt ons op afstand enige minuten gezelschap. Er volgt een gesprek over de verandering die in de loop der jaren in deze streek heeft plaatsgevonden en dat we blij mogen zijn dat er nog zoveel groen voor ons is overgebleven. Natuurlijk ontkomen we er niet aan dat we verderop gaan dwalen en niet precies meer weten welk pad te nemen om uit de wirwar van paden te komen. Maar het deert ons niet, wij genieten van de omgeving en het weer dat zich zomers aan het ontwikkelen is. Om ons heen is volop beweging van vogels achter het riet en klein wild in het struikgewas. Net vóór het Kijfhoekkerkje komen we terug in de bewoonde wereld, groeten met een armzwaai de koster en dalen af naar de Munnikedevel, het prachtige natuurgebied onder handbereik. Het broedseizoen is voorbij dus weer opengesteld voor het publiek. Heine heeft er nog steeds zin in, dus ik stel voor om ook het Arboretum te bezoeken. Zo gezegd, zo gedaan. Over het grindpad met ruisend riet dat een enkele visser een schuilplaats biedt, lopen we naar de overkant van de Munnikensteeg en gaan op het Develpad linksaf de bloementuin in. Je komt ogen tekort om deze pracht in je op te nemen. Zoveel bloemen met zoveel verschillende kleuren in zoveel variaties. Met geen pen te beschrijven hoe we hiervan genieten. Willekeurig kiezen we de paden en gunnen ons de tijd om het allemaal te bekijken. Maar aan alles komt een end. We moeten verder, want de warmte neemt toe en het drinken raakt op. We kiezen ervoor om via het Molenvlietpark de weg naar huis te nemen, slaan het Vrijwilligerspad in en spoeden ons voort. Heine begint weer over zijn vrije dagen en wat hij ermee aan moet en hij stelt allerlei mogelijkheden voor. Als ik daaraan moet voldoen, mag ik wel honderd jaar worden. Eerst maar eens thuis zien te komen. We nemen dezelfde weg terug als we zijn heen gegaan en komen om enkele minuten vóór elf uur bij Heines huis aan. We nemen afscheid en ik loop de laatste 1800 meters in mijn uppie en overdenk intussen alles wat we beleefd hebben. Quirinus |