Het is pas na lang wikken dat ik ervoor kies om naar Hoogvliet te gaan om daar mijn zaterdagse gezondheidsoefeningen uit te voeren. Ik zie er een beetje tegenop, omdat ik er weer eens alleen voor sta. En dan komt Hoogvliet beter uit de verf, omdat het bijkans naast de deur is. Natuurlijk ben ik hier eerder geweest, maar dat is zo lang geleden, dat ik zelfs moet zoeken naar de toegang naar de parkeerplaats. Maar ik kom er en nog ruimschoots op tijd ook. In de startlocatie ontmoet ik Bert Faro en zijn ploegje en als ik op mijn vraag of ik met hen mee mag lopen, welwillend antwoord heb gekregen, kies ik ervoor om net als zij de 25 km te gaan lopen. Als de diverse bepakkingen zijn opgesjord, alles op zijn plaats is en de GPS is ingesteld, gaan we naar buiten de frisse ochtendlucht in. Van meet af aan is goed te zien dat de route is bepijld en dat we ons over de koers geen zorgen hoeven te maken. In de beginne probeer ik nog wegwijs te raken in de benaming van de diverse door ons doorkruiste straten, maar al gauw geef ik dat op en laat dat aan de anderen over. In plaats daarvan ga ik een gesprek met Bert aan en wijzen elkaar op de bijzonderheden die deze route ons biedt. De lucht is weliswaar grijs en grauw, doch het zicht is goed en we kunnen dan ook ver de ruimte inkijken. Van verre zien we dan ook de Spijkenisserbrug opdoemen en ongemerkt gaan mijn gedachten ver terug in de tijd, toen de oude brug er nog lag. Als we thuisvoeren naar Dordrecht en we soms urenlang vóór de brug lagen te blazen om de brugwachter wakker te schudden. Portofoon of iets dergelijks bestond toen nog niet. Vandaag hoeft de brug niet voor ons open, want we blijven gewoon aan deze kant van de Oude Maas. Wel zien we nog een restant, dat uit nostalgische overwegingen bewaard is gebleven en kunnen we zien hoe smal de brug toen was. Twee elkaar tegemoet komende vrachtwagens moesten stapvoets langs elkander passeren. Echt milimeterwerk. Door al het gebabbel en het flink doorstappen, maken we van de gelegenheid gebruik en gaan bij McDonalds naar binnen om even tot rust te komen, We, althans ik, zijn er aan toe. Het duurt even eer we onze betelling te pakken hebben, maar dan heb ik ook een gloeiend hete beker thee. Zodoende gaan we pas na een klein halfuur weer verder op onze tocht. In het beweidingsgebied dat we even later betreden, is geen beest te bekennen en ik zie dan ook de vrees voor een wilde stier van de gezichten verdwijnen. Ondanks de naderende herfst en de afvallende bladeren is onze omgeving nog opmerkelijk groen van kleur. Vooral in de laagstaande zon, die inmiddels is doorgebroken en weldadig aanvoelt is het hier goed toeven. Ik heb dan ook van de snelle stappen van mijn maatjes geen hinder, maar ben toch blij dat we halverwege de route bij de rustpost van de RET kunnen gaan zitten. Na de rust gaan we via een half kilometer lang graspad in de richting van Rhoon en dapper stap ik nog steeds met ons groepje mee om na nog wat omzwervingen uit te komen bij de Rhoonse Kasteelgaarde. Vooral hier is de herfst goed merkbaar en de eikels knerpen onder onze schoenen, wijden onze blikken aan het kasteel en de imposante kerk en merken niet dat we linksaf hadden moeten gaan, dus komen we een paar honderd meter verderop tot de conclusie dat we terug moeten, willen we niet echt verdwalen. Een schrale troost putten we uit het feit dat er achter ons nog enkelen in de fout zijn gegaan. Het weer krijgt steeds meer een zomers karakter en bij Bert loopt het zweet in straaltjes van zijn gezicht. Doch in de schaduwzijde van de paden voelt het nog immer koel aan, dus een jasje uit is er niet bij. In de wetenschap dat we ruimschoots op de terugweg zijn, houdt mij op de been en ik versaag dan ook niet tot aan de voetbalkantie van PSV Poortugaal, waar onze volgende rust gepland is. Het liefst was ik nog langer blijven zitten, maar na een halfuur of daaromtrent staat ons ploegje weer overeind om aan het laatste traject te beginnen. Volgens de gegevens die ons ter beschikking staan moet het in een uur lukken, maar wat duurt dat uur lang. Geen meter wordt ons geschonken het lijkt een eeuwigheid te duren, maar inderdaad na precies een uur gaan we het fietspad omlaag en lopen opgelucht het startbureau binnen. Hier plof ik op een stoel neer, maar al gauw overwint de blijdschap van de victorie het van de vermoeidheid en ik voel mij dan ook de koning te rijk. Trots op mezelf rijd ik dan ook even later naar huis om ook hen in mijn glorie te laten delen. Quirinus. |