Heine heeft nog een vrije dag en ik zie er ook wel brood in om naar Amersfoort te rijden voor de zoveelste SOP-tocht. Het begint niet al te best, want op de A27 raken we in de file en we komen nog maar amper op tijd. Maar het loopt goed af en we horen in het geroezemoes Rolf zeggen dat hij ons een fijne dag toewenst. Op het laatste moment sluiten zich nog twee wandelaars bij ons aan en gaan we met 92 waaghalzen om tien uur op pad. Al gelijk in het begin lopen we tegen enkele pittige heuveltjes met boven de grond uitstekende boomwortels en venijnige stompjes op en daar ik nog niet op adem ben gekomen van de rit hier naar toe, kom ik boven gekomen te hijgen als een postpaard. Even dreig ik nog even ondersteboven te gaan, maar gelukkig worden mij enige helpende handen toegestoken en blijf ik op de been. Maar de schrik zit er goed in en ik denk terug aan vorige valpartijen met heftige gevolgen. Gelukkig blijven deze mij nu bespaard, maar de angst zit er goed in en ik kijk dan ook steeds naar de grond. De route vervolgend komen we langs protserige buitenverblijven van de meer gegoede burgers. De voor de huizen gelegen grasveldjes zijn als een biljartbal zo glad en omringd met prachtig geschoren hagen. Maar wij gaan er snel aan voorbij, alsof het ons niet interesseert dat hier een deel van onze belastingcenten in opgegaan zijn. In de haast neem ik vlug nog wat foto's om later thuis nog eens te bekijken. Verder genieten we van deze prachtige en unieke bosrijke omgeving, waar Rolf de meest kronkelige paadjes aan elkaar heeft weten te koppelen om tot een aaneen gesloten route te komen. Na ongeveer een uur krijg ik de gelegenheid om via een iets kortere weg bij Rolf te komen die met een paar manden appels ons staat op te wachten. Onderuit gezakt op een stoeltje wacht ik hier op de groep om mij weer aan te sluiten. En als ik zie hoe de wandelaars over een smalle en onstabiel lijkende plank over de bermsloot moeten geraken, ben ik blij dat ik deze beproeving niet heb hoeven te doorstaan. En tot overmaat van ramp begint het nog te miezeren ook. Onze weermannen hebben ons gisteravond nog geprobeerd te overtuigen dat de regen zou uitblijven tot laat in de middag, maar als zo vaak zaten zij er flink naast. Net als ons nationale voetbalelftal trouwens dat kansloos ten onder ging tegen een op papier mindere tegenstander. Als iedereen zijn of haar appeltje te pakken heeft, trekt de stoet verder het bos in met mij ergens in de achterhoede. De vaart zit er goed in. Ook de regen laat zich steeds meer gelden. Het is dat het bladerdek een groot gedeelte opvangt anders hadden we in onze schoenen kunnen soppen. Ik zie het met lede ogen aan en bedenk dat ik geen enkele verplichting heb en mijn eigen baas ben. Dus als we na een tiental kilometers bij de 'grote rust' zijn aangekomen, smeed ik een plannetje om aan de nattigheid en viezigheid te ontkomen. Vraag aan de mij omringende dames of zij het zonder mij kunnen redden en bij een positief antwoord vraag ik aan Rolf of hij nog een hulpje kan gebruiken. Rolf heeft geen bezwaar tegen mijn aanwezigheid en als het wandellegioen na een goed half uur vertrekt, ga ik bij Rolf in de auto en houden we ons babbelend bezig tot op negen kilometer verder koeken en drinken wordt uitgedeeld. Als de groep voor de laatste etappe van zes kilometer de heuvel opgaat, ruimen wij de rommel op en rijden naar het eindpunt van deze wandeltocht. Hier wachten we tot de wandelaars de klus geklaard hebben en ik met Heine het volgende fileprobleem tegemoet kan zien. Quirinus. |