De weersverwachting voor het weekend is niet al te goed en vandaag is het tussen twee depressies in, mooi weer. Mocht het er wegens omstandigheden zaterdag niet van komen, dan heb ik dit alvast gehad. Het is half tien als ik uitgezwaaid door de vrouw het huis verlaat en mij op weg begeef voor een rondje over Bakestein. Een geliefd loopje van mij. Met een omweggetje kom ik aan de 10 km en ben ik met de middagboterham weer thuis. Via de bekende route van de Devel en het Arboretum, waar de narcissen de velden al aardig geel beginnen te kleuren, kom ik op de Munnikensteeg. Maar eerst kom ik in het Arboretum, de bloementuin van Zwijndrecht, een kleuterklas tegen. De kleutertjes, twee turven hoog, zijn op zoek naar kabouters, die zich verdekt ophouden achter banken, bomen of bloemperkjes. In groepjes van vier á vijf en onder begeleiding van de juf of een ouder en met behulp van een plattegrond waar de kabouters gevonden kunnen worden, struinen zij onder luide uitroepen door het gebied. Toevallig kom ik zo'n groepje tegen en ik houd mij van de domme en vraag zo'n hummel wat ze aan het doen zijn. Enigszins teleurgesteld komt het hoge woord eruit. Zij zijn op zoek naar kabouters, maar het zijn allemaal nepkabouters. Maar als ik stel dat ze toch wel echt lijken met hun mutsjes op, knikken ze toch instemmend, maar schijnen zij meer interesse te hebben in mijn oranje petje en de apparatuur die ik bij mij heb. Eerst denk ik erover om even bij de manege binnen te lopen voor een bekertje thee, maar ik bedenk me dat ik er nog maar drie kilometer op heb zitten en dat de thee nog even moet wachten. Op de klim naar boven om op het viaduct te komen dat het grote Kijfhoekemplacement overbrugd, komt de zon erdoor. En de steeds groter wordende blauwe plekken beloven nog meer zon in het vooruitzicht. Op het hoogste punt blijf ik even stil staan en kijk met bewondering neer op de honderden, misschien wel duizenden treinwagons, de meeste voor het vervoer van vloeibare en ontplofbare ladingen. Het is niet voor het eerst dat ik hier sta. Ook in de tijd dat ik met één der kleinkinderen voorop de fiets hier kwam, was ik zo belangstellend. Met mijn chemicaliënverleden probeer ik in te schatten welke producten hier staan te wachten op vervoer naar verre oorden. Ik vertrouw erop dat de nodige veiligheidsvoorschriften stipt worden nagevolgd en wij hier veilig wonen. Over de laatste paar sporen razen de treinen voor het personenvervoer onder mij door. Elke keer weer een fascinerend gezicht. Even verderop, een kilometertje ongeveer, verlaat ik de hoofdweg en ga via de secundaire weg terug in de richting van de spoorbanen. Ik kies ervoor om via het graspad langs de spoorbaan te lopen. De treinen denderen op korte afstand langs mij heen, maar ik word niet gestoord door d' één of d' ander en loop mijn loopje. Een in mijn ogen vreemd persoon komt mij tegemoet lopen. Schichtig om zich heen kijkend loopt hij terug naar een daar gereedstaande auto. Ik verdenk de man ervan dat hij hier ergens zijn behoefte heeft gedaan en ik houd de blik op de grond gericht, want ik wil er niet in trappen. Op de Jeroen Boschlaan komt het in mij op om even bij Xiejezo, het buurthuis dat ons elke keer de lokatie aanbiedt voor de start van een SOP-tocht. De beheerder wil ik alvast verwittigen dat ik er weer op reken om in september met een nieuwe wandeling te komen. Dus kies ik ervoor om het wandelpad buitenom de begraafplaats te nemen. In het buurthuis word ik allervriendelijkst ontvangen en onder het genot van een bekertje thee bespreek ik mijn plannen. Het grote boek komt te voorschijn en een vooraankondiging genoteerd. Dus daar zit ik aan vast. Na een halfuurtje stap ik op en loop naar huis. Mijn wandeling zit erop en ik heb er weer van genoten. Quirinus. |