Het is Alida die mij ertoe beweegt om met haar het Eiland van Brienenoord eens te bezoeken. Tot nog toe wist ik van bestaan niet af, dus waarom niet. Hoewel ik met Rotterdam om diverse redenen niet veel op heb, ga ik toch zonder rancunes met haar mee. Half acht vertrekken we van huis en in een kwartier leggen we de afstand ernaar toe af en kunnen we aan de tocht beginnen. Via een smalle brug lopen we het eiland op en sta je in een wildernis ver van de bewoonde wereld. Natuurlijk hoor je het langs razende verkeer als een constant gedreun, maar wij als Randstadbewoners valt het nauwelijks op dat we zo dicht bij de werkelijkheid van snelwegverkeer en andere lawaaiproducerende elementen zijn. We staan er middenin, want het eiland ligt onder de Brienenoordbrug, waar we zo vaak overheen rijden. Het is haast niet voor te stellen. Alida is hier eerder geweest en neemt de leiding. Ik mag wel kiezen in linksom lopen of rechtsom. Ik kies voor het eerste. Een geasfalteerde weg brengt ons tot aan een volkstuinencomplex, met diverse huisjes die ons doen lijken op een camping. Volk zien we op dit vroege uur nog niet, maar volgens mijn begeleidster kan het hier druk zijn. Enkele geparkeerd staande auto´s wijzen erop dat er vroege vogels in de buurt zijn. Bij de volkstuinen houdt de asfaltweg op en gaan we verder over een breed grintpad. Het open landschap verandert langzaam in een soort van bos en binnen de kortste keren zijn we omringd door bomen en struikgewas. Af en toe zien we tussen het gebladerte de kenmerkende bogen van de Brienenoordbrug opduiken en een enkele wandelaar, meest met hond, ons tegemoet komen. We wanen ons echt buiten. Hoewel de weerman ons van alles en nog wat in onze schoenen probeert te schuiven, is het redelijk zomerweer. De temperatuur is minder extreem na de verkoelende buien van afgelopen nacht, maar er kan in shirt goed gelopen worden. Wel steekt er af en toe een stevige bries op, maar hinder hebben we er niet van. Wolkenvelden drijven in rap tempo over en de zon speelt er een spelletje mee door er zo nu en dan achter te verdwijnen. En dan ineens staan we recht onder de grote verkeersbrug en razen er duizenden auto´s boven onze hoofden. Een gek idee, eigenlijk. Wij kijken omhoog en zien de geweldige betonnen constructie. Langs ons heen stroomt het water van het Zuiderdiep en even verder om de bocht de Nieuwe Maas. Maar onze tocht gaat verder. Een Schotse Hooglander staat midden op het pad zijn behoefte te doen. Kijkt ons met waterige ogen tussen vooruitgestoken hoorns aan alsof het denkt wat hij met ons zal doen. Ik ben voor de duvel nog niet bang, maar zo´n koe van dichtbij is wel erg groot. Ik verzamel mijn moed en treed het beest tegemoet. De koe in de opgroeifase, want dat blijkt het uiteindelijk te zijn, kiest eieren voor zijn geld en verdwijnt schielijk in het bos en zoekt zijn maatjes op. Van een kenner leren we dat er zes van deze runderen hier bivakkeren. Twee volwassen koeien, twee driejarigen en twee kalveren van het afgelopen jaar. Wat ze verder ook doen, schijten kunnen ze wel. Overal op het pad liggen de vlaaien. Als we het eiland bijna rond zijn, zien we de restanten van een betonnen constructie met daarop enige lieren en kabelgeleiders. Ik probeer te bedenken waar dit voor gediend heeft, maar mijn krakende hersens hebben er geen oplossing voor. Gelukkig is daar de hulp van een passant. Hij is, volgens zijn zeggen, helemaal op de hoogte. Als een haast volleerd schoolmeester met brede armgebaren legt hij ons uit dat hier in het verleden de bouw van de Maastunnel, eens Rotterdams trots, gebouwd is. Hier werden de tunnelbuizen in een groot dock geconstrueerd en vervolgens over het water versleept naar daar waar de tunnel gebouwd is en daar ter plekke afgezonken. Een heel karwei in die tijd van vóór de Tweede Wereldoorlog en de eerste afgezonken tunnel in Nederland. En dan na nog enkele honderd meters hebben we het eiland rond gelopen en staat er een kleine 3 kilometer op de teller. Alida stelt voor om verderop nog een stukje te gaan wandelen. Zij weet nog wel iets dat ik best leuk zal vinden. Nou, vooruit dan maar. Ik ben in een goede stemming en laat mij leiden. Nabij de ´Rotterdam´, het gepensioneerde stoomschip van de Holland-Amerikalijn, wordt geparkeerd. We klimmen via vele trappen naar boven en stappen aan boord. De pracht en praal van vroeger dagen wordt ons tentoongesteld. Ik kan het niet echt waarderen en dat zeg ik dan ook, waarop we het schip weer verlaten en langs de kades van Katendrecht verder de stad inwandelen. Vele herinneringen uit een lang verleden komen bij mij boven. Toch is de romantiek van die tijd verdwenen. Alles is strak en stijf en vooral hoog. Wij lopen, zoveel mogelijk het water volgend naar een voor mij nieuwe brug naar de Kop van Zuid. Naar het voorbeeld van Parijs hangen ook hier slotjes in diverse maten met namen van geliefden die hier hun liefde voor de rest van het leven vastleggen. Wij gaan verder en komen uiteindelijk bij de plek waar Alida eerstdaags komt te werken. En omdat het tijd is voor een plasje ga ik naar binnen en vraag of ik gebruik mag maken van het toilet. Geen bezwaar en opgelucht sta ik weer op de stoep om de terugweg aan te vangen. Via een iets andere route lopen we terug naar de auto en hebben we aan het einde bijna 11 km gelopen. Een historierijke dag is hiermee ten einde gekomen. Eén waarop ik kan terugkijken. Eerst de ontdekking van het Eiland van Brienenoord en daarna de terugblik op het verleden. Quirinus. |