Na lang twijfelen wordt er toch voor Maassluis gekozen. Niet dat ik de andere tochten in de buurt tekort wil doen, maar Maassluis trekt vanwege mijn zeevaartverleden toch net iets meer. Daarbij komt dat het alweer enkele jaren geleden is dat ik in deze streek gelopen heb. Het is nog donker als we van huis gaan, maar onderweg wordt het allengs lichter en bij aankomst bij het startbureau is de zon net boven de horizon en heeft de nacht zich teruggetrokken. Bij binnenkomst wordt ik hartelijk begroet door enkele wandelaars, maar Theo is er, ondanks zijn belofte om ook te komen, niet bij. Om acht uur worden de routebeschrijvingen uitgedeeld en mogen de lopers vertrekken. De lange-afstandlopers zijn als eersten weg, daarna volgen de meer gematigden en als één der laatsten gaan wij naar buiten om aan het avontuur te beginnen. Heine zet er meteen al de pas in, maar ik kom niet zo snel op gang en moet hem dan ook matigen met het gevolg dat hij vlak achter mij gaat lopen en in mijn nek hijgt. We volgen de pijlen die veelvuldig op het wegdek zijn neergezet, zodat we nog nauwelijks op de routebeschrijving kijken, hetgeen ons duur komt te staan, want in de stad missen we een pijl en lopen de verkeerde kant uit. Maar zo ver is het nu nog niet. We lopen door diverse straten van de nieuwbouwwijk. Straten met vogelnamen. Niet erg origineel, want deze kom je haast in elke stad of dorp tegen. We hebben de laagstaande zon meest in het gezicht, voor mij een teken dat we in oostelijke richting gaan. En zo zoetjesaan komen we in het oudere stadsgedeelte en uiteindelijk in het centrum. De kooplui zijn druk doende met het in gereedheid brengen van de kramen. Enkele zijn er al mee gereed en staan een beetje kleumend met een bekertje koffie in de hand te leunen tegen de steunen van de kraam en wachtend op de eerste kopers. De rustpost zijn we ongemerkt voorbij gelopen vanwege de drukte om ons heen. Manoeuvrerende vans en schreeuwende lui en alles dat kriskras langs ons heen schiet. We verliezen de pijlen uit het oog, mogelijk zijn ze op dat moment net bedekt door het een of ander. Het doet er ook niet toe. Een niet te beschrijven gevoel zegt mij dat we niet goed gaan. Een onmiskenbare Maassluizer, eentje die een halve dag op de hoek van de straat kan toekijken, weet raad en stuurt ons weer de goede kant op. Heine had hier nog wel langer willen blijven om te zien of er iets van zijn gading tussen de koopwaar te vinden is. De zon klimt steeds hoger en de warmte daalt op ons neer. Ik doe mijn jasje uit, maar Heine volhardt in het dragen van zijn jas met daaronder een trainingspak terwijl het zweet hem in straaltjes van het hoofd loopt. We belanden in een soort van recreatiegebied en komen geregeld joggers tegen, maar vooral hondenuitlaters, die met alleen een 'goedemorgen' geen genoegen nemen. En omdat ik ook niet op mijn mondje ben gevallen, volgen er soms hele gesprekken over de meest vreemde onderwerpen. En dit allemaal tot grote ergernis van Heine. Hij kijkt voortdurend op zijn horloge, want hij wil verder. Ook wandelaars van andere afstanden komen ons hier tegemoet. Heine vindt alles best als we maar doorlopen. Uiteindelijk komen we uit op het pad langs de Nieuwe Waterweg. De zon schittert op het water en kaatst terug in het gezicht. Varend is er niet veel waar te nemen. Slechts wat klein spul dat pruttelend gebruik maakt van de neer om in Rotterdam of verder te komen. Een klein tankertje, waarvan ik de naam niet ontcijferen kan, vaart langs. En natuurlijk is er de pont die vanaf Rozenburg naar ons toe komt. En net als wij langslopen de klep laat zakken om de passagiers van boord te laten gaan. Hele hordes ontschepen en lopen naar de stad om de Furie-ade mee te vieren. Hier wil Heine wel even stilstaan en het restaurant met uitzicht op de Nieuwe Waterweg ziet hij ook wel zitten, maar nu heb ik er geen zin in. Een bankje is voor mij voldoende om even wat te drinken en tot rust te komen. Vrijwilligers, een hele ploeg, zijn in de weer om het zwerfvuil op te ruimen. Zij hebben al een flinke hoeveelheid volle zakken bijeen vergaard. De moderne mens laat overal zijn sporen achter in de vorm van blikjes, plastic en papier. Natuurlijk spoelt er ook het een en ander aan. Ook de zeelui is minder netjes dan in vroeger jaren. Mijn pluim aan deze vrijwilligers wordt dankbaar aanvaard. Het rondje langs de havens van Maassluis doet mij terugdenken aan een ver verleden toen ik regelmatig van en naar zee voer. De loodsboten uit die tijd liggen hier nu als herinneringen eraan en dienen nu als opleidingsschepen. Maar we kunnen niet stil blijven staan bij het verleden. We moeten verder, zoals Heine opmerkt als ik weer ergens blijf staan. We vervolgen nog een poos de Koning Willem Alexander Boulevard met de torenhoge appartementsgebouwen om later bij de speeltuin, Avonturis, het binnenland in te trekken. Schelpenpaden, de een na de ander, knerpen onder onze voeten. Ongemerkt gaan we bij het ruiken van de stal steeds harder lopen. Heine althans, want ik zit aan mijn grens en moet achterblijven. Bij de Schenkeldijk wacht Heine op mij en gezamenlijk lopen we het laatste stuk naar de finish. Het gebruikelijke ritueel van afmelden en boekjes stempelen volgt, alvorens we afreizen naar huis. Onderweg krijgen we ruim de tijd om de route te bespreken, want we lopen in de fuik van een file van een uur. We zijn het er over eens dat de dag goed besteed is en dat we hebben genoten. Quirinus. |