Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Met die gedachte ga ik vandaag van start. Eerst zit ik een paar uur tenenkrommend naar buiten te staren, alsof ik de regen weg wil kijken. Maar het gaat niet over, dus op het laatste moment de bus naar Heerjansdam gepakt om daar mijn nieuwsgierigheid te bevredigen.
De chauffeuse, een vrijwilligster op de buurtbus en onderhand een kennis na al de ritjes die ik inmiddels gemaakt heb, leg ik uit dat ik zo dicht mogelijk bij de Noldijk wil uitstappen. Al een paar keer heb ik de nieuw ingerichte en tot natuurgebied uitgeroepen Zuidpolder verkend en telkens als op de Noldijk eruit was gekomen, ging ik rechtsaf, richting Heerjansdam. En telkens vroeg ik mij af waar de dijk de andere kant uit naartoe voerde. Dus waarom het niet onderzocht? De lieverd laat mij in het centrum van het dorp, Heerjansdam, uitstappen en wenst mij een gezellige dag. En ik geef een soortgelijk antwoord. Zij geeft mij nog het advies om een bepaalde richting uit te lopen om op de plek te komen, waarnaar ik gevraagd heb.
De lucht is somber, maar de regen is op een lichte vochtigheid na opgehouden. Geen vrolijk weer dus. Verwachtingsvol stel ik mijn GPS in en bemerk dat ik mijn camera vergeten ben. In de Dorpsstraat omzeil ik een wegopbreking en op de Noldijk, op het punt waar ik uit het hek placht te komen, loop ik dus rechtdoor, een nieuw avontuur tegemoet. Op de kaart heb ik al gezien dat de dijk niet recht is als een lineaal, maar zich in allerlei bochten kronkelt. En van deze hoogte kijkt ik links van mij de polder in. Aan de andere zijde, op enige afstand, bevindt zich de Waal, door de bewoners hier, liefkozend Waaltje genoemd. Een rietkraag onttrekt het water aan mijn oog. Maar wat het oog niet ziet, ziet mijn gevoel. Het af en aan vliegen van diverse vogels verraadt de aanwezigheid van nesten, waar een nieuw geslacht wordt uitgebroed. In vroeger jaren zal hier de visserij, als bijverdienste door de boeren, beoefend zijn.
Genietend van het uitzicht en op huisjes vanuit de hoogte neerkijkend, loop ik in een noordoostelijke richting met de wind van achter en neem deze details in mij op alsof mijn leven ervan af hangt. Notities maak ik niet, hooguit een afstand op een bepaald punt. In de verte zie ik het Waalviaduct uit de lichte nevel opduiken. Maar eer ik zo ver ben, kruis ik nog de Ziedewijdsedijk en ik prijs mij gelukkig dat ik dit mee mag maken. Hoeveel miljoenen Nederlanders zullen deze dijk ooit te zien krijgen. Om maar niet te spreken van de miljarden Aardbewoners. Ik heb er geen spijt van dat ik ondanks de bezwaren erop uit ben gegaan.
Even vóór het Waalviaduct houd ik links aan om op de Stationsweg te geraken. Hier zal het station van Barendrecht bedoeld zijn, want in Heerjansdam in er geen. Daar zijn de mensen al blij met het buurtbusje. Desalniettemin ga ik op de Stationsweg rechtsaf om via het eerder genoemde Waalviaduct naar het door Zwijndrecht geannexeerde Heerjansdam terug te keren. Halverwege het Waaltje loopt de gemeentegrens. Alvorens ik de Molenwei nader steek ik de weg over naar de andere zijde en zoek mijn weg naar het pad achter de ijsbaan. Ik herinner mij dit weggetje nog van mijn tijd dat ik enkele tochten voor WS'78 heb uitgezet. Enigszins beschut tegen de regen door het struikgewas loop ik met de kop in de wind over het verwaarloosde pad. De ijsbaan stelt hier na de softe winters niet veel meer voor en heeft niet de aandacht van de gemeenteraad.
Na dit pad volgt een stukje Molenweg en daarna het Waalpad achter de begraafplaats langs. Mensen kom ik niet tegen. Het weer lokt niet om naar buiten te gaan. Er zit voor mij niet anders op dan door te lopen. Ook als ik terug ben op mijn beginpunt, want het is nog te vroeg voor de bus, die gaat maar één keer per uur. Ik besluit om door te lopen naar de Develsluis en daar de bus terug naar huis te nemen. Volgens de al veel malen gelopen route laat ik de daad op het woord volgen. En dan ineens is de fut eruit en wil ik naar huis. Het is maar vijf kilometer van hier naar huis, toch blijf ik op het busje wachten, dat mij in tien minuten haast voor de deur afzet.
Terugkijkend heb ik best wel plezier gehad in mijn wandeling. Nieuwe ontdekkingen gedaan en frisse lucht ingeademd. En bij thuiskomst staat de middagboterham klaar.
Quirinus.