Zonder Heine reizen we dit keer af naar het zuiden om daar, na enkele jaren van afwezigheid, deel te nemen aan de befaamde Zevendorpentocht. Heine moet vanwege hielspoor, met een pijnlijk gezicht, thuis achterblijven. In veertig minuten rijdt Theo ons naar de parkeerplaats, twintig minuten lopen van het startbureau. En aan de hoeveelheid auto´s te zien, zijn we niet de eerste. De zon doet zijn best om ons in een vrolijke stemming te brengen en dat lukt, want we schrijven in voor de 20 km, een afstand die ik al meer dan een jaar geleden niet gelopen heb. Voor alle zekerheid steken we ook de routebeschrijving van de 15 km bij ons, want je kunt nooit weten. Om acht uur lopen we naar buiten en volgen de pijlen die moddervet op het wegdek staan gekalkt. Ook de snellere lopers zijn voor ons een goede aanwijzing. En...we zijn hier niet voor het eerst, dus er is nog wel het een en ander uit het verleden blijven hangen. Verdwalen zullen we niet gauw. Intussen klimt het zonnetje steeds hoger, het wordt warmer, ondanks dat hij af en toe schuil gaat achter de wolken. Theo begint te zweten. We lopen een gestaag tempo, niet hard, maar we schieten goed op. Na een dik uur zijn we dan ook bij de de bloemkwekerij. Eerst lopen we nog langs de velden met exotische bloemen, alvorens we op het erf de wagenrust vinden. We doen ons tegoed aan de aangeboden lekkernijen en nemen wat drinken in dankbaarheid af. Gezeten op een bankje overleggen we wat te doen, want nu volgt er een scheiding van de afstanden. Gezien de afstand van de parkeerplaats naar de startlokatie, die ook in tegengestelde richting gelopen moet worden en daarbij de werkelijke afstand van de 20 km-route, lijkt het ons beter om over te gaan naar de 15 km/route. Alles bij elkaar zullen we aan het eind niet ver van de 20 km af zijn. Aldus besloten gaan we op de Langeweg linksaf en zien dat de aardappelen er dit jaar goed bij staan. Volop in bloei en hoog opgeschoten. De beregening heeft zijn werk goed gedaan. Met de suikerbieten is het hier en daar minder gesteld. De boer kan niet overal tegelijk zijn en zal net als ieder ander mens keuzes moeten maken. Het is heerlijk lopen. Af en toe een fris briesje en afwisselend zon en wolken. Echt een Hollandse zomer, terwijl wij over Zeeuwse grond lopen. De straatnamen zeggen mij niet veel en die laat ik dan ook maar aan u voorbij gaan. Wij volgen de pijlen, genieten van onze wandeling en de natuur om ons heen. Ongemerkt naderen we de volgende rustplaats, de voetbalkantine van de Tholense Boys. Allerhartelijkst worden we ook hier ontvangen. We zoeken de koelte van binnenshuis en terwijl we drinken, genieten we van de gespeelde muziek. Vooral André Hazes doet mijn Mokums hart goed. Als Theo vindt dat er genoeg gerust is, staat hij op en ik volg hem naar buiten. We hebben er reeds meer dan tien kilometer opzitten en ik voel mij alsof ik de hele wereld aankan. Vol goede moed beginnen we aan de volgende etappe, maar na een poosje heb ik het gevoel dat we op de verkeerde weg zijn. We hebben ergens een stukje overgeslagen, lijkt het. Te meer omdat er geen mens ons volgt. Niets aan te doen. Teruggaan is geen optie. Na wat gegoogle komen we er uit en weten dat we inmiddels weer op het goede spoor zijn. Gewoon verder gaan en zien waar het schip strandt. Het valt op dat er hier minder vaak gepijld is en ook met straatnaamborden is de Zeeuwse zuinigheid van toepassing geweest. De velden met aardappelen en suikerbieten wisselen elkaar af, dus dat biedt geen houvast. En tot overmaat van ramp missen we de Nieuwlandsekruisweg en komen bij de Peukseweg tot het besef dat we terug moeten. Een echtpaar dat ons gevolgd is, is overmoediger en denkt met een pad door het land beter af te zijn. De vrouw keert halverwege terug, maar de man gaat door en komt voor een sloot te staan. Hij overwint de sloot en wij zien hem een poos later uit het aardappelveld weer de weg opkomen. Zonder op zijn vrouw te wachten loopt hij verder. Hoe dat afloopt, weet ik niet, maar bij de volgende rust in de boomgaard gunnen zij elkaar geen blik waardig. Wij zijn inmiddels al ver gevorderd en het gaat nog steeds boven verwachting goed. Ook bij deze rust ervaren we de Zeeuwse gulheid in de vorm van allerlei lekkernijen. De aangeboden appels neem ik mee om later op te peuzelen. Deze boomgaard schijnt in omvang de grootste van Nederland te zijn en dat geloof ik meteen, want er lijkt geen eind aan te komen. Peren groeien er bij de vleet. Als die allemaal tot rijpdom komen, mogen we het een goed perenjaar noemen. De laatste twee kilometer glijden onder onze zolen vandaan en de klok wijst tien over twaalf als we met muziek 'de Vossenkuil' binnenlopen om ons af te melden. Een prachtige prestatie tot nu toe, want anderhalve kilometer naar de parkeerplaats wacht ons nog. Daar blijkt dat we 18,7 km hebben afgelegd. Net geen twintig, maar meer dan ik in jaren gelopen heb. Quirinus. |