. De een na de ander komen ze binnen. Vandaag is het de voorloopdag. Hoewel de route in mijn ogen van goede kwaliteit is, ben ik benieuwd wat anderen ervan denken. Dat zal ik later op de dag horen. Aad, Bert en Joop met Heine als meeloper gaan ernaar kijken. Het weer is niet bepaald om over naar huis te schrijven. Het is zwaar bewolkt en het neigt naar regen, maar voorlopig is het nog droog. Dit in tegenstelling tot de zware buien die even ten noorden van ons gevallen zijn.
Doordat Bert zich verslapen heeft, wordt het aanvangstijdstip iets uitgesteld. Hij is zonder ontbijt van huis vertrokken, dus een punt appeltaart wil erbij hem wel in. De anderen hebben zich al eerder tegoed gedaan aan deze specialiteit van mijn hand. Maar omstreeks half tien is het toch zo ver dat we de deur uit kunnen. Voor het gemak lopen we naar het dichtstbijzijnde punt van de route, het wandelpad nabij de Pietermankerk, om daar te beginnen. Ikzelf ben van plan om in ieder geval tot Rijsoord met de voorlopers mee te lopen.
Hoewel vrouwen de naam hebben, kunnen mannen er ook een houtje van, kletsen. Menig woord wordt er onder elkaar gewisseld. We zien elkaar niet vaak en de wereld draait door. Er gebeurt van alles. Onderwijl wordt mij van alles gevraagd over het parkoers. Ach, de route mankeert niets aan. Ondanks dat Zwijndrecht een beetje ingeklemd zit tussen Rotterdam en Dordrecht, heeft het toch een geheel eigen karakter. Het heeft de naam van de groenste stad van Nederland, of wil dat althans worden. En na een paar kilometers lopen we door alleen maar groen. Natuurlijk is er het lawaai van langskomende of rangerende treinen. Uiteindelijk kunnen we er niet onderuit dat één der grootste rangeerterreinen, de Kijfhoek, zich op Zwijndrechts grondgebied bevindt.
Wij nemen afstand van dit gebeuren en zoeken onze weg door het Develgebied en wanen ons tussen het riet op een andere planeet. De rust die hier heerst is een weldaad voor de ziel. De enige geluiden zijn die van vogels die van grote hoogte het water induiken om een visje te verschalken als ontbijt. Ook de rietpluimen die door ons beroering komen, geven een licht ruisend geluid. Verder horen we een opmerking van deze of gene over de schoonheid van dit gebied. De druppels van de regen van afgelopen nacht strijken langs onze benen, maar deren ons niet. Wat ons zorgen baart, is de alsmaar donkerder wordende lucht. Houden we het droog is de vraag. Joop heeft er spijt van dat hij zijn jasje thuis heeft gelaten. Alleen ik ben optimistisch en huppel vrolijk in shirt en korte broek voort.
Maar bij het naderen van Heerjansdam en net als we bij 'Heer Jans', de tennisvereniging zijn, begint het te spatten. Ik stel voor om even naar binnen te gaan en daar de verdere bui af te wachten. We treffen het dat de kantinebeheerder aanwezig is en ons van een drankje wil voorzien. Intussen valt de regen recht naar beneden en lachen we om het geluk dat ons ten deel is gevallen. Als de bui is opgehouden en Bert zijn meegebrachte boterhammen heeft verwerkt, staan we op en vervolgen we onze route. We verlaten Heerjansdam en betreden het Ridderkerks territorium. De regen van afgelopen nacht en de bui van daarnet zijn niet te merken in het Waalbos en de weg naar Rijsoord. Af en toe prikt de zon door de grijze brij en het wordt voelbaar warmer.
Als we het 'Wapen van Rijsoord' voorbij zijn, zie ik dat 'mijn bus' over twee minuten gaat vertrekken. Met een vlugge groet neem ik afscheid en gaan zij verder op de tocht. Ik neem de bus naar huis, waar ik een half uur later ben. Na de lunch even douchen en dan de koffer in. Volgens mijn berekening zijn mijn makkers rond drie uur terug op honk.
Precies drie uur zien we Heine als eerste de straat inlopen en de anderen volgen er kort achteraan. Benieuwd naar hun oordeel kijk ik hen vragend aan. Als uit één mond klinkt het 'verrassend mooi', waarna het benodigde drinken op tafel komt, want in de loop van de middag is het steeds warmer geworden en zijn er zweetdruppels los gekomen. Van regen is geen sprake meer geweest. Voldaan keren mijn gasten huiswaarts en ik zak voldaan in mijn stoel.
Quirinus.
Doordat Bert zich verslapen heeft, wordt het aanvangstijdstip iets uitgesteld. Hij is zonder ontbijt van huis vertrokken, dus een punt appeltaart wil erbij hem wel in. De anderen hebben zich al eerder tegoed gedaan aan deze specialiteit van mijn hand. Maar omstreeks half tien is het toch zo ver dat we de deur uit kunnen. Voor het gemak lopen we naar het dichtstbijzijnde punt van de route, het wandelpad nabij de Pietermankerk, om daar te beginnen. Ikzelf ben van plan om in ieder geval tot Rijsoord met de voorlopers mee te lopen.
Hoewel vrouwen de naam hebben, kunnen mannen er ook een houtje van, kletsen. Menig woord wordt er onder elkaar gewisseld. We zien elkaar niet vaak en de wereld draait door. Er gebeurt van alles. Onderwijl wordt mij van alles gevraagd over het parkoers. Ach, de route mankeert niets aan. Ondanks dat Zwijndrecht een beetje ingeklemd zit tussen Rotterdam en Dordrecht, heeft het toch een geheel eigen karakter. Het heeft de naam van de groenste stad van Nederland, of wil dat althans worden. En na een paar kilometers lopen we door alleen maar groen. Natuurlijk is er het lawaai van langskomende of rangerende treinen. Uiteindelijk kunnen we er niet onderuit dat één der grootste rangeerterreinen, de Kijfhoek, zich op Zwijndrechts grondgebied bevindt.
Wij nemen afstand van dit gebeuren en zoeken onze weg door het Develgebied en wanen ons tussen het riet op een andere planeet. De rust die hier heerst is een weldaad voor de ziel. De enige geluiden zijn die van vogels die van grote hoogte het water induiken om een visje te verschalken als ontbijt. Ook de rietpluimen die door ons beroering komen, geven een licht ruisend geluid. Verder horen we een opmerking van deze of gene over de schoonheid van dit gebied. De druppels van de regen van afgelopen nacht strijken langs onze benen, maar deren ons niet. Wat ons zorgen baart, is de alsmaar donkerder wordende lucht. Houden we het droog is de vraag. Joop heeft er spijt van dat hij zijn jasje thuis heeft gelaten. Alleen ik ben optimistisch en huppel vrolijk in shirt en korte broek voort.
Maar bij het naderen van Heerjansdam en net als we bij 'Heer Jans', de tennisvereniging zijn, begint het te spatten. Ik stel voor om even naar binnen te gaan en daar de verdere bui af te wachten. We treffen het dat de kantinebeheerder aanwezig is en ons van een drankje wil voorzien. Intussen valt de regen recht naar beneden en lachen we om het geluk dat ons ten deel is gevallen. Als de bui is opgehouden en Bert zijn meegebrachte boterhammen heeft verwerkt, staan we op en vervolgen we onze route. We verlaten Heerjansdam en betreden het Ridderkerks territorium. De regen van afgelopen nacht en de bui van daarnet zijn niet te merken in het Waalbos en de weg naar Rijsoord. Af en toe prikt de zon door de grijze brij en het wordt voelbaar warmer.
Als we het 'Wapen van Rijsoord' voorbij zijn, zie ik dat 'mijn bus' over twee minuten gaat vertrekken. Met een vlugge groet neem ik afscheid en gaan zij verder op de tocht. Ik neem de bus naar huis, waar ik een half uur later ben. Na de lunch even douchen en dan de koffer in. Volgens mijn berekening zijn mijn makkers rond drie uur terug op honk.
Precies drie uur zien we Heine als eerste de straat inlopen en de anderen volgen er kort achteraan. Benieuwd naar hun oordeel kijk ik hen vragend aan. Als uit één mond klinkt het 'verrassend mooi', waarna het benodigde drinken op tafel komt, want in de loop van de middag is het steeds warmer geworden en zijn er zweetdruppels los gekomen. Van regen is geen sprake meer geweest. Voldaan keren mijn gasten huiswaarts en ik zak voldaan in mijn stoel.
Quirinus.