Na een hoop ellende met de busverbinding, bus uitgevallen, kan ik een half uur te laat aan mijn taak voor vandaag, het vastleggen van de route op GPS, beginnen. De vorige keer, afgelopen zaterdag, ben ik tot de bushalte hier gekomen. Ik ben alleen en kan niet gestoord worden. Het weer is prachtig, volop zonneschijn, dus wat wil ik nog meer dan op tijd weer thuis zijn, eer de middaghitte toeslaat. Het is tien over negen als ik het paadje naar het Schalksedijkje inloop. Een licht briesje strijkt mij om de kuiten en de ochtendzon kietelt mijn wangen. De mensen zijn gisteravond kennelijk laat opgebleven, want de gordijnen zijn nog gesloten en van enige huiselijke activiteiten is niets te merken. Slechts een enkele loze visser houdt zich in het riet op met het turen naar zijn dobber. Het is niet moeilijk om mijn frustatie over de ondervonden busproblemen hier kwijt te raken. De vogels laten volop merken dat ook zij blij zijn met zo'n zonnige dag. Zij tsjilpen, kwinkeleren of hoe je het ook noemen wilt er lustig op los. Schijnbaar doelloos vliegen zij heen en weer of springen van tak op tak. Even slaat de schrik mij om het hart bij het naderen van de opgang naar de Achterambachtseweg. Een wegafzetting, weliswaar enigszins opzij geschoven, verboden inrijbord en rood/witte linten. Ik sta stil en vraag mij af wat te doen. Mijn rebelse geest wint het van de gehoorzaamheid en ik negeer alles wat naar verbod riekt. Immers ik ben hier nog met de bus langs gereden en heb niets van dit alles bemerkt. Ook enkele mij tegemoetkomende wandelaars stellen mij gerust. En inderdaad ik kom veilig over het viaduct en in de Sandelinge Ambacht zonder dat ik tegengehouden word. Wat mij wel probeert tegen te houden is een kudde schapen als ik door het klaphekje naar de volgende weide wil gaan. Als ik aan kom lopen, gaan zij wat onwillig overeind en komen met stramme poten op mij af. Met hun harde koppen stoten zij mij aan, waarbij één mij raakt op een gevoelige plek in mijn kruis, in de hoop dat ik iets lekkers bij mij heb. Zo spoedig mogelijk haast ik mij naar het veilige hek om aan deze kudde te ontkomen. Maar een schaap, waarschijnlijk de leider en degeen die mij in het kruis stootte, nestelt zich met het volle lijf tegen het hek. Ik moet alle moeite doen om het beest van mij af te schudden en door een kier van het klaphek te glippen. Ik ben gered, maar met mijn kleren is het anders gesteld. Een grote strontplek ontsiert mijn broek en een geel/bruine veeg van hetzelfde ingrediënt vertoont zich op het front van mijn shirt. In het langslopen wissel ik groeten uit met enkele sporters van net boven de middelbare leeftijd en ik kijk enigszins verkikkerd naar de kinderen die op 'het strandje' aan het spelen zijn, hetgeen gepaard gaat met veel gejoel. Verder loop ik de route die ik in mijn hoofd heb en zie dat ook hier het gras aan het verkleuren is van mooi groen, zoals gras hoort te zijn, tot het wat grauwere groen, zoals het nu is. In het gras waag ik mij niet, want voor zover ik begrepen heb, is dit een losloop gebied voor honden en met stront heb ik al genoeg kennis gemaakt. Zonder verdere bijzonderheden of opmerkelijke belevenissen ga ik verder. Wat verder in het Burgemeester Baxpark is het drukker. Moeders met kinderwagens showen met hun baby's en onderhouden ondertussen hun sociale netwerk met eindeloze chats en andere berichten. Kleine kinderen, nauwelijks de luier ontsproten, wordt geleerd hoe ze het hondje moeten uitlaten, want als het straks weer regent, is het toch makkelijker om je kind even met het beestje naar buiten te sturen. Enkele oudere gepensioneerde mannen zitten gebroederlijk naast elkaar op een bankje zich te vervelen. Hun vrouwen, thuis, hebben hen de straat opgestuurd, zodat zij de handen vrij hebben om te stofzuigen. Groetend wil ik hen voorbij lopen, maar mijn oranje pet ziende, vraagt één hunner of ik de uitslag weet van de wedstrijd die Nederland gisteravond gespeeld zou hebben tijdens het WK. Ik moet hem het antwoord schuldig blijven, want ik ben tijdens de wedstrijd in slaap gevallen, omdat het te saai was. In het beroemde Perenlaantje is een gezelschap bezig met een 'fotoshoot'. Gewillig onderbreken zij hun bezigheden om mij doorgang te verlenen, maar omdat ik nog maar nauwelijks een mens gesproken heb vandaag, heb ik wel eens zin in een praatje. Allereerst begin ik met handjes te schudden met de allerkleinsten om vervolgens de moeders voor mij te winnen door te zeggen dat hun kinderen er lief en netjes uitzien. Een gesprek in het algemeen komt op gang en tegen de tijd dat ik mijn pad vervolg, heb ik het nodige gebabbeld. In het Noordpark zijn behalve de kunstwerken, door sommigen oneerbiedig 'oud roest' genoemd ook nog meer te zien. Aan het silhouet kan ik zien dat het een vrouwelijk persoon is, maar of zij kleding draagt, valt te betwijfelen. Enigszins verscholen achter struikgewas ligt zij te zonnen. En zij is niet de enige die van de zon geniet. Enkele oudere heren zitten gniffelend op een bankje te kijken naar al het ten toon gestelde. Het koffieuurtje is inmiddels ruim gepasseerd en we zijn aan het laatste uur voor de middag bezig en ik heb nog heel wat stappen te zetten, eer ik bij het einddoel ben. En het wordt alsmaar warmer. Een ontmoeting met onze buurvrouw geeft een kort oponthoud, maar het lukt mij toch om te kwart vóór twaalf bij Xiejezo de tocht af te sluiten en vijf minuten later sluit ik mijn echtgenote in de armen. Thuis is de beste plek om te zijn. Quirinus. |