Het is inmiddels best een tijdje geleden dat ik voor wandelen buiten de deur ben geweest, dus verlangend sta ik te wachten tot Alida ons komt halen. We hebben afgesproken voor half tien, want om tien uur kan er gestart worden. Een beetje ongewone tijd, maar we doen het er maar mee. Ma is er niet zo gelukkig mee dat ik de deur uitga, na de val die ik gisteravond gemaakt heb, maar nu Alida erbij is, geeft zij schoorvoetend toe. Zo maar zonder enige aanleiding lag ik languit en wist ik van niks meer. Gebeurd is gebeurd, maar daarmee is de kous nog niet af, want het autorijden kan ik voorlopig wel vergeten. Op het inschrijfbureau was het natuurlijk veel handenschudden en gelukwensen alvorens we na verkregen toestemming de trap af mochten en konden beginnen aan de tocht. Heine had liever de langere afstand van 15 km gewild, maar hij schikt zich in zijn lot als minderheid en gaat gedwee achter ons aan. Hij moppert nog wel een poosje door vanwege het feit dat er geen medailles zijn na afloop, maar al gauw worden zijn gedachten afgeleid, omdat hij de opdracht heeft om op de pijlen te letten en ons de weg te wijzen. Het weer is grijs en grauw, niets bijzonders voor de tijd van het jaar, maar niet erg opwekkend. Het neigt naar regen, doch momenteel is het droog. Het is of er een grijze deken over de stad ligt. Daarbij de kale boomtakken die licht ritselend de indruk geven van naargeestigheid. Alsof we in de een of andere onderwereld lopen. Het enige lichtpunt in deze grijze massa is het Crabbehofkasteeltje, waaraan ik nog leuke herinneringen aan over gehouden heb uit de tijd dat wij als eerste bewoners ons hier vestigden. Destijds hadden we vrij zicht op dit monument. Tijdens recepties uit latere perioden hebben we ook het interieur kunnen bewonderen. Nu is deze buurt een onderdeel van een grote stad geworden en weten veel mensen van het bestaan van dit historische rijkdom af. Wij lopen in een rustig tempo en bijna iedereen loopt ons voorbij. Heine, als derde wiel aan de wagen, vergeet zijn leidersrol en loopt op ons uit, maar bij verandering van koers wacht hij ons op. Mijn gedachten zijn meest bij het voorval van de vorige avond. Wat is de aanleiding van dit gebeuren geweest. Is het een plotselinge bloeddrukdaling of heeft het een andere oorzaak? Intussen ga ik wel steeds langzamer lo pen en zoek ik af en toe steun bij brugleuningen of andere geschikte punten. Waarschijnlijk heeft het bekken eronder te lijden gehad en belemmert dat mijn lopen. Al gauw weet ik dat ik dit niet 10 km volhoud en dus bij de rust ermee stop. Ik doe het niet graag, maar er zit niet anders op. Na een uur en een kwartier lopen we de kantine van GSC binnen en zoeken daar een zitplek op. Alida en Heine lopen samen de route verder uit en als zij weg zijn, realiseer ik mij dat ik geen beltegoed heb en niemand kan bellen. Een wandelvriend helpt mij uit de nood en legt contact met de organisatie en vraagt of zij mij op kunnen halen. Aldus geschiedt en daarmee is mijn tocht ten einde. De 10 km zijn er 5 geworden. Quirinus. |