In afwachting van een diagnose door een neuroloog, hetwelk drie maanden gaat duren, ben ik erg onthand en is het niet verstandig om achter het stuur van de auto te kruipen. Ik ben dan ook als een kind zo blij als Theo belt en vraagt of ik mee ga naar Hoornaar voor een wandeling, een zogenaamde dagtocht. Als gewoonlijk is Theo vroeger dan afgesproken, maar omdat ik sta te popelen, kan ik meteen instappen. In een halfuurtje rijden we naar onze bestemming, de feesttent aan de Dorpsweg in Hoornaar. Auto's staan er genoeg, maar mensen zien we niet veel. Ook niet in de tent. Ik kan mij herinneren dat het hier wel eens drukker is geweest. Misschien houdt het weer de mensen thuis. In ieder geval hebben we plek genoeg om te wachten tot wij mogen beginnen. De Stichting Wandelsport Dordrecht e.o. is erg stipt in deze. Wij hebben ingeschreven voor de 10 km en mogen niet eerder dan negen uur de tent uit. En om negen uur laten we er geen gras over groeien en gaan wij op pad. Vanaf het begin ben ik hier elk jaar minstens één dag geweest, dus ik weet wat mij ongeveer te wachten staat. Lange polderwegen met aan weerszijden grasland. Niet dat ik er niet van houd. Juist wel. Polders hebben mijn voorkeur. Ook Theo is er niet vies van. De routebeschrijving bevat 20 puntjes en bij het verlaten van het feestterrein zitten we al op punt 4. Het is druilerig weer, meer een soort van mist en de vooruitzichten zijn dat we het meest zo zullen houden. Afijn, we zijn goed geschoeid en niet van suiker, dus zullen we het wel redden. In ieder geval zijn we blij dat we er even uit zijn. De buitenlucht opsnuiven en verlost van het boodschappen doen of andere huishoudelijke klusjes. We lopen op ons gemakje door de Dorpsweg en genieten van de rustige aanblik van het dorpse leven. De meeste inwoners zullen deze dag als een zondag vieren en zich niet druk maken. De enkele winkels waar we langskomen zijn gesloten. Het duurt niet lang en dan zijn we het dorp uit en worden we het Binnenstebuitenpad ingestuurd, een smalle landweg met aan weerszijden hoog opgegroeide wilde bloemen. Vooral het fluitenkruid en wilde ranonkel valt hier op. Wij zijn hier de enige wandelaars en hebben het hele pad voor onszelf. Velen zullen zeggen:”Wat is hier nou te zien?” Nou, ik kan verzekeren dat het hier, ondanks de afwezigheid van mensen, vol leven is. Insecten die af en aan vliegen op zoek naar voedsel en vogels die langs je heen scheren om hun dagelijkse kostje bijeen te scharrelen. En wat te denken van de reigers die met gestrekte halzen het water afspeuren en dan plotseling vooruit schieten en met een vis in hun bek wegvliegen om hun prooi elders rustig op te puzzelen. Als je oplet, is er genoeg te beleven. Even verderop gaan we hoog tegen een brug op en op de top zien we onder ons het verkeer op de snelweg, A27 langs gaan. Als ik zou willen, zou ik erop kunnen spugen, maar als fatsoenlijk mens doe ik dat niet, want veronderstel dat mijn speeksel door een open raampje op iemand terecht zou komen. Om alle schijn te vermijden, houden we zelfs onze monden dicht. We zijn inmiddels in Hoogblokland aangekomen. Hier hetzelfde beeld als in Hoornaar. Uitgestorven straten, nou ja straten, het zijn er maar een paar. Geen mens te zien. Met ferme pas lopen we er doorheen. Trotseren de fijne regen en komen na een klein uurtje aan bij de rustpost, een tent midden in de stilte van de polder. Een bekertje thee wil er wel in. En ook een praatje met de mensen van de Wandelsportstichting. Ik ken de lui al jaren. Ik herinner mij dat ik ooit fungeerde als reserve penningmeester. Gezellig babbelend en slurpend aan de thee vliegt de tijd voorbij en wordt het tijd om verder te gaan op onze tocht. Gesterkt door de thee en de opbeurende woorden ga ik naast Theo voort op onze route. Het weer lijkt af en toe iets op te knappen, maar nog niet genoeg om het jasje al aan de kapstok te hangen. Vooral nu we met de wind van voren lopen, lijkt het meer op maart dan op mei. Maar niettemin genieten we van het landschap. De vele koeien die uit de loopstallen zijn vrijgelaten om in het malse gras te happen. Tevens een flinke kudde schapen trekt onze aandacht. Maar wat het meest opvalt is een straatnaambordje. Wat volgens mijn papiertje 'drie molens' zou moeten heten, wordt hier aangeduid als 'zes molens'. Mij deert het niet, maar misschien dat er anderen zijn die erover vallen. Daarna volgt het Oranjepad en niet lang erna zijn we terug op de Dorpsweg. Van een feeststemming is nog niet veel te merken, ook niet bij binnenkomst, maar de voorbereidingen zijn in volle gang. Wij willen er niet op wachten en gaan na het afmelden meteen terug naar huis. Het is bijna half twaalf en het miezert nog steeds. Quirinus. |