Je moet roeien met de riemen die je hebt, dus ik neem, om vijf vóór acht, de eerste bus naar Barendrecht. Na een ritje van ruim een kwartier word ik ergens afgezet en loop ik nog ongeveer twee kilometer naar ´de Kleine Duiker´, de recreatieboerderij, waar ik vandaag een begin maak met het op GPS zetten van het tweede deel van mijn ´6e Mooi Zwijndrecht´. Het is nog geen 25 september, maar het kan maar klaar zijn. Hoewel hardlopers doodlopers zijn, ga ik ervan uit dat het Beter te hard geblazen is dan de mond gebrand. Ik ben nog maar nauwelijks op pad of ik word ingehaald door wagen 183 van DrechtwerkGroen. Zij zijn aan het papier prikken en legen de prullenbakken langs de kant van de weg. Als ik vraag of zij Heine kennen, wordt er door een man achter in wagen volmondig geknikt. Hij kent Heine wel van de tijd dat zij aan de band werkten. Nadat we elkaar een fijne dag gewenst hebben, is het een man met hond die mij staande houdt. Op zijn vraag waar ik mee bezig ben, zegt hij dat ik beter zo kan gaan en met brede armgebaren wijst hij een gebied aan dat zo´n beetje half Nederland beslaat. Een advies waar ik niet zoveel mee kan. Ik bedank de man hartelijk en ga vervolgens mijn eigen weg. Op de weg proberen naaktslakken de overkant te halen. Hoelang zij al bezig zijn, is niet in te schatten, want het gaat verdomd langzaam. Waarschijnlijk zijn zij er met de laatste regenbui al mee begonnen toen de weg nog glad was en zij er min of meer overheen konden glijden. Ik moet wel oppassen dat ik er niet op trap, want dat is niet alleen zielig voor de slak, maar het loopt ook niet lekker. Vorige week waren het de padjes, in grote getale, waarvoor opgepast moest worden. Zo is het altijd wel wat. Een wandelaar die zijn ogen niet in zijn zak heeft zitten, ziet nog eens wat. Zoals een wandelaarster in tegengestelde richting met haar dat mij tegemoet schittert. Oranje in zijn puurste vorm. Ik maak haar een compliment, want het staat haar echt goed en vraag haar waarom zij voor oranje heeft gekozen. Als antwoord krijg ik: “Ik houd net als U van oranje”, wijzend op mijn oranje petje. En daar kan ik het meedoen. Intussen ben ik al een aardig eindje gevorderd en ik krijg er zin in. De zon voelt zomers aan en tegen de tijd dat ik de rimboe van de Hoge Nesse inga, krijg ik het warm. Gelukkig is er een verfrissend briesje dat het een beetje aangenaam maakt. Niettemin word ik nat. Niet van het zweet, maar van de druppels dat zich op het blad heeft gevestigd. Hoog opgeschoten is het riet en de twijgen van de bramenstruiken reiken tot over het pad. Vogels, hoog boven mij, lachen mij uit. Ik ben als de dood om te struikelen, dus mijn blik is meest op de grond gericht, anders had ik ze wel een vernietigend blik toegeworpen. Af en toe is er een gaatje in de begroeiing en heb ik ruim zicht de polder in, waar zo ver het oog reikt de spruitjes zich opmaken voor de pluk. Ik ril al bij voorbaat als ik aan die glibberdingen denk. Ongeschonden kom ik uit de wildernis en vervolg mijn pad om verderop het nieuw ingelaste stuk te bewonderen. Afgelopen zaterdag was mij al gebleken dat het parkoers te kort was, dus moest er wat ingelast worden. En het is niet het minste stuk geworden. Heerlijk om hier te lopen. Even wordt mijn weg versperd door een stel koffieleuten, die zich op een bruggetje verzameld hebben. Zij zijn zo in hun discussie verdiept dat zij geen oog meer hebben voor hun omgeving. Op mijn verzoek gaan ze gewillig aan de kant en geven mij met een paar vrolijke kwinkslagen vrij doorgang. Ongemerkt ga ik iets sneller lopen. Mogelijk omdat ik de stal begin te ruiken. Hemelsbreed ben ik niet ver van huis. Het snellere lopen, breekt mij meteen op. Mijn neus zakt naar mijn schoenen. Anders gezegd, ik ga krom voorover lopen. Precies twaalf uur, lunchtijd, ben ik waar ik wezen moet en kan ik mij opmaken om naar huis te wandelen. Mijn GPS heeft zijn taak goed volbracht en wijst aan dat ik 12,8 km heb afgelegd. Precies voldoende om de 25 km vol te maken. Met een tevreden gevoel loop ik naar huis en daar word ik verwelkomd alsof ik van een wereldreis thuiskom. Quirinus. |