Bij een tocht uitzetten komt meer kijken dan alleen maar een route aan elkaar breien. Er moet van alles geregeld worden. En elke keer zijn er nieuwe ontwikkelingen die de aandacht vragen. Het geval van de ram die ons aanviel, staat mij nog helder voor de geest en zoiets wil ik geen tweede keer meemaken. Dus vandaag er op uit en een praatje maken met de boer. De weersverwachting ziet er niet al te best uit. Regen, veel regen staat ons te wachten en de buienradar geeft als tijd tien uur aan dat het bij ons is. Nou ben ik niet zo erg gecharmeerd van deze digitale weervoorspellers, maar het speelt wel door je hoofd. De lucht ziet er nog rustig en schoon uit en niets wijst erop dat het gauw zal omslaan, dus toch maar de stoute schoenen aangetrokken en om acht uur de deur uit. Kan ik gelijk ook nog andere stukken van de route bekijken. Hoewel ik mij niet gauw gek laat maken door de weergoeroes, houd ik er toch rekening mee en heb ik de nodige spullen bij mij gestoken. En....... de zekere stukken van de route laat ik voor wat ze zijn. Via de kortste weg wil ik naar Rijsoord lopen, zodat ik daar minstens droog overkom. Tot het eind van de straat uitgezwaaid, alsof ik een wereldreis ga maken, loop ik in rap tempo naar het Pietermankerkje om daar in het parkoers terecht te komen. De schooljeugd trekt massaal naar de scholen en maken daarbij gebruik van alles dat hen korter lijkt. Dus op het trottoir moet ik oppassen om niet overreden te worden. Als ik eenmaal het wandelpad achter het kerkje bereikt heb, ben ik de meeste fietsers kwijt en kan ik mij aan de omgeving wijden. Met de slakkentrek is het nog niet gedaan, want menige slak is bezig met de oversteek van het pad en neemt daar de tijd voor. Haast hebben ze schijnbaar niet en sommige moeten dat met hun leven bekopen. Iettewat zigzaggend volg ik mijn weg. Op de Molenvliet zijn ze de tegels van het voetpad aan het ordenen en moet ik het fietspad nemen. De mannen verzekeren mij dat de klus nog voor het einde van de week geklaard is. Tenminste als ze niet teveel regen krijgen. Ik reken erop dat het met het voorlopen aanstaande woensdag in orde zal zijn. Het Molenvlietpark heb ik nagenoeg voor mij alleen. Door slechts één hond word ik even besnuffeld en verder met rust gelaten. Heel in de verte loopt nog een man, kennelijk het baasje van de hond en verder geen teken van leven. De reigers aan de slootkant verroeren zich niet. Vanuit de bedrijfjes aan de Molenvliet klinkt wel bedrijvigheid. Zij profiteren van de florerende economie. Het pad langs de Devel laat ik ook even voor wat het is en ga vandaag via de fietsroute naar Heerjansdam. Het weer houdt zich goed, af en toe komt er zelfs nog een zonnetje bij kijken. Ik begin spijt te krijgen van mijn haast. Van regen is voorlopig nog geen sprake. Op de Molenwei loop ik het groepje dames op, dat hier wekelijks hun rondje loopt. Natuurlijk heb ik tijd om even met hen aan de klets te gaan. Het is niet de eerste keer dat ik hen hier tref. Van dreigende regen hebben ze niet gehoord. Van een man die ik even verderop tegenkom, verneem ik dat het hier rond half elf los gaat barsten. Het is amper half tien, dus ik heb nog een uur respijt en dan kan ik in Rijsoord zijn, dus voorlopig niets in de weg. De Waalweg en bijbehoren liggen er in het zonnetje rustig bij en ik waan mij een toerist die komt genieten van deze landelijke omgeving langs het Waaltje. Op het water zijn roeiers actief en ook diverse soorten eenden zwemmen schijnbaar doelloos heen en weer. De lucht is bezwangerd met de geur van pas gemaaid gras en op het land is een boer bezig tussen zijn gewassen. De netjes onderhouden tuintjes zijn een lust voor het oog. Het is bepaald geen straf om hier te mogen wonen. In Rijsoord heerst op de Rijksstraatweg de gebruikelijke drukte van het verkeer, maar ze stoppen mooi op tijd bij het oversteken. Nu zijn het slechts een paar honderd meter die mij nog van het voetbalstadion scheiden, dus wie doet mij wat als ik daar even aanga? Boven gekomen heb ik onder het genot van een kopje thee een gesprek met de enig aanwezige. Hij verzekert mij dat bij het voorlopen, aanstaande woensdag, hier niemand is om toegang te verschaffen. Dus dat is een tegenvaller en daar zal een andere oplossing voor gezocht moeten worden. De volgende klus ligt een kilometer verderop. Dat is bij 'de boer' en de ram die mij tegen de grond gewerkt heeft. Ik tref de beheerder van de stal, waartoe de schapen behoren, thuis en ik vertel hem van de ervaringen met de ram, die ik ondervonden heb. Welwillend wordt er geluisterd en hij vertelt op zijn beurt dat hij dezelfde problemen heeft gehad. We komen overheen dat de ram voor aanstaande woensdag naar huis gehaald zal worden en ook tijdens de tocht niet in de wei zal zijn. Dat is dus pure winst. Voldaan loop ik naar de dichtstbijzijnde bushalte, waar een jonge vrouw mij verzekerd dat het binnen enkele minuten gaat regenen. Om mijn verhaal te besluiten, vertel ik dat de eerste regen pas tegen vier uur gevallen is en dat alle paniek voor niets is geweest. Quirinus. |