Heine kijkt mij vreemd aan als ik vraag of hij een stukje met mij wil gaan zwalken. Maar als ik uitleg wat de bedoeling is, stemt hij ermee in. Ik word wakker tijdens een hevig onweer en de regen komt met bakken uit de hemel. Geen weer om eropuit te gaan. Gelukkig is het nog vroeg en het kan nog over gaan. Dus als Heine er is, gaan we de deur uit alsof er niets aan de hand is. Het lijkt mij een goed idee om vandaag een paar nieuwe stukken te proberen, want de route is nog niet compleet. Ook wil ik weten hoe de toestand in de natuurgebieden is na zulke fikse buien. Vandaag heb ik de kans om alles nog eens na te lopen, want uiterlijk volgende week moet het in orde zijn en op GPS opgenomen zijn. We zijn nog geen kilometer van huis als het ophoudt met regenen en de paraplu´s kunnen worden opgeborgen. Ook mijn jasje gaat uit om in shirt verder te gaan. Heine is er niet toe te bewegen om ook maar iets van zijn kleding prijs te geven. Het kan zo weer gaan regenen, want het weer is niet te vertrouwen en op mij gaat hij niet af. Vandaag blijven we aan ´onze´ kant van de spoorlijn en zijn er zelf een beetje verbaasd over hoe mooi en rustig het hier is. De bloemenpracht in de voortuinen dragen daar hun steentje aan bij. Vervolgens pak ik de draad weer op nabij de Pietermankerk. Een deel van de route die ik mij herinner van een der WS´78 – tochten, waarmee ik furore heb gemaakt. Het loopt allemaal soepel, ondanks de kleine oponthouden met de 'man en hond' van de vorige keer. Kletsnat van de regen is hij op weg naar huis. De hond sjokt achter hem aan. En even verderop is het een vrouw met twee honden. Heine is helemaal verkikkerd en blijft de beesten maar aaien, terwijl ik met de dame een betoog begin over het wandelen, georganiseerd en in het wilde weg. Een man met ook twee honden voegt zich bij ons. Heine is nu zo zoet als honing en strijkt om de beurt de ene hond na de andere. Helemaal omringd met beesten, want een vijfde hond is er bijgekomen is hij haast niet los te weken van dit gezelschap. Resoluut loop ik het Arboretum in en kom in gesprek met een vrijwilligster die de rozen aan het snoeien is in de hoop ze nog eens in bloei te krijgen. Heine, als groenwerker wil er het zijne van weten en vraagt of zij ervoor betaald krijgt. Als de vrouw zegt dat het liefhebberij is, verklaart hij haar openlijk voor gek, want zo ver gaat zijn affectie voor het 'groen' niet. Verder ziet het er hier keurig verzorgd uit. Een lust voor het oog. In de Hoge Nesse, op de voormalige vuilnisbelt, is het minder rooskleurig. De paden zijn nog maar amper toegankelijk. Heine is wel zo wijs dat hij mij het voortouw laat nemen. Nu krijg ik al het vocht te verwerken en striemen de bramentakken mijn blote benen. Maar geen nood, het is hier heerlijk toeven. Mijn longen zuigen zich vol met de zuivere zuurstof. Hoewel ik druk bezig ben om mij een weg te banen, denk ik toch nog terug aan de keer dat ik hier 'face to face' met een vos kwam te staan. De vos keek mij aan met een blik van 'ga jij of ga ik'. Uiteindelijk koos het schuwe beest het hazenpad en verdween in het dichte gewas. Langs de Oude Maas lopend, hoor ik het zachte getjok van een scheepsmotor, boven alle andere geluiden uit. Het scheepje, want groot is het niet, heeft moeite om ons voorbij te gaan, want het tij is sterk en veel pk's zal het niet hebben. Het monotone geluid blijft om ons heen hangen en ik krijg de neiging om mijn ogen erbij dicht te doen. Vroeger, aan boord, sliep ik ook altijd prima op het gestage geluid van de motor, maar zat gelijk rechtop in de kooi als het veranderde door een koerswijziging of anderszins. Aan Heine is te merken dat hij het zat is. Als ik voorstel om wat te gaan drinken op zo'n bankje dichtbij het langsstromende water, blijkt hij geen drinken bij zich te hebben. Hij vraagt hoever we nog gaan, want hij wil naar huis. Ook de lucht wordt donker ten teken van een naderende bui. Hoewel het mijn bedoeling is dat ik verder zou gaan, geef ik hem de keus om bij de eerstvolgende halte op de bus te stappen. Zijn keus is gauw gemaakt en na anderhalve kilometer gaan we met de bus van half twaalf naar huis. De chauffeur herkent Heine nog van vorige week, toen Heine alleen opstapte en ons verder liet lopen. Tegen de chauffeur heeft hij toen gezegd dat wij gek waren om in de regen te lopen. Ergens heeft hij natuurlijk gelijk, want nat worden is niet leuk, maar destijds waren we toch al nat en kon het ons niet meer schelen. Voor vandaag heb ik mijn doel bereikt. Ik heb de nodige informatie verkregen en weet waar ik het parkoers eventueel moet aanpassen. Quirinus. |