Omdat ik nog steeds door allerlei oorzaken en adviezen van het autorijden word afgehouden, gaan we vandaag met de bus naar Dordrecht voor een wandeltocht van DDV vanuit de kantine van Sporting Delta aan de Gravensingel. We kunnen haast voor de deur instappen en de bus brengt ons tot voor de deur bij het sportpark. Mooier kan je het niet hebben. Het duurt iets langer dan met de auto, maar aan tijd ontbreekt het ons niet. Tijd zat. Niemand die ons haast.
Heine is ook vandaag mijn maatje en dringt erbij mij op aan om ons voor de 10 km in te schrijven, want hij wil bij thuiskomst nog even een dutje doen. Gelijk heeft hij. Mij trekt het ook wel aan. Het is heerlijk weer. Haast ongekend voor de tijd van het jaar. Ik herinner mij nog dat het verleden jaar bij deze tocht, koud en guur was. Vandaag is het zonnig en volop vrolijkheid. Overal lachende gezichten.
Bij binnenkomst in de kantine lopen we tegen een muur van bezoekers. Er is haast geen doorkomen aan. Het duurt dan ook even eer ik ons startbewijs op zak heb. De ´35 km lopers´ zijn al weg, zij zijn om half negen vertrokken. Vanuit de bus heb ik er een aantal kunnen begroeten, waaronder Frans uit Steenbergen, maar ook andere wandelavonturiers uit mijn wandelverleden. Met zwaaiende armen en het hoofd enigszins voorovergebogen proberen zij een gunstige positie in het peloton te behouden of te bereiken. Wandelen is niet alleen maar een stukje lopen. Er komt meer bij kijken.
Om negen uur worden onze routebeschrijvingen uitgedeeld en mogen ook wij vertrekken. De hele meute trekt met ons naar buiten en hoewel de zon toch al een flink stuk gerezen is, valt de kou op ons neer als een blok. Jassen worden haastig dichtgeritst en handen in de zakken gestoken. Maar wat ook bij deze lopers opvalt, is de drang om in te halen en voorop te gaan. Heine heeft het ook nog in zich, maar ik maan hem om het iets rustiger aan te doen. Wereldkampioenschap is nog niet uitgevonden, dus we hoeven er ook niet voor te trainen.
We lopen bij de Oudendijk omhoog en de wereld om ons heen verandert in vroeger tijd. Bomen met wijde omtrek in honderd of meer jaar ontstaan. Dijkhuizen waarop we van onze hoogte neerkijken. Kippen scharrelen op de erven en schapen kijken ons schaapachtig aan. Boven ons een strakblauwe lucht, waarin ganzen in grote getale richting het noorden vliegen. Hoe idyllisch kan het wandelen zijn? Bij de Stevensweg verlaten we deze dijk en scheiden we ons af van de lopers op de langere afstanden on even verderop de Zuidendijk op te gaan. Prachtige oude boerenhofsteden schitteren in het uitbundige zonlicht. Uitgestrekte akkers, keurig in rechte voren omgeploegd en wachtend om ingezaaid te worden of bepoot te worden met aardappelen. Heerlijk dat dit zo bewaard is gebleven. Ook zien we nieuwbouw, maar niet storend en in de stijl van de omgeving. Ons uitzicht over de landerijen is haast eindeloos.
Na een korte wijle tussen de huizen doorgelopen te zijn, komen we weer op de Oudendijk terecht. Lopen op korte afstand van de watertoren langs en komen we bij de verzorgingspost van de wandelclub op de parkeerplaats van 'het Parkhuis'. We genieten van het ' broodje zuurkool met worst'. Heine is vol lof over de tot nu toe gelopen route en geeft er volmondig blijk van. Telefonisch stelt hij zijn moeder op de hoogte van zijn belevenissen. Hij is uitermate tevreden. En omdat ik iets meer tijd nodig heb voor mijn broodje, gaat hij in gesprek met een der gastdames van het Parkhuis. Maar hij komt enigszins bedrogen terug, want in plaats dat hij zijn werk heeft kunnen promoten, krijgt hij een foldertje in zijn handengedrukt met het verzoek om vrijwilliger te worden bij deze instelling.
Na de rust gaan we verder met onze route en komen na een poosje op de Vissersdijk terecht. Hier zijn veel bouwactiviteiten gaande, want op de overgebleven plekjes worden huizen gebouwd. De stek is geliefd vanwege de rust die er nog heerst. Ik heb hier ook herinneringen liggen uit vroeger jaren toen ik in deze buurt op bezoek ging bij vrienden die hier woonden. Helaas de vrienden zijn niet meer, maar de herinneringen zijn nog. Bij de Haaswijk west gaan we bijna in de fout. Helemaal vertrouwend op de pijlen, lopen we het brugje naar de Berkenhof voorbij, maar gelukkig worden we op roepafstand teruggeroepen en kunnen we onze fout herstellen.
Ook de Koeiendijk krijgt onze aandacht. Het treft dat we hier samenkomen met een stoet van rolstoelgebruikers en ik wijs Heine erop dat dit eventueel zijn vrijwilligerswerk zou worden, mocht hij toetreden tot de Parkhuisvrijwilligers. Onze tocht gaat voort en we blijven genieten tot het eind aan toe. Want om half twaalf stappen we de kantine weer binnen en hebben we de ruim tien kilometer afgelegd. Een beetje spijt knaagt aan mij, want voor mijn gevoel had ik nog best een stuk langer kunnen lopen, maar dat spijtgevoel is gauw verdwenen als ik bij thuiskomst een kommetje soep en gesmeerde boterhammen klaar zie staan. Het beetje spijt dat blijft bestaan is het feit dat ik mijn fototoestel thuis had laten liggen en ik geen foto's kon tonen.
Quirinus.
Heine is ook vandaag mijn maatje en dringt erbij mij op aan om ons voor de 10 km in te schrijven, want hij wil bij thuiskomst nog even een dutje doen. Gelijk heeft hij. Mij trekt het ook wel aan. Het is heerlijk weer. Haast ongekend voor de tijd van het jaar. Ik herinner mij nog dat het verleden jaar bij deze tocht, koud en guur was. Vandaag is het zonnig en volop vrolijkheid. Overal lachende gezichten.
Bij binnenkomst in de kantine lopen we tegen een muur van bezoekers. Er is haast geen doorkomen aan. Het duurt dan ook even eer ik ons startbewijs op zak heb. De ´35 km lopers´ zijn al weg, zij zijn om half negen vertrokken. Vanuit de bus heb ik er een aantal kunnen begroeten, waaronder Frans uit Steenbergen, maar ook andere wandelavonturiers uit mijn wandelverleden. Met zwaaiende armen en het hoofd enigszins voorovergebogen proberen zij een gunstige positie in het peloton te behouden of te bereiken. Wandelen is niet alleen maar een stukje lopen. Er komt meer bij kijken.
Om negen uur worden onze routebeschrijvingen uitgedeeld en mogen ook wij vertrekken. De hele meute trekt met ons naar buiten en hoewel de zon toch al een flink stuk gerezen is, valt de kou op ons neer als een blok. Jassen worden haastig dichtgeritst en handen in de zakken gestoken. Maar wat ook bij deze lopers opvalt, is de drang om in te halen en voorop te gaan. Heine heeft het ook nog in zich, maar ik maan hem om het iets rustiger aan te doen. Wereldkampioenschap is nog niet uitgevonden, dus we hoeven er ook niet voor te trainen.
We lopen bij de Oudendijk omhoog en de wereld om ons heen verandert in vroeger tijd. Bomen met wijde omtrek in honderd of meer jaar ontstaan. Dijkhuizen waarop we van onze hoogte neerkijken. Kippen scharrelen op de erven en schapen kijken ons schaapachtig aan. Boven ons een strakblauwe lucht, waarin ganzen in grote getale richting het noorden vliegen. Hoe idyllisch kan het wandelen zijn? Bij de Stevensweg verlaten we deze dijk en scheiden we ons af van de lopers op de langere afstanden on even verderop de Zuidendijk op te gaan. Prachtige oude boerenhofsteden schitteren in het uitbundige zonlicht. Uitgestrekte akkers, keurig in rechte voren omgeploegd en wachtend om ingezaaid te worden of bepoot te worden met aardappelen. Heerlijk dat dit zo bewaard is gebleven. Ook zien we nieuwbouw, maar niet storend en in de stijl van de omgeving. Ons uitzicht over de landerijen is haast eindeloos.
Na een korte wijle tussen de huizen doorgelopen te zijn, komen we weer op de Oudendijk terecht. Lopen op korte afstand van de watertoren langs en komen we bij de verzorgingspost van de wandelclub op de parkeerplaats van 'het Parkhuis'. We genieten van het ' broodje zuurkool met worst'. Heine is vol lof over de tot nu toe gelopen route en geeft er volmondig blijk van. Telefonisch stelt hij zijn moeder op de hoogte van zijn belevenissen. Hij is uitermate tevreden. En omdat ik iets meer tijd nodig heb voor mijn broodje, gaat hij in gesprek met een der gastdames van het Parkhuis. Maar hij komt enigszins bedrogen terug, want in plaats dat hij zijn werk heeft kunnen promoten, krijgt hij een foldertje in zijn handengedrukt met het verzoek om vrijwilliger te worden bij deze instelling.
Na de rust gaan we verder met onze route en komen na een poosje op de Vissersdijk terecht. Hier zijn veel bouwactiviteiten gaande, want op de overgebleven plekjes worden huizen gebouwd. De stek is geliefd vanwege de rust die er nog heerst. Ik heb hier ook herinneringen liggen uit vroeger jaren toen ik in deze buurt op bezoek ging bij vrienden die hier woonden. Helaas de vrienden zijn niet meer, maar de herinneringen zijn nog. Bij de Haaswijk west gaan we bijna in de fout. Helemaal vertrouwend op de pijlen, lopen we het brugje naar de Berkenhof voorbij, maar gelukkig worden we op roepafstand teruggeroepen en kunnen we onze fout herstellen.
Ook de Koeiendijk krijgt onze aandacht. Het treft dat we hier samenkomen met een stoet van rolstoelgebruikers en ik wijs Heine erop dat dit eventueel zijn vrijwilligerswerk zou worden, mocht hij toetreden tot de Parkhuisvrijwilligers. Onze tocht gaat voort en we blijven genieten tot het eind aan toe. Want om half twaalf stappen we de kantine weer binnen en hebben we de ruim tien kilometer afgelegd. Een beetje spijt knaagt aan mij, want voor mijn gevoel had ik nog best een stuk langer kunnen lopen, maar dat spijtgevoel is gauw verdwenen als ik bij thuiskomst een kommetje soep en gesmeerde boterhammen klaar zie staan. Het beetje spijt dat blijft bestaan is het feit dat ik mijn fototoestel thuis had laten liggen en ik geen foto's kon tonen.
Quirinus.