Het is altijd weer leuk om vrienden te ontmoeten. Bij binnenkomst in het gebouwtje van Thialf, de plaatselijke ijsclub, is het eerste wat opvalt de persoon van Bram, een wandelaar van het eerste uur. Met hem heb ik heel Nederland afgereisd en vele wandeltochten hebben we samen gelopen. Later voegen ook Hennie en Arie zich bij ons. Theo en Heine zijn met mij meegekomen, zodat we voor even met bijna het hele clubje bij elkaar zijn. Leeftijd en conditieverlies hebben ons uit elkaar gedreven en ook vandaag kunnen we niet lang van elkaar genieten, want er wordt voor verschillende afstanden gekozen. Een snelle gezondheidsinformatie en een handdruk, daar blijft het bij. Om acht uur gaan wij, Theo, Heine en ik de deur uit om onze route van 15 km te lopen. Het is droog, maar de verwachting is dat het later in de ochtend gaat regenen. Later in de ochtend vertalen wij dus als na het wandelen. Ik ben zelfs zo overmoedig dat ik geen paraplu bij me heb. We lopen met de grote groep mee, maar daar zij sneller gaan, hebben we algauw de hele straat voor ons alleen. Veel van de dorpelingen liggen waarschijnlijk nog op één oor, want er is achter het glas geen beweging te bekennen. Maar hoe klein het dorp ook mag wezen, auto´s zijn er genoeg. Voor elke deur staat er minstens één. Het duurt niet lang of we raken buiten de bebouwde kom en zijn belandt op wat door de routebeschrijving aangeduid wordt als wandelpad. Overigens mooie grintpaden, breed genoeg om er met z´n tweeën naast elkaar te lopen. Heine is een twintigtral meters voor ons uit gegaan en kijkt af en toe om, alsof hij zeggen wil, dat we op moeten schieten. Met armbewegingen geeft hij aan als we naar links of rechts moeten gaan. Theo en ik hebben het over, hoe kan het anders over de aanstaande SOP-tocht vanuit Zwijndrecht, dewelke ik heb mogen uitzetten. Theo is bang dat hij het tempo niet kan bijhouden. Na het ongeval, nu alweer een paar jaar geleden, is hij steeds last van zijn rug blijven houden. Ik verzeker hem dat we hem heus niet in de steek zullen laten. Het heet niet voor niets een SOP-tocht. Samen Op Pad is niet zo maar een naam, maar bewust gekozen. Af en toe passeren er mensen, die net iets harder lopen dan wij. Veelal is er niet meer dan een vlugge groet en een opmerking over het weer, maar zo nu en dan, als het bekenden uit vroeger jaren zijn, volgt er meestal een kort gesprek en worden er herinneringen uit het verleden opgerakeld. Het is altijd leuk als ik herkend word als 'de man met het oranje petje' die zo vaak op wegen en paden te vinden is. Het petje is inmiddels al zo oud als de weg naar Rome. In het begin van mijn wandelcarrière, enkele jaren vóór mijn pensionering, droeg ik een AJAX-petje, maar van een kleinzoon met een hart van een andere rood/wit club, schonk mij dit petje van meer neutrale allure. Nog maar amper half tien lopen we binnen in de prachtige kantine van ´Ons Honk` van de ´Amateur`, een volkstuinvereniging. We hebben dan reeds een paar honderd meter tussen de verschillende tuinen afgelegd. Theo, als volkstuinder, weet waar hij over praat als hij zegt dat het er prachtig en goed verzorgd uitziet. Ook Heine, als groenwerker in Dordrecht en omstreken, spreekt lovende woorden over het onderhoud van de paden. In de kantine worden we geholpen door hen die zich hier vrijwillig voor inzetten. De vooroorlogse prijs is er mede verantwoordelijk voor dat we genieten van onze consumpties. En mede door de gesprekken met andere wandelaars loopt onze pauze iets langer uit dan eerst de bedoeling was. Het is dan ook al tien uur eer we overeind komen om onze tocht te vervolgen. Er is nog goed zes uur te gaan, maar of we het droog houden is de vraag. Donkere wolken pakken zich samen en ik spreek mijn bezorgdheid uit. Ook de wind trekt iets aan ten teken dat de bui niet ver weg is. Maar misschien kunnen we hem nog ontlopen of trekt-ie achter ons langs. Er is niets zo onvoorspelbaar als het weer. Min of meer onverstoorbaar stapt Theo voort en ik naast hem over de vele wandelpaden en bruggetjes. Om half elf, net als we op een open stuk lopen, vallen de eerste druppels, spoedig gevolgd door kleine straaltjes. Theo vraagt zich af of het niet tijd wordt om een poncho aan te trekken, maar verder dan het zich afvragen komt hij niet, want hij loopt gewoon door. Heine staat te morrelen aan zijn paraplu, een nieuwe, waarvan hij niet weet hoe het werkt. Tegen de tijd dat hij door heeft dat eerst het hoesje verwijdert dient te worden, is de bui over en heeft hij de paraplu niet meer nodig. Intussen is hij wel een stuk achterop geraakt. Enkele dames gaan rechtsaf waar de pijl duidelijk naar links wijst. Heine roept hen tot de orde, maar de dames leggen uit dat zij met iets anders bezig zijn, namelijk, 'het grote Rivierenwandelpad' dat van Kleve naar Hoek van Holland loopt. Zij doen het in etappes en denken nog wel enkele dagen nodig te hebben. Wij wensen hen veel succes en gaan dan achter Heine aan. We naderen de provinciale weg en steken die over en komen weer onder de mensen. Even verderop gaan we over de Lekdijk en komen in de woonkern, waar ook de Thialf zich bevindt. Beduusd voor meer regen, stappen we, zonder veel aandacht aan de omgeving te schenken, voort. Als we op De Hoop lopen, krijgen we pas echt hoop dat het droog blijft. En als bij de ijsclub binnenstappen is het pas kwart over elf. Aan de inschrijftafel danken we de organisatie voor de inspirerende tocht, de duidelijke aanwijzingen op de route en de verzorging onderweg om daarna de weg naar huis aan te vangen. Quirinus. |