Als ik om acht uur in de ochtend de deur uitga, heb ik nog geen idee waar het mij naartoe zal leiden. Er spookt van alles door mijn hoofd, maar niets concreets. Ik wacht maar af en zie waar mijn voeten mij zullen brengen. Het is mooi weer en ik heb de hele dag tijd. Een mooie dag om mijn hoofd eens helemaal leeg te maken. Voorlopig loop ik, uitgezwaaid alsof ik een wereldreis ga maken, in de richting van de dijk, die ons voor overstromingen moet behoeden. Als vanzelf gaan mijn voeten daar rechtsaf en kom ik na een poosje bij de Oude Maas, de levensader van onze industrie en die van Dordrecht en Moerdijk. Op het water hangt een lichte nevel die langzaam aan het oplossen is. In de verte zie ik het vertrouwde kerktorentje van Puttershoek. Ook de bekende tanks die tot de voormalige suikerfabriek behoren steken boven de nevel uit. Langs de oever van de Oude Maas lopend, zie ik een paar vissers, die halfverscholen tussen het riet naar hun dobbers zitten te staren. Eén der vissers zwaait zo enthousiast met zijn hengel dat het aasvisje bijna in mijn nek belandt. Met hem kom ik in gesprek en hij vertelt met hetzelfde enthousiasme als waarmee hij zijn aas wierp dat zij op snoekbaars azen. Vandaag bijten ze niet erg, maar het zou hem niet hinderen, want hij vermaakt zich best. Vissen en niks vangen is minder erg dan thuis stofzuigen of boodschappen doen. De rivier is constant in beweging. Het water stroomt en schepen varen op en af. Hij heeft gelijk, het is hier heerlijk toeven, vooral nu de zon hoger klimt en we de warmte op onze huid voelen. Op de grote parkeerplaats staan de auto's van de joggers en hondenuitlaters gestald. Een prachtige plek om een rondje joggen mee te starten. En voor de hondenliefhebbers alle ruimte om de viervoeters heerlijk los te laten zonder anderen te hinderen. De ramen van het ARA-hotel schitteren in de zon en ook hier vandaan lopen de gasten naar buiten om een wandeling in de omgeving te maken. De Hooge Nesse is hier vlakbij en Heerjansdam is binnen het uur te bereiken. Mogelijkheden genoeg. Bij het pontje naar Puttershoek sta ik even stil en word ik door herinneringen overmand. Alweer een hele poos geleden moesten de wandelaars op de door mij uitgezette WS'78-tocht hier de rivier oversteken. Ik hoor de schipper nog zeggen : ”Ik dacht dat we zouden zinken”. Ze bleven komen, de wandelaars en allemaal wilden ze mee. Er was geen houden meer aan. Gelukkig is het pontje niet gezonken en vaart het nog steeds tot plezier van de vele dagjesmensen, die hier hun vertier komen zoeken. Ook scholieren maken er gebruik van voor hun dagelijkse schoolbezoek. De WS'78 heeft voor mij met wandelen afgedaan en ik ben dit jaar al aan mijn 5e SOP-creatie bezig. Bij elke verdere stap die ik zet, komt er weer een nieuwe herinnering bovendrijven. Over het Borgmanpad zou ik een boek kunnen schrijven. Hier heb ik en een van mijn medewandelaars ook het nodige ervaren. Ik zal er verder niet over uitweiden, maar als het asfalt kon spreken, liep ik nu met een blos. Maar genoeg hierover en mij aan de feiten van vandaag houden. Veel volk is er niet op de been, behalve een groepje wandelaars voor mij uit. Onwillekeurig ga ik harder lopen als ik er enkele vrouwspersonen in ontdek. Maar aan inhalen kom ik niet toe, want twee schone dames komen mij tegemoet met het paard van Sinterklaas, een prachtige schimmel. Om een gesprek te beginnen, vraag ik met een onschuldig gezicht of zij mij kunnen vertellen waar dit pad mij naartoe zal leiden. Alleerst is de tegenvraag :”Waar moet u heen?” Als ik zeg dat Zwijndrecht mijn einddoel is, weten zij precies welke weg ik zou moeten gaan. En zo gaat het gesprek nog even door tot het paard ongeduldig begint te worden en aan de teugels begint te trekken. Ik las nabij de nieuwbouw van Heerjansdam een kleine pauze in en kijk naar de zwaluwen die vlijtig op zoek zijn naar muggen. Ze scheren vlak over mijn hoofd ten teken dat de muggen laag zitten en volgens kenners een aanduiding dat er binnen afzienbare tijd regen in aankomst is. Het zal allemaal wel waar zijn, maar ik houd mij daar niet mee op. Wel zie ik slakken, weliswaar met slakkengang, de weg oversteken en ik vraag mij af of dat ook zo'n voorbode is. Welke weg van de velen die er zijn, moet ik kiezen? Ik neem mij voor om het aan het toeval over te laten. Een ouder iemand komt mij in de Dorpsstraat tegemoet lopen. Mogelijk is zijn vrouw aan het stofzuigen en loopt hij daar in de weg. Schielijk steekt hij de weg over als ik hem een luid 'goedemorgen' toeroep. Hij is op een praatje belust . Het ene woord haalt het andere uit en op het laatst als blijkt dat we nog gemeenschappelijke kennissen te hebben, is het hek van de dam. Zonder schroom vertelt hij mij bijzonderheden die ik nog niet wist en als we uit elkaar gaan, lijken we vrienden voor het leven. De Develweg laat ik links liggen, maar de Lindenweg lijkt mij wel wat, dus ik kies voor de laatste. Ik geniet van de prachtig onderhouden tuinen en van de verschillende bouwstijlen der huizen. Elk huis is een monument. Het zat eraan te komen, dus haast als vanzelf loop ik het natuurgebied van de Munnikendevel in en kom uit bij het kerkje van Kijfhoek, een sieraad uit het verleden en goed bewaard gebleven. Na enkele foto's genomen te hebben, ga ik verder in de richting van huis. De vermoeidheid begint op te treden en dat is voor mij een teken dat ik mijn portie heb gehad. Bij de manege blijf ik nog even staan, drink het laatste vocht op en bedenk hoe verder te gaan. Zoveel mogelijk huizen en andere bouwwerken vermijdend ga ik via de achterafweggetjes en parkpaadjes naar huis, waar ik om half twaalf binnenstap. Een heerlijk dagje en een fijne wandeling heb ik erop zitten. Quirinus. |