Omdat het wandelprogramma niet veel te bieden heeft, nodig ik Theo en Heine uit om er eens met mij op uit te trekken om hen te laten zien wat Zwijndrecht op wandelgebied te bieden heeft. Maar allengs de zaterdag nadert, des te beroerder ziet het er op de weerkaart uit. Doch met het idee 'van wij zijn geen watjes' gaan we toch om acht uur de deur uit. Weliswaar zijn we op alles voorbereid en hebben van alles en nog wat meegenomen om ons tegen de omstandigheden te beschermen. Aanvankelijk is er niks aan de hand en lopen we een heel uur zonder dat ons ook maar iets kwaad wordt gedaan. We aanschouwen het gecultiveerde Develgebied en het aangrenzende Arboretum. Vrolijk zeggen we in koor de hondenbezitters 'goedemorgen' , waarbij het opvalt dat het vandaag meest mannen zijn die de viervoeters uitlaten. Op andere dagen is het meest de vrouw die er voor opdraait. Een oudere dame, zij heeft niemand om op terug te vallen, dus moet zij wel de straat op, kijkt mij verlangend aan. Belust op een praatje, zoals altijd. Normaal houd ik even stil bij haar en vraag naar haar wederwaardigheden. Eens ben ik zo een uur met haar aan de babbel geweest. Vandaag heb ik geen tijd voor haar, want ik moet mijn gasten de nodige aandacht geven. Niet eerder dan in de Hoge Nesse komen de eerste druppels op ons neer. Niet verontrustend, maar toch voldoende om er de paraplu voor uit te steken. Buienradar vertelt mij dat de storing, zoals iets dergelijks door de weerman genoemd wordt, mogelijk net langs ons heenscheert en wij er niet veel van mee zullen krijgen. Langs de Oude Maas lopend kan de paraplu dan ook voor een wijl ingevouwen blijven. Voor alle zekerheid houden we het ding toch maar bij de hand. Ons vertrouwen in de tegenwoordige meteorologie in niet ze groot. Op een uitnodigend bankje, dicht bij de oever, nemen we het er even van. Enkele minuten rust zijn ons na zo'n anderhalf uur stappen meer dan welkom. Enkele sportfietsers, zij zijn ons eerder voorbij gereden, komen terug en roepen dat wij beter naar huis kunnen gaan. Zij hebben al gezien dat het verderop niet zulk mooi weer is. Wij zijn geen watjes en vervolgen ons lopen in die richting zonder ons iets van hun geroep aan te trekken. Met steeds kleinere tussenpozen worden de hemelsluizen opengezet en we moeten steeds meer ontberen. Avontuurlijk als ik ben ingesteld kies ik in de Zuidpolder voor een mij onbekend pad met de instelling ´ik zie wel waar ik terecht kom´. Theo wijst ons erop dat het begint te rommelen en dat hij niet van onweer houdt op de open vlakte. Voorlopig is er in de wijde omtrek nog niets te zien, dus het enige wat overblijft is het ene been voor het andere zetten en dat in veelvoud blijven herhalen. Half verblindt door de stromende regen probeer ik te googelen om te zien hoever ik nog van mijn doel, de Kleine Duiker´ af ben. Het blijkt slechts een kilometer te zijn. Terwijl de regen steeds harder gaat stromen en de donder steeds dichterbij komt, lopen we door het hek de recreatieboerderij binnen om te merken dat het bedrijf nog gesloten is. Op een bankje, onder een afdakje, zoeken we schuil voor het steeds meer naderende noodweer. Bij elke slag krimpen we in elkaar in de hoop dat het ons niet zal treffen. Na een half uur lijkt het erop dat het ergste voorbij is en wij verder kunnen gaan. Heine vraagt hoe ver het nog is, want hij is er flauw van en wil naar huis. We zijn nog maar nauwelijks onderweg of een bliksemschicht gevolgd door een dreunende inslag op zeer korte afstand doet ons verstijven, maar onverschrokken stappen we verder op de weg die ik aanwijs. De regen valt nu met bakken tegelijk uit de hemel, maar we prijzen ons gelukkig dat we deze klap overleeft hebben. Met Heine is het slechter gesteld en elke twee minuten zegt hij naar huis te willen. Ik zoek de kortste route naar Heerjansdam, waar een bus hem naar huis kan brengen. Ik ben er nog niet flauw van en wil de weg lopend vervolgen en Theo zegt bij mij te blijven. Dus we zetten Heine bij de bushalte af en wij gaan onverstoord verder. Van het ene op het andere moment houdt de regen op en enkele minuten later breekt het zonnetje door het wolkendek heen. Het wordt het mooiste weer dat we ons wensen kunnen. Hoewel ik weet hoever het nog is, heeft Theo alleen steun aan de bewegwijzering. Op bijna elke hoek van de straat wordt aangegeven dat Zwijndrecht nog 3 kilometer van ons verwijderd is. En ook al stappen we flink door de afstand wordt niet minder, tenminste niet volgens de borden. Af en toe een moment van rust nemend gaan wij op huis aan. Het is genoeg geweest voor vandaag. Na bijna 19 km op weg te zijn geweest, komen we thuis, waar we opgelucht en met open armen ontvangen worden. Theo moet gelijk weg, want als hij opschiet, is hij nog net op tijd op een verjaardagsfeestje, waar hij voor uitgenodigd is. Quirinus. |