Een mens wil wel eens wat anders, dus besluit ik om vandaag de route van volgende week eens andersom te lopen. Tegen de draad in, zogezegd. Of ´achterstevoor´ zo je wil. Heine vindt het prima. Hij vindt trouwens alles goed wat ik voorstel. Als hij maar mee mag om te lopen. Dus we spreken af dat we om acht uur bij Xiejezo zullen starten. De weersverwachting is prima. Wel veel wind, maar wij als lopers zijn laag bij de grond en hebben daar niet zoveel last van. Als het maar droog blijft, dat is voor ons hoofdzaak. Precies acht uur, je zou er je horloge op gelijk kunnen zetten, lopen we weg bij ons startpunt in de richting van de Laurensvliet. We zijn wel beiden tot de ontdekking gekomen dat we allebei de routebeschrijving niet bij ons hebben, maar dat moet geen probleem zijn. De route is al zo vaak door ons afgelegd dat we het haast kunnen dromen. We weten, ik althans, dat na het één, het ander moet komen. En zo gaat het dan ook. Flink doorstappend lopen we naast elkaar voort, zo flink dat ik Heine moet manen om wat gas terug te nemen. Zo houd ik het niet lang vol. Op de Rotterdamseweg worden we door de mensen wat vreemd nagestaard. Rare snoeshanen, waarvan de één is uitgedost met een oranje petje en de ander sjouwt met een rugzak waar van alles in gestopt kan zijn. Bij het oversteken van de Ringdijk krijgen we te maken met de ochtendhaast van de diverse mensen. Auto´s jakkeren langs alsof er geen maximum snelheid zou bestaan. En van het zebrapad trekken zij zich al evenmin iets aan. Scholieren op de fiets schieten voor en achter ons langs. Mobieltje in de aanslag en af en toe een blik om zich heen werpend. Maar op het Veerplein en verderop keert de rust weer terug. Hier gaat alles nog gemoedelijk. Gepensioneerde dames met het haar in de krul laten hun viervoeters aan het riempje in het gras hun behoefte doen. Slechts enkele nemen de moeite om het daarna op te ruimen. En als ik één der dames erop aanspreek, krijg ik als antwoord dat zij niet zo diep kan bukken. Heine ziet het al van verre en hij gniffelt bij voorbaat. Hij ziet een wagen van Drechtwerkgroen met collega´s in oranje uitrusting aan het werk. En het wordt nog veel leuker voor hem als blijkt dat hij er enkelen van kent. Met een air als was hij directeur loopt hij hen tegemoet en begroet hen met de woorden: ´Zullen jullie het goed doen.´ 'Heintje', zoals hij door hen genoemd wordt, krijgt ook van hen het één en ander te horen in termen die ik hier niet zal herhalen. Intussen maak ik een praatje met de voorman en daarna gaan we verder. Bij de brug van het Balkengat voelen we toch dat er wel degelijk een harde wind staat. Een dame, rillend in haar te blote décolleté, dringt er bij haar partner erop aan om door te lopen. Zij heeft het koud. Verder gebeurt er niets en komen we ongeschonden bij het Perenlaantje. Ook hier geen mens te bekennen. Heine wil meteen doorlopen, maar ik kan de verleiding niet weerstaan om onder de walnotenboom naar noten te zoeken. Het zal mijn juttersbloed zijn. Waarschijnlijk zijn mij al scharrelaars voor geweest, want na lang zoeken heb ik een oogst van 9 stuks. Heine heeft mij al de tijd, zonder een hand uit te steken, op staan wachten. Hij wil verder. En dat gaan we ook. En goed ook, maar dan opeens besef ik dat we niet goed zitten. Andersom lopen is toch moeilijker gebleken dan gedacht. Wij zijn onbedoeld op de Hoge Kade en bij de Cascade terecht gekomen. We keren op onze schreden terug naar de Burgemeester Jonkerkade en in plaats van rechtsaf te gaan, gaan we nu naar links. Ook bij het park gaat het een klein beetje fout, maar dat is van minder belang. Heine loopt nu een paar passen achter mij, zodat ik hem de schuld niet kan geven als het weer fout mocht gaan. Maar in het park laat hij een stalen klaphek uit zijn handen glijden en klinkt het alsof er een bom ontploft. Een Oma, wandelend met haar kleindochtertje in de wandelwagen, kijkt verschrikt op. Het kind is ervan wakker geschrokken. Ik kan niet anders doen dan haar onze excuses aanbieden voor Heine's ondoordachte gedrag. Het vervolg door de Sandelingen Ambacht gaat volgens de regels. Een juf met haar klas zijn bezig met een soort van 'natuuronderwijs'. Zij bezoeken de weide waar de koeien en de schapen grazen. De juf toont de kinderen het verschil tussen koeienvlaaien en schapenkeutels. En met de neus vlak boven het water krijgen zij onderricht in het waterleven. Ook het kompas komt hier aan de orde. Het enthousiasme van de kinderen is werkelijk groot. Bij 'de boer' rusten we even uit. Heerlijk in het zonnetje gezeten informeren we naar de gezondheid van hem en zijn dieren. Telkens kijkt hij op zijn horloge en ik vraag hem of wij hem in de weg zitten, waarop ontkennend zijn hoofd schudt. Nee, de schoolklas is hier op uitnodiging van de stichting en hij moet ervoor zorgen dat de juffen koffie krijgen, terwijl de kinderen de stal aan het inspecteren zijn. Als we een beetje op verhaal gekomen zijn, nemen we afscheid en lopen het laatste traject naar Rijsoord. Verder ga ik vandaag niet. Ik voel mij moe en heb geleerd dat ik dan niet verder moet gaan, anders moet ik dat later weer bezuren. Twintig minuten later staan we bij de bushalte en zien dat we nog negen minuten hebben eer de bus komt. Ik heb geleerd dat andersom lopen niet zo eenvoudig is als het lijkt en dat je voor het vertrek van huis eerst moet checken of je alles bij je hebt. Een mens is dus nooit te oud om te leren. Quirinus. |