Eigenlijk past het niet in mijn dagindeling, maar omwille van Heine en de voortgang van mijn tocht, sta ik om kwart over zes naast mijn bed. Om kwart over acht heb ik met Heine afgesproken om vanaf Xiejezo te vertrekken om nogmaals het eerste deel van de route te verkennen. Elke keer heb ik weer andere ideeën en wijzigt het parkoers. De bedoeling is om 'mijn gasten', want zo noem ik de deelnemers, iets moois voor te schotelen. De vorige keer heb ik al verteld over de eikenprecessierups die roet in het eten heeft gestrooid. Een goede reden om een omleiding te maken, want zieken moeten we niets van hebben. Ik ben nog maar net geparkeerd en dan komt Heine de hoek om en voegt zich bij mij. De GPS is gauw ingesteld en om tien over acht zetten we de eerste passen richting de Jupiterstraat. Nog eer we daar zijn, stapt er een man van Turkse afkomst uit een huis dat versierd is met ballonnen en andere versiersels. Heine vraagt in zijn onschuld of er een jarige is, waarop de man antwoordt dat zijn zoon de twaalf-jarige leeftijd heeft bereikt en dat het toevallig samenviel met het Suikerfeest, dat gisteren eveneens gevierd werd. Zodoende was het dubbelfeest en waren de ballonnen daar een uiting van. De vorige verkenning waren enkele collegae van Heine in de Jupiterstraat de perkjes te ontdoen van de befaamde heermoes, een hardnekkig voortwoekerende plant. Het geleverde werk kon zijn goedkeuring niet wegdragen en hoofdschuddend bleef Heine dan ook voor de betreffende perkjes staan, daarbij zijn lippen tuitend voor een afkeurend gesis. Verder komen we het hele stuk tot aan de Pietermankerk niemand tegen. Slechts enkele auto's die door de tunnel scheurden. Op het wandelpad achter de kerk en verderop in het Molenvlietpark komen we opvallende veel mannen tegen die hun hond uitlaten. Enkele honden herkennen mij en komen kwispelstaartend naar mij toe. En hoe de mannen ook roepen of fluiten, zij blijven bij mij in de buurt. Deze honden zijn gewend dat ik tijdens mijn wandelingen met 'hun vrouwtje' een praatje maak en zij lekker kunnen rondscharrelen zonder opgejaagd te worden. Vandaag is het zaterdag en worden de mannen het bed uitgeduwd als de hond begint te piepen om aan te geven dat de nacht lang genoeg geduurd heeft. Natuurlijk doen we ook vandaag het 'ommetje van vorige keer' en zoeken via dit pad de Develoever op. Het riet is inmiddels hoog opgeschoten en de zogenaamde 'pispotjes' hebben zich erin verstrengeld. Een schuchter zonnetje zet het hele schouwspel in een warme gloed. Het is een weldaad om hier te mogen lopen. Een reiger, is het dezelfde als de vorge keer, houdt één oog gericht op het roerloze water en houdt met het andere oog ons nauwlettend in de gaten. Hier komen we de eerste vrouw van deze ochtend tegen. Waarom zij de hond uitlaat en niet haar man, ik weet het niet. In een mum van tijd is zij uit zicht verdwenen. Haar hond, veel te dik, schommelt achter haar aan. Heine heeft er flink de pas in en ik moet hem manen om het wat rustiger aan te doen. Zijn tempo ligt mij te hoog. Uiteindelijk komen we bij het ruiterpad dat verderop afgezet is met linten, omdat het daar te gevaarlijk is voor mens en dier door de aanwezigheid van de eikenprocessierups. Ik weet dat hier ergens een alternatief pad ligt, maar door de dichte begroeiing is het nauwelijks als zodanig herkenbaar. Ook wordt mijn aandacht afgeleid door een jonge vrouw die uit de richting van de afzetting met haar hond komt aanwandelen. Gelukkig is zij bereid om naar mijn praatjes te luisteren en terwijl Heine de hond aait, leg ik haar de bedoeling van de linten uit. Van het één komt het ander en het ene woord lokt het andere uit en ongemerkt zijn we enkele minuten in gesprek. En alvorens we afscheid van elkaar nemen, is zij bereid om een foto van Heine en mij te nemen voor in ons plakboek. We vervolgen onze weg door het struikgewas over een op een pad gelijkend pad en komen uiteindelijk op de gewenste plek op de Kijfhoek bij de manege uit. Ik heb mijn jasje al in het begin uitgedaan en hier voel ik dat de wind flink is toegenomen. Ik geef niet toe aan mijn gevoel van rillerigheid en blijf in shirt doorlopen. Geen mens die er notie van neemt. Er is hier trouwens geen mens te bekennen. Op het bankje achter de voetbalvelden rusten we enkele minuten uit, alvorens we op Rijsoord aangaan. Op de Waalweg komt mijn pioniersgeest boven en doen we wat al vele malen mijn bedoeling is geweest. We gaan het Waalbos in. Bij Waalbos moet je niet denken aan bomen of zelfs maar struiken, want die zijn hier niet. Die moeten hier ooit nog groeien. Voorlopig moeten we het doen met hoogopgeschoten gras en allerlei wilde planten, die de meest prachtige bloemen voortbrengen. Het is soms of we ons in het Hemels Paradijs bevinden. Alleen Eva ontbreekt. Op het eind keren we terug op de Waalweg en is de route zo'n 180 meter langer geworden. Het Waalbos houd ik erin. Op het water van de Waal zijn de geluiden van roeien te horen en zo nu en dan komt er een boot met een achttal roeiers in zicht. Verder is het ook hier stil. De winkel in de molen is geopend, maar klanten zijn er niet. Uit pure armoede is de molenbaas het gras gaan maaien. Onverstoorbaar lopen we door en het lijkt erop dat Heine moe begint te worden. Zijn mond valt stil en zweetdruppels parelen op zijn voorhoofd. Veel te vroeg komen we bij de bushalte bij 't Wapen van Rijsoord, dus moeten we wachten op de bus die ons terug naar Zwijndrecht zal brengen. Voorlopig hebben we wel een lekker tochtje achter de rug en kunnen we wachtend nagenieten van onze belevenissen op deze dag. Quirinus. ier om te bewerken. |