Met Heine afgesproken dat we de bus van 09.55 vanaf Swinhove naar Heerjansdam zouden nemen om vandaar terug te lopen naar huis. We zouden dan mooi vóór de middagboterham weer terug zijn. Hoe anders is het gelopen? Heine kwam mooi op tijd aangefietst en had zijn fiets in de schuur secuur op slot gezet en na zijn 'goedemorgenbegroeting' gingen we door de voordeur weer naar buiten om naar de bushalte op 50 meter afstand van ons huis te lopen. We stonden nog nauwelijks of het busje kwam aanrijden en wij stapten in. Ik zeg nog tegen de chauffeur dat we er bij de Develsluis uitwillen. Hij bromt iets terug en rijdt verder met zijn rit. Aanvankelijk heb ik nog niks in de gaten, want ik maak me zorgen om de kinderwagen met een klein kind erin dat niet op de rem staat en heen en weer schuift over de vloer, maar allengs maak ik mij zorgen als ik de één na de andere bushalte langs zie komen. Allemaal bushaltes met namen niet ver uit de buurt en ik krijg door dat we in een verkeerde bus. terecht zijn gekomen. Na tien minuten is het cirkeltje rond en sta ik op om uit te stappen. Heine volgt mij verbauwereerd en vraagt wat er aan de hand is. Zijn volgende vraag is wat we nu gaan doen. Voorlopig weet ik het ook even niet en sla de weg naar huis in. Geen verbaasder persoon als Ma als zij ons ziet aankomen, terwijl zij juist op weg ging naar de winkels om boodschappen te doen. Na een vlug overleg ben ik er uit. Op het volgende busje wachten heeft geen zin, dat komt pas over drie kwartier. Naar Heerjansdam lopen en daar op de bus naar huis stappen, hebben we verleden week al gedaan, dus dan maar een route in de buurt verzinnen. Ik vraag Heine of hij nog lust heeft om mee te gaan. Overtuigend knikt hij instemmend. Intussen komt er een route bij mij boven die ik in gedachten voor de volgende SOP-tocht had bedacht. Kan ik gelijk eens zien wat een ander ervan vindt. Dus 'vooruit met de geit' en op pad. Na wat rekenen en gegoochel met de kilometers moet het kunnen. Het is nog wel vroeg en er kan nog van alles tussen komen, maar ergens moet ik beginnen. Het weer is prachtig, strakblauwe lucht en een te verwaarlozen wind. De temperatuur had iets warmer gemogen, maar met de gedachte dat het nog kan komen, voelt het nu al lekker aan. Na wat straatjes, waarvan ik u de namen zal onthouden, komen we oog in oog te staan met de Devel in al zijn pracht en praal. Het water is roerloos op enkele rimpels na die door rondzwemmende vogels zijn achtergelaten. De zon heeft inmiddels al wat kracht, want het is elf uur, ook al is het pas half februari. Heine heb ik een 'verrassingstocht' in het verschiet gegeven en bij de brug gaan zijn voeten naar links, maar ik heb andere plannen en ga rechtdoor om even verderop af te buigen naar het Arborethum. Hier lijkt het al enigszins op de Keukenhof met allerlei bloemen in diverse kleuren. Heine is gelijk enthousiast en vraagt wie dit complex in onderhoud heeft. Als ik zeg dat het vrijwilligers zijn die hier de boel verzorgen, is zijn belangstelling meteen wat bekoeld. Veel mensen komen we op dit uur nog niet tegen. Slechts een stuk of wat 'goedemorgens' en we staan bij de Munnikensteeg te wachten om over te kunnen steken. Heine is nog steeds in afwachting wat er gaat komen. We steken over en lopen onderlangs de Lindenweg naar het noorden. Een jogger in korte broek en nagenoeg blote benen komt ons tegemoet en als ik hem vraag of het niet te koud is, zegt hij dat het wel meevalt en hij jogt verder. Heine vervalt in herinnering en vertelt over de tijd dat hij de melkboer wel eens hielp met melk en aanverwante artikelen rondbrengen. De goede man woonde destijds aan deze Lindenweg recht tegenover de ingang van de Munnikedevel een hemelsgroot natuurgebied. Terwijl Heine nog naar links kijkt, ga ik rechtsaf en zet de eerste stappen in dit unieke beschermde gebied dat tijdens het broedseizoen gesloten is voor het publiek. Nu is de begroeiing nog minimaal, maar straks is er een overvloed aan diversiteit van planten. Vogels vliegen er al wel rond, mogelijk op zoek naar een plek om hun jongen groot te brengen. Wij houden ons aan de paden en zien in de verte de heldere contouren van het Kijfhoekkerkje, een nationaal monument. Heine is meteen weer enthousiast en vraagt zich af of het kerkje te bezoeken is. Ik wijs het voorstel om er te kijken af en loop door. Wij moeten verder, willen we nog op tijd zijn voor het eten en geen hond in de pot zullen vinden. Uiteindelijk komen we bij de manege weer terug in de bewoonde wereld. Gretig neemt Heine mijn voorstel aan om in de manege even tot rust te komen onder het genot van een drankje. Het is niet tegen dovemansoren gezegd, want welwillend laat hij zich in de kussens zakken nadat hij voor drinken heeft gezorgd. Ik denk intussen na over de verder te nemen route. Op één van mijn dagelijkse rondjes, ben ik hier ook geweest en toen ben ik via Bakestein terug naar huis gelopen. Er staat ons dan nog wel vijf kilometers te wachten. Heine vindt het goed, dus na een halfuurtje staan we op en gaan verder op onze tocht. Slaan buiten gekomen linksaf en lopen het langzaam stijgende pad naar het viaduct over het spoorwegrangeerterrein met zo'n vijftien sporen op. Elke keer weer een mooi gezicht als de treinen onder je door flitsen. Heine heeft andere zorgen, hij windt zich op over het zwerfvuil dat hier langs de weg ligt. Achteloos uit het portier van auto's gesmeten afval als bekertjes, kartonnetjes en bakjes. De berm ligt er bezaaid mee. Hij vraagt zich af of dat nu wel nodig is. Als we weer helemaal afgedaald zijn gaan we weer linksaf en lopen via de secundaire weg terug en vervolgens via de Buitendreef, langs het spoor in de richting van de Oude Stationsweg, de plek waar ooit het eerste station van Zwijndrecht heeft gestaan. Daar werden destijds het fruit en de groenten overgeslagen op de trein. Nu is er van die aktiviteit niets meer over. Ook wij gaan er op onze wandeling stilletjes aan voorbij en komen uit op de bekende Jeroen Boschlaan. Ook hier vraagt Heine zich af, linksaf of rechtsaf. En als hij denkt dat het linksaf is, ga ik rechtsaf. De rest van de route wordt door ons in vlot tempo afgelegd. Onze magen beginnen te knorren en het klokje tikt door. Zonder oponthoud komen we binnen de geschatte tijd thuis, waar we hartelijk worden ontvangen alsof we een jaar van huis zijn geweest. Volgens de meter hebben we precies elf kilometers afgelegd en hebben we er een tevreden gevoel aan overgehouden. Quirinus. |