Het is vandaag echt zo'n dag dat je eropuit wilt. Al vroeg werden we verrast door een vrolijk schijnende zon. De buitenlucht was weliswaar nog wat een de koele kant door een frisse bries uit het noordoosten. Een kniesoor die daar oplet. Mijn wandeluitrusting was gauw genoeg bij elkaar gescharreld, nog een laatste groet en de deur uit om het busje van vijf vóór acht te halen. Op de Molenweg in Heerjansdam bedank ik de vrijwillige chauffeuse voor de bewezen dienst en loop naar de Molenwei om daar de startplaats van de Avondvierdaagse te bekijken. Doordat de Avondvierdaagse van Zwijndrecht om onduidelijke redenen is afgelast, moeten we uitwijken om toch aan ons portie wandelen toe te komen. Het ziet er precies zo uit als ik had ingeschat. En nu ik toch hier ben, het is pas kwart over acht, kan ik gelijk even doorlopen naar de recreatieboerderij, de Kleine Duiker, in Barendrecht. Mijn plan is gemaakt en vanaf de Molenwei steek ik de Molenweg over en ga via het pad achter de ijsbaan in de richting van het Waalviaduct. Zoals gezegd, is het prachtig weer en de Waal, de grens tussen Zwijndrecht en Barendrecht, ligt te schitteren in de zon. Waterhoentjes schieten kriskras door het riet op zoek naar voedsel. Een zwaan laat zich in een statige houding door de wind voortduwen. Mij vriendelijk toelachend wenst een jonge vrouw mij 'goedemorgen'. Haar hond, een nogal zwaarlijvig beest, komt mij kwispelstaartend tegemoet. Het is één en al vrolijkheid vandaag. En bij het oversteken van de rijbaan nabij het restaurant stopt ongevraagd een automobilist om mij de gelegenheid te geven naar de overzijde te lopen. Tweehonderd meter verder als ik weer over wil steken, is het een jong meisje dat mij lachend voor laat gaan. De Noldijk, in mijn ogen nog wat ouderwets aandoend, is heerlijk te belopen. Weinig verkeer en een prachtig gezicht de polder in. Ik mijmer een beetje weg en denk aan de tijd dat ik in Overijssel vertoefde. Daar waren ook dergelijke dijken, misschien al uit de tijd dat de zee een honderd kilometer dichterbij was. Nu geen enkel doel meer dienend, maar cultuur-historisch van groot belang. Bij het klaphek dat toegang tot de Zuidpolder verschaft, kan ik bijna de gehele polder, tot aan de 3e Barendrechtseweg, inkijken. Een prachtig initiatief van de gemeente Barendrecht om de stadsuitbreiding een halt toe te roepen en de polder terug te geven aan de natuur. Tijdens het lopen naar de Kleine Duiker, ontdek ik nog enkele mogelijkheden om op te nemen in een volgende route . Vandaag heb ik daar geen tijd voor of eigenlijk geen zin in. Bij de Kleine Duiker zijn vanwege het mooie weer ook alleen maar vrolijke gezichten. De kantine is nog niet open, daar is het te vroeg voor, maar in de zon gezeten, is het hier heerlijk toeven. De geur van vee hangt overal rond. Jong volk, meest meisjes, sjouwen rond met kruiwagens afgeladen met mest uit de binnenverblijven. Netjes zijn ze hier wel, dat kan ze niet ontzegd worden. Ik probeer in gesprek te komen met een jongeman, die op hetzelfde bankje een boek met verkeerregels en – tekens aan het doornemen is. Ons gesprek wil niet erg vlotten, dus geef ik het maar op, stel orde op zaken en ga verder met mijn voorgenomen tocht. Van hieruit is het niet moeilijk om de Ziedewijdsekade, een weg duizend keer mooier te belopen dan de er parallel eraan lopende Achterzeedijk, te vinden. Hier voel ik mij op mijn gemak tussen de tuintjes en tuinhuisjes van bewoners uit de grote stad. Overal bloeien en geuren de bloemen. Mensen zie je hier nauwelijks en verkeer nog minder. Een jogster loopt mij met stralende lach voorbij. Ik houd het er maar op dat zij mij toelacht en niet uitlacht om mijn oranje, tot de draad versleten, petje. Iets verder, bij de camping, de Oude Maas, is het een bekende wandelaar, die mij met een breed zwaaiend armgebaar begroet. Zoals bij zoveel van mijn omzwervingen voert het Borgmanpad mij terug naar huis. De schapen, ontdaan van hun winterjas, rillen in de frisse wind, die na de zonsopkomst is opgestoken. De lammeren kijken mij vragens aan als ik een foto van ze maak. En dan zie ik enkele bekende figuren naderen die bij het naderbij komen Frieda en Gerrit, twee wandelvrienden, blijken te zijn. Een lang gesprek volgt, waarin het wandelen centraal staat. Vooral ervaringen her en der worden met elkaar gedeeld. Zij zijn onderweg in tegengestelde richting dan de mijne. Daarna is het de jogster, die mij eerder al voorbij ging, die mij lachend toeroept dat ik bij de volgende keer trakteren moet. Het Borgmanpad mag dan lang lijken, er is altijd wel wat te beleven, waardoor het nooit vervelend is. Een groepje toerfietsers komt mij vrolijk groetend tegemoet en in de staart van het peloton is het Ben Mars die als een soort van hekkensluiter fungeert. Ik loop het pad niet helemaal tot het eind, maar ga halverwege de Hooge Nesse in. Ook hier is het een vrolijke boel. Een groep vrijwillig(st)ers zit gezellig kwebbelend bijeen midden op het pad. De rook verklaart dat zij onkruid aan het verbranden zijn en van de nood een deugd maken. Terwijl zij de brand bewaken, houden ze een rustpauze met koffie uit thermoskannen en meegebrachte boterhammen. Temidden van de groep blijf ik staan en ga in op hun vragen. Lachend nemen we afscheid en ik vervolg mijn weg naar huis. I n het Arboretum, ik kan er niet omheen, zijn de kinderen weer druk op zoek. Naar kikkers dit keer. Uitgezaagde uit triplex en mooi groen geschilderd staan ze hier en daar verdekt opgesteld achter bankjes of prullenbakken. Zo gaat educatie mooi samen met spel. En dan komt er zo zoetjesaan een einde aan mijn wandeling. Nog wat bekende straten, maar niet zonder iets leuks. Devorah, onze buurvrouw, biedt aan om mij een lift naar huis te geven. Het is nog geen halve kilometer gaans. Het is mijn eer te na, dus ik sla haar aanbod resoluut af. Ik loop liever. Om kwart vóór twaalf, met ruim 14 km in de benen, sta ik op de stoep en word ik met een lach binnengelaten. Een heerlijk dagje heb ik gehad. Voor herhaling vatbaar. Quirinus. |