Het is inmiddels vertrouwd om naar Middelharnis te gaan. Menigmaal ben ik hier al geweest met afwisselend succes. Soms waren we te laat om de tulpen in bloei te zien, maar ook hebben we genoten van een prachtige bloemenweelde. Dus met gemengde gevoelens rijden we naar de startlocatie. Van verre staan de mannen in oranje jasjes te zwaaien om een plekje aan te wijzen. En ondanks dat er veel geparkeerde auto's staan, is het binnen vrij rustig. In ieder geval genoeg ruimte om de vele bekende wandelaars te begroeten. Nel en Bram zijn er ook om hier een thuiswedstrijd te lopen. En Hennie is bereid om zijn tempo aan te passen en met ons op te trekken. Ik vraag nog of we bij Bram thuis een bakkie mogen doen, maar Bram gaat hier niet op in, hoewel de routebeschrijving ons tot bijna bij hem voor de deur brengt. Na het gebruikelijke woord van afscheid krijgen we de vrije voet om aan de tocht te beginnen. Een iettewat overmoedig heb ik ingeschreven voor 25 km, terwijl ik weet dat we hier in de open ruimte veel tegenstand kunnen verwachten van de te verwachten wind. Maar voorlopig gaat het goed. Met de wind meest in de rug lopen we een vlot tempo en eerder dan verwacht komen we bij de eerste stempelpost in het dorp met een naam die aan iets groters doet denken,namelijk Stad aan het Haringvliet. Tot nog toe is het weer niet echt om over naar huis te schrijven. Het is meest bewolkt en de wind is fris tot koud. We zijn wel enige tulpenvelden gepasseerd, maar hebben er niet lang bij stil gestaan. Het weer leent zich er niet voor. Ook Hennie houdt ons wel aan de praat met dien verstande dat we meest luisteren. Nel en Bram hebben hun eigen plan en zijn in geen velden of wegen meer te zien. Om terug te komen op de eerste stempelpost, waarvan ik verwacht had om even lekker binnen te zitten en te genieten van een warm bekertje thee. Maar het blijkt een domper te zijn, er staan stoeltjes in de buitenlucht en de thee is nog niet klaar. Dus van rusten kan geen sprake zijn. Het is veel te koud om lang stil te zitten. En Theo met zijn rugproblemen gaat ook liever door. Van te voren weten we dat er veel lange stukken in de route zijn en daar is mee te leven. Zolang we het voor de wind hebben ook niet erg, maar als we een andere koers moeten aanhouden, is het een ander verhaal. Daar helpt geen lieve moedertje aan. Ik probeer zoveel mogelijk mijn eigen tempo aan te houden, maar ongemerkt trek ik mij toch aan anderen op. Ik weet dat ik fout bezig ben en dat ik het later moet bezuren. Bij de tulpenvelden houden we ter wille van Heine, die razend enthousiast wordt als hij de tulpen ziet, even in en worden er de nodige foto's voor thuis geschoten. Bij de Watergatseweg komen we Nel en Bram tegen, die onderweg zijn naar de manege. Dus met al hun haast zijn zij niet eens zo ver op ons uitgelopen. Intussen knapt het weer wel enigszins op. Er vallen wat gaten in het wolkendek en af en toe prikt de zon er even door. De omgeving krijgt meteen een ander aanzicht. Maar koud blijft het, want de wind uit de noordhoek is zo mogelijk nog iets sterker geworden en blaast ons bij wijle recht in het gezicht. Het winddichte jasje helpt wel wat, maar is niet afdoende om de kou uit mijn botten te houden. En ik ben niet de enige die hinder ondervindt van wind en kou. Het natuurgebied geeft een klein beetje opluchting met zijn wisselende en veranderlijke looprichtingen, maar als we tegen het middaguur aankomen in de manege ben ik verkleumd en bijna in staat om het op te geven. Zo ver is het nog net niet, maar een glas thee wil er wel in. In wezen is dit de eerste rust en we hebben er dik 15 km opzitten. Na de rust verheugt Heine zich al op de ontmoeting met de zweefvliegers en hij vraagt mij wat hij zich erbij moet voorstellen. Ik blijf hem het antwoord schuldig, maar zeg hem nog wel dat hij moet afwachten. Vooral op dit stuk van de route zijn de tulpen goed in trek. Het weer is aanmerkelijk opgeknapt en een vriendelijk zonnetje beschijnt de lopers en hun omgeving. Enkele fleurige dames uit de regio, Dineke en Ilonka, vinden het leuk om met mij, als één der oudste deelnemers, op de foto te gaan. Geen bezwaar van mijn kant, natuurlijk. De dames zijn samen nog niet eens zo oud als ik alleen. Verder blijft het zwaar met de wind nagenoeg recht van voren. Uiteindelijk overleven we het en komen we in de kantine van de modelvliegers tot rust en om ons voor te bereiden op het laatste traject. Uitgerust ben ik nog lang niet, maar zolang kan ik ook niet blijven zitten. De finish lonkt en de daarop volgende thuiskomst trekt nog meer. Maar zo ver is het nog lang niet. Er moeten nog heel wat stappen gezet worden. Gelukkig heb ik veel aanspraak van mijn maatjes en ook de lieve Flakkeese meisjes zijn in de buurt om mee te babbelen. En even verderop zijn het ook nog Nel en Bram die ons tegemoet komen lopen. Zij zijn al gefinisht, maar hebben nog krachten over. Al met al wordt het nog een leuk laatste half uurtje. Hoe laat we over de eindstreep gaan, ben ik vergeten, maar is ook niet belangrijk. Ik plof neer op een stoel en voel mij een gelukkig mens. Voor nu is alle ellende van de kou en tegenwind vergeten. Rust en met rust gelaten worden is wat nu telt. De gesprekken om mij heen hoor ik nauwelijks. Gelukkig is Theo zo bij de tijd dat hij ons aanspoort om de reis naar huis aan te vangen. En tijdens de rit kom ik weer tot mijn positieven en realiseer ik mij wat ik gepresteerd heb. Thuiskomend loop ik met de borst vooruit en het hoofd hoog opgeheven, maar niet de volgende dag, doch de dag erop komt de reactie en word ik geplaagd door een hevige rugpijn. Erg pijnlijk en vervelend, maar het is het waard geweest. In mijn hoofd speel ik met de gedachte om volgend jaar weer naar Middelharnis te gaan. Quirinus. hier om te bewerken. |