Met de opdracht om op tijd terug te zijn voor Sigourney, die haar taart komt ophalen en de belofte om niet in de bushbush te verzeilen, waar ik niet gevonden kan worden, mocht er wat met mij gebeuren, ga ik om tien over zeven de deur uit. Een vast plan heb ik niet, dus het wordt een verrassingstocht. Nagezwaaid tot ik om de hoek van de Plantageweg uit het zicht ben verdwenen, zet ik mijn eerste stappen. Veel volk is er nog niet op straat. Wel veel auto's met mensen op weg naar het werk en bang zijn om een beetje regen over zich heen te krijgen. Ik heb die angst niet, want in mijn rugtasje heb ik een voorraad aan regenbescherming, waaronder een paraplu en poncho. Je kunt nooit weten tenslotte. Nog maar amper een half uur onderweg, ben intussen al tot de Munnikensteeg gevorderd, waar ik de keus heb om rechts- dan wel linksaf te gaan of te kiezen voor rechtdoor, kies ik voor rechtdoor als de zon vanachter het wolkendek te voorschijn komt. Voorzichtig overstekend, want de automobilisten hebben meer haast dan ik, ga ik verder over secundaire weg en langs de manege. Even denk ik erover om een bakkie thee uit de automaat te halen, maar mijn gezonde verstand zegt mij om door te lopen, wil ik de deadline van twaalf uur halen. Door niemand tegengehouden loop ik door tot het eind en kom vanzelf op het fietspad richting Heerjansdam terecht. Een paar honderd meter verder krijg ik spijt van mijn keuze en sla ik linksaf om op de Kijfhoek, nabij het beroemde tot monument uitgeroepen '´Kerkje van Kijfhoek´ uit te komen. Onbekommerd kuier ik voort over deze straatweg en bedenk onderwijl hoe mijn route er verder uit moet komen te zien. Er is nog genoeg tijd voor een ´straatje om´, dus waarom niet via de Molenwei gaan. Het is inmiddels zomerswarm geworden en ik geniet van alles om mij heen. Van de boer die zijn akkers inspecteert. Van de spruiten die het dit jaar minder goed doen dan verleden jaar, want deze kooltjes zijn niet bepaald mijn lievelingsgroente, maar de boer vaart er wel bij als ze het goed doen. Vooral nu ook de Amerikanen, die rare snoeshanen, ze met vliegtuigen vol binnen halen. Nabij het stadion van Heerjansdam, het is nog steeds stralend weer en ik heb er bijna negen kilometers opzitten, krijg ik trek in wat drinken en mijn lijf kan eveneens wat rust gebruiken. Ik kijk al rond naar een geschikt plekje en denk aan het bushokje even verderop aan de Molenweg, als een vriendelijke dame, die met haar honden aan het wandelen is, mij uitnodigt om bij haar in de tuin thee te komen drinken. Deze uitnodiging komt als geroepen en ik grijp hem dan ook met beide handen aan. Genoeglijk keuvelend drinken we thee en knabbelen aan een koekje en eer ik er erg in heb, is er een half uur voorbij en is het tijd om verder te gaan. Mijn gastvrouw hartelijk dankend voor haar gastvrijheid, kom ik omhoog uit mijn stoel en heb moeite om op gang te komen. Via de Molenweg en Dorpsstraat door Heerjansdam lopend, bereken ik dat het iets later gaat worden. Toch kan ik het niet laten om later onderlangs de Lindtsedijk te gaan. Niet bepaald de kortste route, maar wel zo leuk. Mensen kom ik hier niet tegen, wel honden. Elk huis heeft zo´n blaffer onder de pannen en allemaal stuiven ze met opgetrokken bovenlip op mij af. Maar de soep wordt niet zo heet gegeten als dat ze wordt opgediend, want blaffende honden bijten niet. Na mij aan alle kanten besnuffeld te hebben, gaan ze kwispelstaartend weer terug naar hun erf. Elke kilometer word ik eraan herinnerd dat ik sinds Heerjansdam sneller ben gaan lopen. Was het eerst zo'n viereneenhalve kilometer per uur, nu zit ik al boven de vijf. Ik voel mij er goed bij, dus ik laat het maar zo. Met een schuine blik op de Hooge Nesse ga ik er rakelings aan voorbij. Graag was ik er binnen gegaan, maar belofte maakt schuld, dus ga ik via de Geerweg naar het gecultiveerde natuurgebied langs de Devel. Hier houden zich een club van hondenbezitters op die mij het pad versperren. Het zijn allemaal, een stuk of twintig, keffertjes met strikjes en niet hoger komend dan net boven de enkel. Daar weet ik mij wel raad mee. Voorzichtig manoeuvrerend baan ik mij een weg en bots daarbij per ongeluk tegen zo'n liefhebster aan. Met moeite blijven we overeind. Giechelend bevestigt zij nog dat ze het niet erg had gevonden als we in het gras waren beland. Nu is het niet ver meer en ik heb nog tijd over, dus niets weerhoudt mij om de iets langere weg door het Develpark te nemen. Al met al is het zo een interessante route met leuke ontmoetingen geworden, waar ik met genoegen op terugkijk. Het is dan ook geen wonder dat ik net over half twaalf met een lachende toet voor de deur sta. Quirinus. |