Nauwlettend heb ik de weersverwachtingen gevolgd en ik ben bij het opstaan ervan overtuigd dat ik een droge wandeling zal hebben. Woensdag is mijn wandeldag en omdat ik het tempo van de SOP-wandeltocht niet bij kan benen, doe ik het maar in mijn uppie op mijn eigen manier van lopen. De laatste tijd steek ik veel tijd in het uitzetten van zo'n nieuwe SOP-tocht. En hoewel er nog tijd genoeg is, hij staat gepland voor 26 september, wil ik hem toch zo vlug mogelijk rond hebben. Heine, een regelmatige wandelmaatje, is als groenwerker bezig met schoffelen en andere aanverwante zaken. Dus dan maar weer alleen op pad. Vandaag hoop ik het eerste deel van de nieuwe tocht helemaal op papier en GPS te krijgen. Om kwart over acht zet ik bij Xiejezo, het buurthuis van waaruit we gaan starten, de eerste stappen. Voor alle zekerheid heb ik er een jasje bij aangetrokken, want de wind komt uit de noordhoek en dat scheelt een slok op een borrel, oftewel een graad of vijf met gisteren. Kinderen op weg naar school nemen mij, de vreemde man met een oranje petje, oogluikend op en in een voor mij niet verstaanbare taal maken ze onder elkaar opmerkingen over mijn rare uitrusting. Ik heb overal maling aan en ga onverstoorbaar door. In deze buurt wonen veel allochtone medeburgers voor wie het Nederlands nog geen gemeengoed is. Turks of Marokkaans daarentegen is hen aangeboren. Met de route en onbegrijpelijke straatnamen zal ik jullie in dit verslag niet teveel vermoeien en mij meer bezighouden met opmerkelijke zaken en belevenissen. Het wat frissere weer en het nog vroege uur houdt de mensen binnen en ongestoord kom ik een heel eind. Het is bijna bij de Kijfhoek dat ik een wandelaarster tegenkom, die in tegenstelling met mij haar hond uitlaat. Maar in het gesprek dat volgt, maak ik op dat zij als mantelzorgster voor haar man het huis even ontvlucht is. Ik begrijp dat haar man het slechter getroffen heeft dan ik. Na enkele beroertes is zelfstandig lopen er voor hem niet meer bij. Ik mag dan ook van alles mankeren, maar het lopen gaat mij de laatste tijd nog goed af. Ik prijs mij dan ook gelukkig. De vrouw tegenover mij is vol bewondering over mijn prestaties en zegt : “Mag ik u vragen, hoe oud u bent”? Zij begrijpt mij niet onmiddellijk als ik antwoord, dat zij dat gerust mag doen. Na een poos valt het kwartje en vraagt zij :”Hoe oud bent u?” Waarna haar bewondering voor mijn prestaties nog groter is. Vrolijk gestemd loop ik verder en geniet van het concert dat de vogels van verschillende pluimage ten gehore brengen. In alle toonaarden bezingen zij de dag en het leven. Behalve een reiger, doodstil geen veer beroerend staat hij in het water van de Devel te loeren. Maar als ik dicht nader, vliegt zij op en laat een luid gekrijs horen. Of dat gekrijs een uiting van protest is of een soort van uitlachen aan mijn adres, weet ik niet, maar het geeft te denken. Bij het strandje, even verderop, zijn twee dames bezig om hun viervoeters het water in te krijgen. De hondjes hebben er schijnbaar niet veel zin in, want verder dan tot borsthoogte wagen zij zich niet. Ik zeg nog tegen de dames dat zijzelf het voorbeeld zullen moeten geven, maar daar trappen zij niet in. De één na de andere tak wordt het water ingesmeten, maar het laat de beestjes koud. Zij hebben er geen zin in. Weer wat verder is mijn pad afgezet met linten van Staatsbosbeheer. De reden waarom staat er niet bij, dus kruip ik er onderdoor en vervolg mijn route. Een twintigtal meters verder kom ik de volgende versperring in de vorm van linten tegen. Hier wil ik toch het mijne van weten en bij de manege aan de Kijfhoek vraag ik aan één der aanwezigen of zij weet wat eraan de hand is. Uitvoerig doet zij mij uit de doeken dat het om de eikenprocessierupsen gaat. Eén hunner pony's is ziek geworden en de dierenarts had gezegd dat deze rups met de lange naam de schuldige geweest zal zijn. Onderzoek in de buurt wees de plek, een grote eik, aan waar de schuldigen zich bevonden. Met het gevolg dat de omgeving werd afgezet om verdere besmettingen te voorkomen. Het gevolg zal zijn dat ik mijn route ook moet wijzigen, want deze rupsen zijn hardnekkig en kunnen tot wel in september iemands gezondheid aantasten. Dus dan maar niet afronden en een volgende keer een ander pad kiezen. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden. Na de dame van de manege vriendelijk bedankt te hebben, vervolg ik mijn route om ergens op het wandelpad achter de sportvelden een bank op te zoeken voor een pauze. Voor mij aan de waterkant glijdt een eend van de wal af het water in. Op haar lokroepjes volgen de kleine verenbolletjes één voor één en in lange stoet volgen ze moedereend, een grillig spoor in het kroos achterlatend. Een haas komt uit de bosjes vandaan en schiet met sneltreinvaart over het voetbalveld naar de overkant. Daar stopt het dier en richt zich op en het lijkt alsof zij mij met haar lange oren gedag wuift. Al lopend, peins ik erover om een volgende keer toch eens het weiland te verkennen dat zo lokkend ligt te glinsteren in de zon. Wie weet, past het nog in het parkoers? Maar dat is van later zorg. Nu moet ik zorgen dat ik op tijd bij de bus ben om op tijd te zijn voor de middagboterham. En dat gaat lukken. Ik heb zelfs nog een kwartier over om te overdenken dat ik het bijzonder getroffen heb met het weer en mijn lieve vrouw die op mij zit te wachten. Quirinus. |